Vermogensrecht

Resultaat 109–120 van de 590 resultaten wordt getoond

Breda vs Antonius

J.L.P. Cahen

Hoge Raad 5 oktober 1990, nr. 13958, ECLI:NL:HR:1990:AB9190, RvdW 1990, 167 (Breda/Antonius) In dit arrest van de Hoge Raad en de daarbij horende noot wordt ingegaan op zaaksvorming en de eigenaar die daaruit volgt. In de onderhavige zaak was sprake van productie van een zaak op industriële wijze. De Hoge Raad oordeelt dat voor de vraag wie er eigenaar wordt van een op zodanige wijze geproduceerde zaak of zaken het volgende gezichtspunt van belang is: de verkeersopvattingen die uit de rechtsverhouding voortvloeien. Bij een industrieel gefabriceerde zaak speelt voor de invulling daarvan de vraag wie beslissende invloed had op de wijze van productie en de definitieve vorm van de zaak en wie ter zake van de productie het risico droeg ten aanzien van verliezen wegens tegenvallende bruikbaarheid, verhandelbaarheid of winstgevendheid van het product. In de noot wordt dieper op deze factoren ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1991
AA19910260

Briljant Schreuders BV-ABP

weinig briljante toepassing van artikel 6:258 BW bij onvoorziene omstandigheden

J.M. van Dunné

Hoge Raad 20 februari 1998, nr. 16353, 96/171, ECLI:NL:HR:1998:ZC2587, NJ 1998, 493 (Briljant Schreuders BV/ABP) De vraag in dit arrest is hoe artikel 6:258 BW dient te worden toegepast. Zoals gewoonlijk is de Hoge Raad terughoudend met het toepassen van dit artikel, maar het is de vraag of dat hier ook nodig was, de kantonrechter en de Raad van Toezicht NVM stonden een ruimere toepassing voor.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1999
AA19990047

Buena Vista

J.H. Nieuwenhuis

Hoge Raad 16 november 1984, nr. 6588, ECLI:NL:HR:1984:AG4903, RvdW 1984, 192 (De Lima Maduro/Maduro). Ook bekend als Buena Vista. Nietigheid van een beding om in de notariële akte de koopprijs slechts gedeeltelijk te vermelden. Is de gehele overeenkomst nietig?

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1985
AA19850214

Buitencontractuele aansprakelijkheid voor asbesthoudende produkten

M. Kremer

Hoewel gebruik, be- en verwerking van asbest de laatste jaren sterk aan banden zijn gelegd, zullen de gevolgen van veelvuldige aanwending in het nabije verleden tot in de volgende eeuw doorwerken. Met name in de consumentensfeer zijn de juridische contouren nog niet helder uitgekristalliseerd. In dit artikel wordt ingegaan op de verhaal baarheid van door consumenten geleden letsel- of vermogensschade (ver-wijderingskosten) op producenten van asbesthoudende produkten. Omdat de kans op succes gering lijkt, rijst de vraag of de overheid niet op andere wijze moet ingrijpen.

Overig | Ars Aequi-prijswinnaar | Verdieping | Studentartikel
juli 1994
AA19940495

Burgers over burgerlijk recht

Hoe gewone mensen denken over het toedelen van verantwoordelijkheden en verdelen van schade in civielrechtelijke casus

W.H. van Boom, H. Pluut, J.I. van der Rest

Post thumbnail

In het burgerlijk recht draait het vaak om het toedelen van verantwoordelijkheid en het verdelen van schade. De rechter heeft een centrale rol bij dat proces van toedelen en verdelen. Maar hoe denkt de burger er zelf over? Aan wie en in welke mate zou de burger verantwoordelijkheid voor schadelijke gebeurtenissen toedelen? En zou er invloed zijn van de context waarin de vraag wordt voorgelegd? We vroegen het de burger door middel van een groot opinieonderzoek onder ‘gewone’ mensen. In deze bijdrage inventariseren en analyseren we de gegeven antwoorden tegen de achtergrond van het bestaande burgerlijk recht. Dat is belangrijk, zowel vanwege de autoriteit van de civiele rechter als vanwege zijn wettelijke plicht om ‘de in Nederland levende rechtsovertuigingen’ te betrekken in de rechterlijke belangenafweging. De uitkomsten van ons onderzoek zijn genuanceerd: vaak lijken rechter en burger redelijk op één lijn te zitten qua beslissing, en soms staan ze ver van elkaar af.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2018
AA20180105

Causa-begrippen in het klassieke (en Justiniaanse) zakenrecht

E.H. Pool

Proefschrift waarin het titelbegrip als leverings-, bezits-, verjaringsvereiste vanuit het Nederlands recht met het Romeins recht wordt vergeleken.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
januari 1996
AA19960077

Causaliteitsonzekerheid. Opkomst en ondergang van de ‘omkeringsregel’?

T. Hartlief

Hoge Raad 29 november 2002, nr. C01/071HR, ECLI:NL:HR:2002:AE7351, RvdW 2002, 191 (Kastelijn/Achtkarspelen) In deze noot wordt ingegaan op de werking van de omkeringsregel bij causaliteitsvraagstukken. Daarbij geldt de volgende regel: causaliteit wordt aangenomen indien er een bepaald risico in het leven wordt geroepen en dit risico zich ook verwezenlijkt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2003
AA20030298

Centraal Beheer-Gritter

J. Hijma

Hoge Raad 18 januari 1991, nr. 14137, ECLI:NL:HR:1991:ZC0117, RvdW 1991, 37 (Centraal Beheer/Gritter) Arrest en annotatie over een zaak die leidde tot een revindictatievordering. De Hoge Raad oordeelt, met verwijzing naar de derdenbeschermingsregeling in art. 3:86 lid 3 BW, dat voor bescherming door dit artikel en art. 2014 lid 2 (oud) BW niet doorkruist wordt indien de eigenaar met onachtzaamheid handelt en op die grond bescherming ontbeert.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1991
AA19911128

Concurrentiebeding, onrechtmatige concurrentie en vrijheid van arbeidskeuze – Over doorwerking van grondrechten in het verbintenissenrecht

C. Mak

Een ex-werknemer die bij de concurrent aan de slag gaat, handelt onder omstandigheden onrechtmatig tegen zijn voormalig werkgever. Het belang van de werkgever bij een tijdelijk verbod op indiensttreding kan dan zwaarder wegen dan de vrijheid van arbeidskeuze van de werknemer. Door middel van een concurrentiebeding in het arbeidscontract kunnen werkgever en werknemer zelfs al op voorhand een beperking van de vrije arbeidskeuze ten gunste van het werkgeversbelang overeenkomen. Toetsing door de rechter behoort echter ook dan tot de mogelijkheden. Aan de hand van een recente uitspraak over onrechtmatige concurrentie en van de rechtspraak en (ontwerp)wetgeving over concurrentiebedingen wordt in dit artikel uiteengezet hoe grondrechten doorwerken in het verbintenissenrecht. Op de achtergrond speelt de discussie over autonomie en solidariteit als grondslagen van het privaatrecht.

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 2003
AA20030428

Connection (Mr Mulder q.q.-CLBN)

R.D. Vriesendorp

Hoge Raad 17 februari 1995, nr. 15743, ECLI:NL:HR:1995:ZC1641, RvdW 1995, 45C (Mr Mulder q.q./CLBN) In dit arrest en de daarbij behorende noot staat de inning van een verpande vordering door een pandgever/ curator centraal naar het nieuwe recht dat is ingevoerd in 1992.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juli 1995
AA19950604

Consumentenbond-EnergieNed.

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 16 mei 1997, nr. 16447, ECLI:NL:HR:1997:ZC2372, RvdW 1997, 125 (Consumentenbond/EnergieNed) In dit arrest en de daarbij behorende noot wordt ingegaan op de problematiek rondom de collectieve actie bij algemene voorwaarden. I.c. werden de algemene voorwaarden door een nutsbedrijf gebruikt. Aan de orde komen onder andere het abstracte karakter van de toetsing van de algemene voorwaarden, collectieve actie en de bezwaarlijkheid van een exoneratie.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1997
AA19970730

Cont(r)actbreuk…

Beantwoording rechtsvraag (318) Verbintenissenrecht

S.R. Damminga, I. Haazen

In deze beantwoording van de rechtsvraag wordt onder andere ingegaan op: geldigheid overeenkomst, onverschuldigde betaling, vernietigingsgronden.

Perspectief | Rechtsvraag
juni 2005
AA20050520

Resultaat 109–120 van de 590 resultaten wordt getoond