Breda vs Antonius


Hoge Raad 5 oktober 1990, nr. 13958, ECLI:NL:HR:1990:AB9190, RvdW 1990, 167 (Breda/Antonius)

In dit arrest van de Hoge Raad en de daarbij horende noot wordt ingegaan op zaaksvorming en de eigenaar die daaruit volgt. In de onderhavige zaak was sprake van productie van een zaak op industriële wijze. De Hoge Raad oordeelt dat voor de vraag wie er eigenaar wordt van een op zodanige wijze geproduceerde zaak of zaken het volgende gezichtspunt van belang is: de verkeersopvattingen die uit de rechtsverhouding voortvloeien. Bij een industrieel gefabriceerde zaak speelt voor de invulling daarvan de vraag wie beslissende invloed had op de wijze van productie en de definitieve vorm van de zaak en wie ter zake van de productie het risico droeg ten aanzien van verliezen wegens tegenvallende bruikbaarheid, verhandelbaarheid of winstgevendheid van het product. In de noot wordt dieper op deze factoren ingegaan.


Verschijningsvorm: Maandbladartikel (download pdf)

Auteur(s): J.L.P. Cahen

Verschijning: maart 1991

Archiefcode: AA19910260

Hoge Raad 05-10-1990 (ECLI:NL:HR:1990:AB9190) zaaknummer: 13958

doen vormen eigendomskwesties wordingstheorie zaaksvorming

Burgerlijk recht Vermogensrecht

Annotaties en wetgeving Annotatie