Vind een Maandblad-aflevering
Kies de maand en het jaar waarin het nummer dat je zoekt is verschenen en ga naar de aflevering.
* Van 2012 tot en met heden vind je naast de artikelen van de betreffende maand ook het volledige nummer integraal.
* Vóór 2012 vind je per nummer alleen de losse artikelen die in dat nummer zijn verschenen en kun je niet het volledige nummer integraal bekijken.
Maandblad maart 2019





In deze bijdrage gaat de auteur in op de Protected Cell Company naar het recht van Curaçao. Dit is een rechtspersoon die over meerdere afgescheiden vermogens kan beschikken opdat schulden die verband houden met een van de afgescheiden vermogens niet kunnen worden verhaald op het algemene vermogen van de Protected Cell Company of op een van de andere afgescheiden vermogens.
Civiel recht van alle rechtsstelsels van onze planeet kennen en toepassen, is dit science-fiction? Niet helemaal, zo laat deze amuse zien. Op een geschil dat een internationaal karakter heeft kan buitenlands recht van toepassing zijn. Om zo’n geschil te beslechten dient de Nederlandse rechter op grond van artikel 10:2 BW vreemd recht ambtshalve toe te passen. In deze bijdrage worden enkele knelpunten bij de toepassing van buitenlands recht in de Nederlandse rechtspraak in kaart gebracht.
De benoeming van de vicepresident van de Raad van State was van oudsher een partijpolitieke aangelegenheid. De procedure van benoeming is in de loop der jaren aangepast. Er vindt een open werving plaats. Politieke gezindheid van kandidaten is geen selectiecriterium meer. De aangepaste benoemingsprocedure is niettemin nog altijd een interne aangelegenheid binnen de regering. De vraag is aan de orde of die procedure nog verder versterkt kan worden door de Tweede Kamer formele zeggenschap te geven bij de benoeming van de vicepresident. Daarvoor valt veel te zeggen vanuit een staatsrechtelijk oogpunt bezien.
De weging van het ontslag op staande voet in #metoo-zaken is onderwerp van debat. De vraag is hoe ongewenst gedrag moet worden gekwalificeerd en hoe dit vervolgens moet worden meegewogen in een ontslag op staande voet.
In het rechtbankvonnis (2015) in de Urgenda-zaak werd het nalaten van de Nederlandse Staat om de uitstoot van broeikasgassen vanuit Nederlands grondgebied tot een aanvaardbaar niveau terug te (doen) brengen, beschouwd als een schending van de zorgplicht (gevaarzetting) van artikel 6:162 lid 2 Burgerlijk Wetboek. Door dit nalaten bracht Nederland de eigen bevolking in gevaar. In 2018 kwalificeerde het gerechtshof datzelfde nalaten door de Staat als een schending van de mensenrechten van de Nederlandse bevolking, in het bijzonder het recht op leven en een schone leefomgeving. In deze bijdrage onderzoek ik of de Urgenda-zaak gezien kan worden als een succesvol voorbeeld van strategisch procederen voor mensenrechten, dat wil zeggen het op een strategische manier inzetten van een juridische procedure, waarin de mensenrechten centraal staan, om op deze wijze te proberen algemene beleidswijzigingen teweeg te brengen in het belang van de samenleving als geheel. Daarbij kijk ik ook naar de reactie van de Nederlandse samenleving op deze procedure. Die lijkt verdeeld. Sommige Nederlandse burgers beschouwen Urgenda als een stichting die moedig opkomt voor de goede zaak, anderen hebben juist meer sympathie voor de weifelende Nederlandse Staat.
In 2010 bracht de Orde van Advocaten een bundel uit ter gelegenheid van het vijfendertigjarig bestaan van de sociale advocatuur. Er leefden toen al enige twijfels over de toekomst van dit segment van de balie. Het laatste hoofdstuk draagt de titel: ‘De sociale advocaat, lang zal hij leven!?’ Hoe is dat nu? Blijft de sociale advocatuur een stabiele factor in rechtshulpland of gaat het doek binnenkort toch echt vallen voor dit type dienstverlening? In deze bijdrage ga ik proberen een antwoord op die vraag te geven.
De Ars Aequi-prijs, bestaande uit een geldprijs van € 1.000 en een etentje met jury en redactie, wordt door de Stichting Ars Aequi uitgereikt aan de auteur van het beste studentartikel dat in het voorafgaande jaar (of in een voorkomend geval voorafgaande twee jaren) in het maandblad Ars Aequi is verschenen. Een onafhankelijke jury bepaalt welk artikel wint. De jury voor de Ars Aequi-prijs 2017-2018 bestond uit Tineke Cleiren (voorzitter), Johan Legemaate en Paul Vlas.* Zij schreven dit juryrapport.
Recente affaires suggereren dat financiële prikkels een negatieve invloed zouden kunnen hebben op de kwaliteit van de proefschriften van met name buitenpromovendi. De minister van OCW ontkent dit vooralsnog, maar degelijk onderzoek ontbreekt. Het gevaar van een neerwaartse spiraal blijft bovendien bestaan nu de minister enerzijds promotiepremies aftopt, maar anderzijds aandringt op meer promoties met een grotere nadruk op praktische relevantie en meer betrokkenheid van overheden en bedrijven. De vraag is of voor juridische proefschriften juist niet meer aandacht nodig is voor methodologie, theorievorming en dus wetenschappelijke relevantie.
Universitaire rechtenopleidingen en advocatenkantoren hebben uiteenlopende missies, maar de praktijk leert dat dat samenwerking niet in de weg staat. Rechtenopleidingen moeten daarbij beperkingen in acht nemen om haar wetenschappelijke karakter niet te verloochenen. Desalniettemin zijn er verschillende niveaus van samenwerking die voor beide partijen voordeel kunnen opleveren.