Resultaat 37–48 van de 251 resultaten wordt getoond

De invloed van het EG-recht op het Nederlandse belastingrecht

H.P.A.M. van Arendonk

De betekenis van het recht van de Europese Gemeenschap op het belastingdomein van de lidstaten is de laatste jaren sterk toegenomen. De harmonisatie op het terrein van de BTW en accijnzen is voor velen, ook voor menig fiscalist, geruisloos ingevoerd. Alleen de tarieven zijn nog een nationale aangelegenheid. Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap kent geen verplichting tot harmonisatie van de directe belastingen. Europese regelgeving op dit terrein heeft dan ook nauwelijks plaatsgevonden. De lidstaten willen de directe belastingen graag nationaal houden en blijven daarom vasthouden aan het unanimiteitsvereiste op fiscaal terrein. De jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Ge- meenschappen is van groot belang en levert nogal eens verrassende en voor de lidstaten onaangename uitspraken op. Tot slot komen in dit artikel nog onderwerpen aan de orde als fiscale staatssteun, fiscaal beleid en rechtsbescherming.

Bijzonder nummer | De toekomst van de Europese integratie
mei 2001
AA20010358

De invloed van rechtsbeginselen op de fiscale rechtsvinding

Ch.P.A. Geppaart

In dit artikel onderzoekt de auteur aan de hand van rechtsvinding die is gedaan in tal van rechterlijke uitspraken of twee beginselen die beiden om voorrang strijden in het belastingrecht, te weten het feit dat belasting alleen geheven kan worden uit hoofden van een wet én het feit dat er steeds meer rechtsverhoudingen beïnvloed worden door rechtsbeginselen.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910912

De juridische kwalificatie van een fiscale ruling en de betekenis daarvan voor de toepassing in de rechtspraktijk

E.A.M. Huiskers-Stoop

Post thumbnail Een fiscale ruling kan in het algemeen worden omschreven als een ‘afspraak met de inspecteur van de Belastingdienst over de toepassing van het Nederlandse belastingrecht op een bepaald feitencomplex’. In de praktijk gaat het om afspraken met grote multinationale ondernemingen. De fiscale ruling is geen zelfstandige juridische rechtsfiguur en kent meerdere verschijningsvormen. De auteur gaat nader in op de juridische kwalificatie van de ruling, de gebondenheid daaraan door partijen en de rechtsbescherming die belastingplichtigen aan de kwalificatie kunnen ontlenen.

Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 2018
AA20180793

De kapitaalverzekering in de Brede Herwaardering

J. Melis

De Brede Herwaardering heeft voorlopig zijn beslag gekregen in twee wetsontwerpen. Het eerste is een ontwerp van de 'Wet op de vermogensoverschotten van pensioenfondsen'(nr. 21197). Het tweede wetsontwerp heeft als titel meegekregen 'wijziging van het fiscale regime voor onderhoudsvoorzieningen alsmede van het fiscale regime van verzekeraars en directiepensioenlichamen' (nr. 21198). Een derde ontwerp betreffende de wijziging van de loonbelasting, vermogensbelasting en in de successiewet was aangekondigd voor het voorjaar van 1989 maar laat - mede vanwege de val van het kabinet Lubbers II - nog steeds op zich wachten. In dit artikel wordt ingegaan op het tweede ontwerp en wel op de voorgestelde regeling van de kapitaalverzekering.

Verdieping | Studentartikel
september 1990
AA19900503

De kasgeldarresten

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 11 juli 1990, nrs. 25.579, 25.655, 25.687 en 26.306, ECLI:NL:HR:1990:ZC4345. Ook bekend als de kasgeldarresten. Uitspraak van de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelt dat indien een aandeelhouder in een BV de onderneming van de BV met uitzondering van de overtollige geldmiddelen onderbrengt in een andere door hem beheerste BV, levert verkoop van de aandelen in de aldus ontstane kasgeld-BV met een beroep op fraus legis inkomsten uit vermogen op. Belastingplichtige had als doorslaggevende beweegreden de heffing van belasting ontgaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1990
AA19900846

De lange arm van de fiscus strekt tot in de Gouden Kooi

J. Streek

Ken je ze nog: Natasia en Terror-Jaap? De twee opmerkelijke deelnemers aan het aan het tv-programma ‘De Gouden Kooi’ van het heengegane Talpa. De Surinaamse Natasia liet haar kinderen in de steek om in de kapitale villa te gaan wonen. En Terror-Jaap ging er van door met de hoofdprijs van € 1.351.000. Beide deelnemers gingen na afloop van het programma in 2008 gewoon door met ruziemaken. Natasia met het UWV en Terror-Jaap met de fiscus. De zaak van Jaap werpt een nieuw (fiscaal) licht op Natasia’s deelname aan het omstreden tv-programma.

Opinie | Amuse
februari 2011
AA20110088

De mislukte redding van een vallende ster

Over de verschillende fases rondom het faillissement

B.C.H. Smit

Post thumbnail

Juist in deze tijd van economische crisis spelen faillissementen een belangrijke rol.  Zowel vanuit civielrechtelijk perspectief als vanuit een fiscaalrechtelijk perspectief is de dynamiek rondom een dergelijk faillissement interessant. Zeker omdat de verhouding tussen de zekerheidshouder enerzijds en de fiscus anderzijds recentelijk op verschillende manieren is gewijzigd. Met name het Belastingplan 2013 en het programma Herijking Faillissementsrecht zorgen rondom het faillissement voor tegenstrijdige krachten tussen deze twee betrokken partijen. Deze bijdrage gaat dan ook over de discrepantie die bestaat tussen de doelstelling van beide projecten.

Verdieping | Studentartikel
december 2014
AA20140893

De problematiek van transfer pricing

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 28 juni 2002, nr. 36 446, ECLI:NL:HR:2002:AE4718, BNB 2002/343. Ook bekend als auto-importeur-arrest. In deze noot bij dit arrest van de fiscale kamer van de Hoge Raad wordt ingegaan op de onzakelijkheid van verrekeningen binnen een concern.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2003
AA20030460

De rechtvaardiging van het successierecht

J.J.M. Jansen

Wie dagdroomt er soms niet van een grote erfenis van een onbekende oom? Welke leuke dingen zou je met dat buitenkansje allemaal wel niet kunnen doen? Als zo’n sprookje werkelijkheid wordt, kan het wreed worden verstoord als de erfgenaam geen rekening houdt met het te betalen successierecht. Want wie in Nederland iets krachtens erfrecht verkrijgt, is successierecht verschuldigd en als het tegenzit, kan het successierecht zelfs oplopen tot 68%. Waarom is zo’n heffing eigenlijk gerechtvaardigd? Die vraag is van alle tijden en eigenlijk weet niemand daar een goed antwoord op te geven.

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 2005
AA20050021

De turbo-bv

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 18 oktober 1995, nr. 30 643, ECLI:NL:HR:1995:AA3109, BNB 1996/189 (De turbo-bv) In de noot bij deze uitspraak van de belastingkamer van de Hoge Raad wordt ingegaan op het feit dat de volstorting van aandelen met waardeloze vorderingen op de betreffende BV ook in fiscaal opzicht als volstorting wordt aangemerkt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1996
AA19960775

De turbo-BV

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 10 maart 1993, nr. 28.327, ECLI:NL:HR:1993:ZC5288, BNB 1993/143 (De Turbo-BV) Arrest van de Hoge Raad en bijbehorende noot over de activiteiten van een BV die een waardestijging van de aandelen met zich meebrengen en hoe opbrengsten hieruit dienen te worden belast. De Hoge Raad formuleert de volgende rechtsregel: 'Indien een nieuwe aandeelhouder van een BV door het starten van nieuwe activiteiten in deze BV een waardestijging bewerkstelligt van de door hem ver beneden de nominale waarde gekochte aandelen en van een bij aankoop onvolwaardige vordering op deze BV, vormt het aldus verkregen voordeel geen inkomsten uit arbeid, zelfs niet als de arbeid ten behoeve van de BV zonder arbeidsbeloning is geschied'.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1993
AA19930738

De waardering van het ondernemingsvermogen bij de start van de onderneming

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 21 november 1990, nr. 26.197, ECLI:NL:HR:1990:ZC4447 Uitspraak van de Hoge Raad over de commerciële activiteiten van een stichting waarbij de Hoge Raad ten aanzien van de waardering voor de vennootschapsbelasting de volgende regel voorschrijft: Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat een stichting die een onderneming gaat drijven en als gevolg daarvan belastingplichtig wordt voor de vennootschapsbelasting, de op dat moment aanwezige goodwill niet in de openingsbalans kan activeren en de bij het einde van de onderneming aanwezige goodwill evenmin in de eindbalans behoeft op te nemen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1991
AA19910334

Resultaat 37–48 van de 251 resultaten wordt getoond