Shop

Beantwoording rechtsvraag (200) luchtrecht: vracht en passage

F.A. van Bakelen

Beantwoording van een rechtsvraag op het gebied van het luchtrecht waarbij de aansprakelijkheid van een luchtvervoerder aan de orde is. Zaken die aan de orde komen bij deze rechtsvraag zijn: de grondslag van de vordering, het mogelijke oordeel van de rechter en het bestaan van jurisprudentie op het gebied van beslaglegging op luchtvaartuigen.

Perspectief | Rechtsvraag
april 1991
AA19910346

De geneeskundige behandelingsovereenkomst en de vertegenwoordiging van meerderjarige onbekwamen

F.C.B. van Wijmen

Eind mei 1990 is bij de Tweede Kamer een ontwerp van Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst ingediend, waarin het beginsel, dat voor medische behandeling op deugdelijke informatie gebaseerde toestemming vereist is, een centrale plaats inneemt. Zeer veel mensen zijn niet in staat tot het geven van een dergelijk 'informed consent'. Voor plaatsvervangend beslissen en andere vertegenwoordigingssituaties in het kader van de individuele gezondheidszorg bevat het ontwerp ook een regeling. Voor meerderjarige onbekwamen is die, mede in relatie tot andere huidige en toekomstige wetgeving, voor verbetering vatbaar.

Overig | Rode draad | De positie van onbekwamen in het recht
april 1991
AA19910307

DNA, geen biologische blauwdruk van de mens

F. van Maasakker, I. Reuder

In dit redactionele artikel wordt ingegaan op het destijds nog in concept verschenen wetsvoorstel over het gebruik van DNA-print in het strafproces. De redacteuren betogen dat de inbreuk op het menselijk lichaam tot een minimum dient te worden beperkt en dat er voldoende rechtsbescherming voor de verdachte dient te zijn. Volgens de redacteuren was daar tot dan toe te weinig aandacht aan besteed.

Opinie | Redactioneel
april 1991
AA19910292

Geerts-Ten Dam

J. Hijma

Hoge Raad 12 oktober 1990, nr. 13990, ECLI:NL:HR:1990:AC2674, RvdW 1990, 174 (Geerts/Ten Dam) In deze uitspraak en de daarbij behorende noot wordt ingegaan op de leer van de risico-aanvaarding en eigen schuld. De casus die hiertoe aanleiding heeft gegeven is er een die tot de verbeelding spreekt. De vraag is in hoeverre er van een passagier die weet heeft van het alcoholgebruik van een bestuurder van een auto sprake is van risico-aanvaarding bij een ongeluk of dat er dan sprake is van eigen schuld en de schade als gevolg van een correctie in het geheel voor de rekening komt van de passagier. De eerste vraag wordt niet besproken door de Hoge Raad maar komt in de noot voldoende naar voren. De Hoge Raad oordeelt dat er sprake is van eigen schuld maar dat het niet klopt dat een benadeelde geen enkele schadevergoeding ontvangt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1991
AA19910338

Nawoord op bovenstaande reactie

M.Q. de Gooijer

De oorspronkelijke auteur geeft een nawoord op een reactie op een eerder artikel in Ars Aequi uit het bijzonder nummer over milieurecht.

Opinie | Reactie/nawoord
april 1991
AA19910318

Nawoord op bovenstaande reactie

P.J. Wattel

De oorspronkelijke auteur geeft een nawoord op een reactie die is binnengekomen over een artikel dat ingaat op de demonstratievrijheid in Nederland, meer in het bijzonder het Haagse Binnenhof.

Opinie | Reactie/nawoord
april 1991
AA19910321

Reactie op ‘WABM en de WVO’

K.G. Westhoff

Reactie op een artikel uit het bijzonder nummer van 1990 over milieurecht. Volgens de schrijver behoeft het nummer over de integrale milieuvergunning in het wetsvoorstel over de VAR en de WVO-vergunning nuancering.

Opinie | Reactie/nawoord
april 1991
AA19910315

Rechtsvraag (205) gegevens uit CID-privacyreglement

H.Ph.J.A.M. Hennekens

Rechtsvraag op het gebied van het snijvlak tussen bestuurs- en strafprocesrecht. Aan de orde is in hoeverre dat gegevens uit het CID-database opgevraagd kunnen worden die vallen onder de regels van het CID-privacyreglement.

Perspectief | Rechtsvraag
april 1991
AA19910352

Schadevergoeding na het binnentreden van woningen

Th.G. Drupsteen

Nationale Ombudsman 23 januari 1990 nr. 90/RO18, AB 1990, 269 m.nt. P.C.E. van Wijmen; Hoge Raad 23 november 1990, nr. 14080, ECLI:NL:HR:1990:ZC0055, Rechtspraak van de Week 1990, 211 (Joeman/Staat) In deze noot komen zowel een uitspraak van de Nationale Ombudsman (23 januari 1990) en een uitspraak van de Hoge Raad aan de orde. De casus die tot de beide uitspraken hebben geleid zijn ongeveer geleid. De rechtsvraag die aan de orde is, is in hoeverre de overheid schade dient te vergoeden die is veroorzaakt door rechtmatige binnentreden van de politie in een woning. De Hoge Raad en de Nationale Ombudsman komen allebei tot een ander oordeel. In de noot wordt hier dieper op ingegaan net als op de achtergrond bij de bevoegdheden en werkzaamheden van de Nationale Ombudsman.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1991
AA19910328

Reactie: Het recht van meningsuiting en de Toren van Babbel

A.E. Schilder

In dit opiniërende artikel wordt ingegaan op een artikel in Ars Aequi over de demonstratievrijheid op het Binnenhof in Den Haag. De auteur betoogt dat de auteur van het eerdere artikel een aantal missers heeft gemaakt en doet de juiste feiten en de uitleg van de toepasselijke regels uit de doeken.

Opinie | Reactie/nawoord
april 1991
AA19910319

Dwangsomregeling in de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne

A.J. Bok

In dit artikel wordt ingegaan op hoofdstuk 6 in de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne. De dwangsom levert een bijzondere manier op om de wet te handhaven. In dit artikel wordt daar dieper op ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
april 1991
AA19910322

De waardering van het ondernemingsvermogen bij de start van de onderneming

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 21 november 1990, nr. 26.197, ECLI:NL:HR:1990:ZC4447 Uitspraak van de Hoge Raad over de commerciële activiteiten van een stichting waarbij de Hoge Raad ten aanzien van de waardering voor de vennootschapsbelasting de volgende regel voorschrijft: Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat een stichting die een onderneming gaat drijven en als gevolg daarvan belastingplichtig wordt voor de vennootschapsbelasting, de op dat moment aanwezige goodwill niet in de openingsbalans kan activeren en de bij het einde van de onderneming aanwezige goodwill evenmin in de eindbalans behoeft op te nemen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1991
AA19910334