Resultaat 73–84 van de 251 resultaten wordt getoond

Gevolgen van de verstrekking van een onzakelijke lening door een moedervennootschap aan haar dochtervennootschap

A.O. Lubbers

Hoge Raad 25 november 2011, nr. 08/05323, ECLI:NL:HR:2011:BN3442, LJN: BN3442 (onzakelijke-lening-arresten)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2012
AA20120044

Grootschalige internationale fraude in de btw

Heffing van dividendbelasting bij kasgeldconstructie

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 15 september 1993, nrs. 27265 en 27266, ECLI:NL:HR:1993:ZC5447, BNB 1993/342 en 343 Uitspraak van de Hoge Raad en bijbehorende noot in welke uitspraak de Hoge Raad de volgende rechtsregel formuleert: De verkoop van aandelen in een kasgeldvennootschap leidt niet tot heffing van dividendbelasting.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1994
AA19940115

Herziening in belastingzaken

Een impressie van de (on)mogelijkheden van herziening van rechterlijke uitspraken

L.J.A. Pieterse, M.A. Schreinemachers

Post thumbnail Herziening is een bijzonder rechtsmiddel dat vooral in het strafrecht op flink wat aandacht mag rekenen. Dat onder omstandigheden ook een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak die in een belastingzaak is gedaan kan worden herzien, is (veel) minder bekend. De mogelijkheid om de rechter die de uitspraak heeft gedaan te verzoeken om herziening daarvan wegens de ontdekking van een novum, bestaat pas sinds ruim een decennium. In deze bijdrage passeren enkele aspecten van het recht dat herziening beheerst de revue: de ratio en achtergrond van herziening, de ontvankelijkheid van een verzoek tot herziening en de voorwaarden waaronder herziening mogelijk is. Ook wordt ingegaan op de mogelijkheid tot herziening van door de Hoge Raad gewezen arresten.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2011
AA20110104

Het Baksteenarrest

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 26 augustus 1998, nr. 33 417, ECLI:NL:HR:1998:AA2555, BNB 1998/409. Ook bekend als het Baksteenarrest. In dit arrest wordt aan de mogelijkheid tot de vorming van een voorziening niet langer de eis gesteld dat sprake is van verplichtingen die kunnen voorvloeien uit een reeds bestaande rechtsverhouding. Andere voorwaarden voor het vormen van een voorziening blijven echter in stand of worden zelfs iets aangescherpt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1999
AA19990173

Het beginsel van de minste pijn – 17e druk

Een inleiding tot de loonheffingen

A.L. Mertens

Post thumbnail Een inleiding tot de loonheffingen vanuit fiscaal-juridisch perspectief. Het behandelt de loonbelasting, de premie volksverzekeringen, de premies werknemersverzekeringen en de bijdrage Zvw. Bij deze nieuwe druk is de stand van de wetgeving en de jurisprudentie op 1 juli 2023 tot uitgangspunt genomen.

9789493199972 - 07-08-2023

Het begrip ‘belang’ in de Nederlandse belastingwetgeving

A. Rozendal

Post thumbnail Aad Rozendal promoveerde op 24 september 2014 aan Tilburg University met het proefschrift Het begrip ‘belang’ in de Nederlandse belastingwetgeving. Promotors waren prof.mr. I.J.F.A. van Vijfeijken en prof.dr. J.A.G. van der Geld.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
april 2015
AA20150338

Het bodem(voor)recht van de fiscus bij faillissement: to be or not to be?

A.J. Tekstra

Post thumbnail Het bodem(voor)recht van de fiscus staat al sinds jaar en dag in de belangstelling. De roep om afschaffing ervan lijkt steeds luider te klinken. Er zijn echter ook partijen, zoals curatoren, die tegen afschaffing zijn, omdat hun positie daardoor zou verslechteren. In het verlengde hiervan speelt de omstandigheid dat de ‘gewone’ (lees: concurrente) crediteuren er bij de afwikkeling van de meeste faillissementen zeer bekaaid van afkomen. Ook dit aspect kan een rol spelen bij de beoordeling van de gevolgen van een even­tuele afschaffing van het bodem(voor)recht.

Opinie | Opiniërend artikel
november 2019
AA20190848

Het compartimenteringsarrest

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 2 juli 1986, nr. 23 444, ECLI:NL:HR:1986:AW7972, BNB 1986/305 (compartimenteringsarrest) Fiscale uitspraak van de Hoge Raad waarin de Hoge Raad de volgende rechtsregel formuleert: Een redelijke wetstoepassing brengt met zich mee dat voor de vraag of voordelen uit een beleggingsinstelling onder de deelnemingsvrijstelling vallen, niet het fiscale regime ten tijde van de realisatie van deze voordelen beslissend is, doch het fiscale regime ten tijde van het ontstaan van deze voordelen. In de noot wordt dieper in gegaan op de moeilijkheden die ontstaan bij zogenaamde sfeerovergangen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1988
AA19880252

Het creëren van rente-aftrek in concernverband

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 6 september 1995, nr. 27927, ECLI:NL:HR:1995:AA1683 In de noot bij dit arrest komt naar voren in hoeverre rente-aftrek in concernverhoudingen mogelijk is indien de ontvanger van de rente een niet belastingplichtige vereniging is.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1996
AA19960131

Het einde van het bankgeheim nabij?

De voorstellen van eurocommissaris Kovács en recente ontwikkelingen nader bezien

G.H. Sjobbema

Post thumbnail Bij het woord ‘bankgeheim’ denken veel mensen al snel aan ‘zwarte vermogens’ die op een veelal Zwitserse bankrekening zijn gezet om zo te voorkomen dat de fiscus belasting over het vermogen kan heffen. Dit is natuurlijk een onwenselijke situatie. Daarom heeft eurocommissaris László Kovács voorgesteld het bankgeheim op te heffen ten behoeve van de belastingheffing. In het artikel ‘Het einde van het bankgeheim nabij?’ van fiscaal jurist Gerhard Sjobbema wordt duidelijk dat het bankgeheim steeds meer onder druk komt te staan.

januari 2010
AA20100011

Het fiscaal bodemrecht: de impasse duurt voort

D.F.H. Stein

Toen men in 1990 de nieuwe Invorderingswet (Iw 1990) invoerde, werd vanwege de vertraging rondom de invoering van het nieuwe BW de status quo rondom het fiscaal bodemrecht gehandhaafd. Dit ‘recht’ bestaat uit twee ‘componenten’. Op grond van artikel 21 lid 2 Iw 1990 heeft de fiscus een voorrecht op alle goederen van de schuldenaar (bodemvoorrecht). Daarnaast zijn op grond van artikel 22 lid 3 Iw 1990 ook goederen van derden vatbaar voor verhaal door de fiscus. Wel werd in de zogeheten ‘horizonbepaling’ (art. 70 Iw 1990) bepaald dat artikel 22 lid 3 Iw 1990 zou komen te vervallen op 1 januari 1993, tenzij (i) een wetsvoorstel met een definitieve regeling van het fiscaal bodemrecht bij de Tweede Kamer zou zijn ingediend, of (ii) een wetsvoorstel zou zijn aangenomen ter verlenging van de vervaltermijn met ten hoogste een jaar. Meer dan twintig jaar later zijn we nog steeds in de situatie die in 1990 als ‘tijdelijk’ werd ingevoerd.

Opinie | Redactioneel
juni 2011
AA20110413

Resultaat 73–84 van de 251 resultaten wordt getoond