Shop

Beantwoording rechtsvraag (202) burgerlijk procesrecht-de dwangsom

A.W. Jongbloed

Bij de beantwoording van deze rechtsvraag op het gebied van het burgerlijk procesrecht staat de dwangsom centraal. Het volgende staat centraal: In hoeverre is het mogelijk om een vonnis uit kort geding waarbij tevens de dwangsom is toegewezen nog geëxecuteerd kan worden indien de destijds gedaagde de toegewezen vordering overtreedt, indien er al een uitspraak van de gewone burgerlijke rechter bestaat waarin het gewraakte handelen is toegestaan.

Perspectief | Rechtsvraag
mei 1991
AA19910430

Beantwoording rechtsvraag (203) bestuursrecht-milieurecht

Casus: gedogen van composteringsbedrijf

P.J.J. van Buuren

In de beantwoording van deze rechtsvraag is aan de orde in hoeverre omwonenden van een bedrijf dat afval verwerkt op basis van een gedoogverklaring waarbij veel stank vrijkomt van het provinciebestuur kunnen eisen deze afvalverwerking te staken ook indien er sprake is van vooruitzicht op legalisatie. Ook wordt de vraag beantwoord in hoeverre civielrechtelijke vorderingen tegen het afval verwerkende bedrijf. Daarnaast wordt de er antwoord gegeven op de vraag of het verlenen van de gedoogbestemming mogelijk is en in lijn is met de destijds geldende beleidsregels van het Rijk.

Perspectief | Rechtsvraag
mei 1991
AA19910437

De nieuwe kantongerechtsprocedure

Kanttekeningen bij de wet van 21 januari 1991, Staatsblad 50

A. van den Hende-de Vries, R.J.G. Peters

Op 29 januari 1991 heeft de Eerste Kamer goedgekeurd (wetsvoorstel 19 976), inhoudende een algehele herziening van de civiele kantongerechtsprocedure. Met de wet van 31 januari 1991 wordt beoogd te komen tot harmonisering en vereenvoudiging van de procedure. Ten aanzien van deze centrale doelstelling moet men constateren dat de regering in haar opzet is geslaagd. Toch vallen er bij de nieuwe wet enkele kritische kanttekeningen te plaatsen. Na een historisch overzicht van het wetsvoorstel zal in dit artikel worden ingegaan op de 'consumenten-vriendelijkheid' van de wet, en dan met name op de regeling van de rechtsingang (artikel 104 NRv). Vervolgens zal de regeling van de voorlopige voorzieningen (in haar algemeenheid) aan een nadere beschouwing onderworpen worden, waarbij de vraag centraal slaat in hoeverre de regeling van artikel 116 NRv een verbetering van het huidige artikel 100 Rv inhoudt, en daardoor als een waardig alternatief voor het kort geding gezien kan worden. Tot slot zal kort worden ingegaan op het verband tussen dit wetsvoorstel en de voorgenomen herziening van de rechterlijke organisatie.

Verdieping | Studentartikel
mei 1991
AA19910380

De patiëntenvertrouwenspersoon in de psychiatrie

Tien jaar rechtsberscherming op de werkvloer

J. Legemaate

In dit artikel wordt wegens het tien jarig bestaan van de stichting die de patiëntenvertrouwenspersoon leveren aan psychiatrische ziekenhuizen ingegaan op de achtergronden en geschiedenis hierbij. Ook wordt er ingegaan op de toekomstige ontwikkelingen.

Overig | Rode draad | De positie van onbekwamen in het recht
mei 1991
AA19910387

Een belangrijk stuk communautair internationaal privaatrecht

Het verdrag van Rome van 19 juni 1980 inzake het toepasselijke recht op verbintenissen uit overeenkomst

J. van Rijn van Alkemade

In dit artikel wordt ingegaan op de inwerkingtreding van het EVO-verdrag dat de conflictrechtelijke regels geeft op het gebied van het verbintenissenrecht.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
mei 1991
AA19910399

Het Amerikaanse ‘master of laws’-programma

D. Lemstra

In dit artikel wordt door een ervaringsdeskundige het post-doctorale onderwijs beschreven aan een Amerikaanse universiteit, meer in het bijzonder: Columbia University. Er wordt ingegaan op het onderwijssysteem, -programma en praktische zaken zoals aanmelden en kosten van de opleiding.

Perspectief | Perspectiefartikel
mei 1991
AA19910396

Ius non est ars aequi sed ars boni

E. Florijn, P. van der Grinten

In dit redactionele artikel hekelen de redacteuren de artikelen die in gerespecteerde juridische bladen worden gepubliceerd. Volgens hen is er sprake van een hang naar uniformiteit wat de artikelen saai en weinig uitnodigend om te lezen maakt. De redacteuren pleiten voor een nieuw juridisch tijdschrift dat alles weer eens opfrist.

Opinie | Redactioneel
mei 1991
AA19910368

Koghee-Akkoca

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 19 oktober 1990, nr. 13892, ECLI:NL:HR:1990:AD1258, RvdW 1990, 178; 1VVS 1991, p. 18 met commentaar van L. Timmerman (Koghee/Akkoca) In dit arrest van de Hoge Raad een daaropvolgende noot komt aan de orde in hoeverre een vennoot in concurrentie kan treden met een vennootschap onder firma waar deze deel van uitmaakt. De Hoge Raad oordeelt dat een vennoot in beginsel niet mag concurreren met een vof waar deze deel van uitmaakt omdat dit in strijd zou zijn met de vennootschapsovereenkomst waaruit voortvloeit dat de vennoot zich dient in te spannen voor de vof waar deze vennoot deel van uitmaakt. In de noot wordt dieper op deze uitspraak ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 1991
AA19910425

Mariënburcht

M.S. Groenhuijsen

Hoge Raad 16 oktober 1990, nr. 86988, ECLI:NL:HR:1990:AD1248, NJ 1991, 442 m.nt. G.J.M. Corstens (Mariënburcht) In dit arrest en de daarbij behorende noot wordt ingegaan op de problematiek die speelt bij het deelnemen aan een criminele organisatie, destijds een 'rechtspersoon met een crimineel oogmerk'. Deze strafzaak speelde zich af in het krakersmilieu en hing samen met de grootschalige ontruiming van een kraakpand in Nijmegen waarbij er door de bewoners van het pand en sympathisanten veel verzet werd geboden. De vraag is nu in hoeverre dat deelnemers deel uitmaken van een vereniging die ten doel had strafbare feiten te plegen. De Hoge Raad komt de conclusie dat het hof een juiste uitspraak heeft gewezen ten aanzien van art. 140 Sr (oud) waarbij op de verschillende bestanddelen wordt ingegaan. In de noot wordt dieper ingegaan op de geschiedenis van art. 140 Sr (oud), de bestanddelen van dit artikel en tenslotte wordt ingegaan op de verhouding tussen art. 140 Sr (oud) en het legaliteitsbeginsel.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 1991
AA19910416

De ICOVA-heffing op aardolieprodukten en het EEG-recht

K.J.M. Mortelmans

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 12 december 1990, ECLI:EU:C:1990:455, zaak C 302/88 (Hennen Olie BV tegen Stichting Interim Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieprodukten en Staat der Nederlanden) In deze uitspraak van het HvJ EG komt naar aanleiding van prejudiciële vraag de werking van art. 34 EEG (maatregelen van gelijke werking als kwantitatieve uitvoerbeperking aan de orde) in een casus die draait om olie. In de noot wordt dieper ingegaan op de internationale regelingen, waaronder een Europese richtlijn, die hieraan ten grondslag liggen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 1991
AA19910408

‘Van oude dingen…’

Ars Aequi Libri

In deze lustrum rode draad 'Van oude dingen...' wordt een artikel uit oktober 1961 gepubliceerd waarin een toneelspel wordt weergegeven waarin allerlei juridische kwesties naar voren komen die spelen onder het oud-BW zoals de voorrang bij levering constitutum possessorium, eigendomsverkrijging en geldlening.

Overig | Rode draad | Lustrum Rode draad: 'Van oude dingen...'
april 1991
AA19910293

Beantwoording rechtsvraag (199) produktenaansprakelijkheid

E.H. Hondius

Beantwoording van een rechtsvraag op het gebied van productaansprakelijkheid waarbij aan rechtsvergelijking dient te worden gedaan. De Europeesrechtelijke regel van de productaansprakelijkheid dient vergeleken te worden met een voorontwerp over productaansprakelijkheid door de Australian Law Reform Commission.

Perspectief | Rechtsvraag
april 1991
AA19910343