Belastingrecht

Resultaat 49–60 van de 267 resultaten wordt getoond

De turbo-bv

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 18 oktober 1995, nr. 30 643, ECLI:NL:HR:1995:AA3109, BNB 1996/189 (De turbo-bv) In de noot bij deze uitspraak van de belastingkamer van de Hoge Raad wordt ingegaan op het feit dat de volstorting van aandelen met waardeloze vorderingen op de betreffende BV ook in fiscaal opzicht als volstorting wordt aangemerkt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1996
AA19960775

De turbo-BV

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 10 maart 1993, nr. 28.327, ECLI:NL:HR:1993:ZC5288, BNB 1993/143 (De Turbo-BV) Arrest van de Hoge Raad en bijbehorende noot over de activiteiten van een BV die een waardestijging van de aandelen met zich meebrengen en hoe opbrengsten hieruit dienen te worden belast. De Hoge Raad formuleert de volgende rechtsregel: 'Indien een nieuwe aandeelhouder van een BV door het starten van nieuwe activiteiten in deze BV een waardestijging bewerkstelligt van de door hem ver beneden de nominale waarde gekochte aandelen en van een bij aankoop onvolwaardige vordering op deze BV, vormt het aldus verkregen voordeel geen inkomsten uit arbeid, zelfs niet als de arbeid ten behoeve van de BV zonder arbeidsbeloning is geschied'.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1993
AA19930738

De waardering van het ondernemingsvermogen bij de start van de onderneming

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 21 november 1990, nr. 26.197, ECLI:NL:HR:1990:ZC4447 Uitspraak van de Hoge Raad over de commerciële activiteiten van een stichting waarbij de Hoge Raad ten aanzien van de waardering voor de vennootschapsbelasting de volgende regel voorschrijft: Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat een stichting die een onderneming gaat drijven en als gevolg daarvan belastingplichtig wordt voor de vennootschapsbelasting, de op dat moment aanwezige goodwill niet in de openingsbalans kan activeren en de bij het einde van de onderneming aanwezige goodwill evenmin in de eindbalans behoeft op te nemen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1991
AA19910334

De Wet excessief lenen bij eigen vennootschap; excessief wetgevingsgeweld

J. van Strien

Post thumbnail Met ingang van 1 januari 2023 is de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) uitgebreid met een bepaling die excessief lenen bij de eigen vennootschap tegen moet gaan. Deze wetgeving kunnen we gerust kwalificeren als excessief wetgevingsgeweld. Zo rammelt de motivering voor de invoering, grijpt de maatregel volop in in legitieme bestaande situaties, laat het wetgevingsproces te wensen over en is de vormgeving en uitwerking verre van optimaal. Wellicht is zelfs sprake van strijdigheid met artikel 1 EP/EVRM.

Opinie | Opiniërend artikel
oktober 2023
AA20230738

De wonderlijke wereld van het (fiscale) erfrecht

F.W.J.M. Schols

Post thumbnail De dood leeft, en daarmee ook het erfrecht. Wie college mag geven met onderwerpen als de vermoorde bruid, Edelweiβexecuteurs, de erfrechtelijke likranden aan liefdesbrieven, honden die erven, erfrechtelijke vergiffenis en keukenmessen, mag niet klagen. Ook op feesten en partijen scoort het onderwerp prima. Aan Magere Hein ontkomt men immers niet en de erfrechtelijke verhalenverteller heeft al gauw gehoor.

Opinie | Amuse
januari 2012
AA20120008

De zaak ‘Asscher’

Het 'buitenlander'tarief in de inkomstenbelasting leidt tot ongrerechtvaardigde discriminatie

J.W. Zwemmer

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 27 juni 1996, ECLI:EU:C:1996:251, nr. C-107/94, BNB 1996/350 (P.H. Asscher t. Staatssecretaris van Financiën) In deze annotatie wordt vanuit het Europese recht ingegaan op de het buitenland tarief van de inkomstenbelasting. Dit tarief is volgens het Hof van Justitie een ongeoorloofde discriminatie naar criminaliteit.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1997
AA19970152

Discriminatie naar burgerlijke staat en geslacht in de belastingwetgeving

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 27 september 1989, nr. 24.297, ECLI:NL:HR:1989:ZC4109, FED 1989/709 Uitspraak van de belastingkamer van de Hoge Raad waarin de volgende uitspraak geformuleerd wordt: 'Het verschil in fiscale behandeling tussen gehuwd en ongehuwd samenwonenden levert geen ongeoorloofde discriminatie op. Hetzelfde geldt voor het in 1981 nog bestaande verschil in fiscale behandeling tussen mannen en vrouwen. De wetgever dient een echtgenoot van wie inkomensbestanddelen aan de andere echtgenoot zijn toegerekend, in zoverre de mogelijkheid te geven bezwaar te maken tegen een aan de andere echtgenoot opgelegde aanslag.' In de korte noot wordt dieper op de verhouding tussen gehuwden en ongehuwden in fiscale zaken ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1990
AA19900237

Discriminatie ten aanzien van werkkamer en koffiegeld

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 17 november 1993, nr. 28587, ECLI:NL:HR:1993:ZC5505, BNB 1994/36 Uitspraak van de Hoge Raad waar de vergoeding van koffie door de werkgever in verhouding met de inkomstenbelasting centraal staat in het kader van het gelijkheidsbeginsel. De Hoge Raad oordeelt daarbij met de volgende rechtsregel: 'Als niet-ambulante werknemers op basis van begunstigend beleid van de belastingdienst onbelast vergoeding van hun uitgaven voor koffie kunnen krijgen, brengt deze begunstiging op grond van het gelijkheidsbeginsel met zich mee dat degenen die van hun werkgever daarvoor geen vergoeding krijgen, deze kosten af kunnen trekken.'

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juli 1994
AA19940526

Discriminerende werking Noorse dividendbelasting

J.W. Zwemmer

Hof van Justitie van de Europese Vrijhandels Associatie (HvJ EVA), 23 november 2004, E-1/404, ECLI:NL:XX:2004:AV0752 (Fokus Bank AS) In dit arrest van het Hof van Justitie van de Europese Vrijhandels associatie wordt de regeling rondom de verrekening van de Noorse dividendbelasting in strijd geacht met de vrijheid van kapitaalverkeer.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 2005
AA20050380

Dividendstripping: beleggen voor gevorderden met een kwade reuk

J.H.M. Arts

Post thumbnail In deze amuse schrijft Hans Arts over dividendstripping, dat niet verboden is, maar vanwege de bedoeling om fiscaal voordeel te behalen wel in een kwade reuk staat.

Opinie | Amuse
maart 2023
AA20230166

Dividendtoerisme: de beneficial owner in verdragssituaties

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 6 april 1994, nr. 28 638, ECLI:NL:HR:1994:ZC5639, BNB 1994/217. Ook bekend als marketmaker-arrest. Belastingrecht zaak met een internationale kant waarbij het gaat om de koop van dividend bewijzen en daarmee samenhangende fiscale problematiek. De Hoge Raad oordeelt als volgt: 'Een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde koper van dividendbewijzen met betrekking tot reeds gedeclareerde doch nog niet betaalbaar gestelde dividenden Koninklijke Olie heeft ingevolge het verdrag met het Verenigd Koninkrijk recht op teruggaaf van 10% dividendbelasting'. In de noot wordt verder ingegaan op de dividendbelasting en de verrekening bij internationale verhoudingen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1994
AA19940841

Dividendvrijstelling in Europees verband

J.W. Zwemmer

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 6 juni 2000, nr. C-35/98, ECLI:EU:C:2000:294 (Verkooijen) In deze noot bij het arrest wordt ingegaan op de regeling van de dividendvrijstelling en de strijd van deze regeling met Europees recht, in het bijzonder de vrijheid van kapitaalverkeer.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2001
AA20010167

Resultaat 49–60 van de 267 resultaten wordt getoond