Shop

Zesde bedrijf – Shylock

J.C.M. Leijten

Post thumbnail Dit jaar verschijnt in Ars Aequi een serie van zeven artikelen van Jan Leijten over recht en literatuur. In dit zesde bedrijf aandacht voor Shylock uit Shakespeare’s ‘Merchant of Venice’. Volgende maand de afsluitende bijdrage over ‘To Kill a Mocking Bird’ van Harper Lee.

Perspectief | Perspectiefartikel
november 2008
AA20080832

De Endstra-tapes

P.B. Hugenholtz

Hoge Raad 30 mei 2008, nr. C07/131HR, ECLI:NL:HR:2008:BC2153, LJN: BC2153, C07/131HR (Endstra en Endstra/uitgeverij Nieuws Amsterdam, Middelburg en Vugts) Arrest van de Hoge Raad en bijbehorende noot met de vraag of er auteursrecht rust op met politieambtenaren gevoerde ‘achterbankgesprekken’. Auteursrechtelijke bescherming komt toe aan voortbrengselen (1) met een eigen, oorspronkelijk karakter (2) die het persoonlijk stempel van de maker dragen. De eerste eis houdt in dat de vorm niet ontleend mag zijn aan die van een ander werk. De tweede eis betekent dat sprake moet zijn van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes, en die aldus voortbrengsel is van de menselijke geest. Daarbuiten valt in elk geval al hetgeen een vorm heeft die zo banaal of triviaal is, dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen. Het gaat hierbij evenwel om een kenmerk dat uit het voortbrengsel zelf is te kennen. Daarom mag niet de eis worden gesteld dat de maker bewust een werk heeft willen scheppen en bewust creatieve keuzes heeft gemaakt, welke eis betrokkenen bovendien voor onoverkomelijke bewijsproblemen kan stellen. Om dezelfde reden kan niet worden geëist dat de maker bewust voor de vorm heeft gekozen die het werk heeft gekregen. Evenmin behoeft een schepping, om een werk in auteursrechtelijke zin te kunnen zijn, het karakter van een coherente creatie te hebben.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2008
AA20080819

De hbo-juristen en de togaberoepen

G. Hupperetz

Post thumbnail In dit artikel pleit de auteur voor een grotere waardering voor hbo-juristen. Volgens de auteur kunnen hbo-juristen die daarna een master hebben gevolgd aan de universiteit in de veranderende juridische praktijk goed gebruikt worden.

Opinie | Opiniërend artikel
oktober 2008
AA20080754

De priester, de film en het recht

J. Giltaij

In dit artikel wordt aan de hand van een film (I Confess uit 1953) een klassieke casus geschetst waarbij het verschoningsrecht van een priester een rol speelt. In het artikel wordt ingegaan op dit verschoningsrecht en hoe zich dit verhoudt tot bepaalde grondrechten, art. 6 Gw en art. 9 EVRM.

Blauwe pagina's | Recht en Cultuur | Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 2008
AA20080688

Een juridisch advies over Paulianeus handelen

W.H. van Boom

Hoge Raad 18 januari 2008, nr. C06/111HR, ECLI:NL:HR:2008:BB5067, LJN: BB5067 (Advocaat S/Brouwer) In deze zaak, die illustrerend is voor handelingen die net voor het intreden van faillissement plaatsvinden, komt aan de orde in welke gevallen er sprake is van betaling die onder art. 47 Fw valt. Ook komt in dit arrest aan de orde in hoeverre een advocaat jegens de boedel aansprakelijk is wegens 'fout' adviseren in een Pailianeuze zaak.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2008
AA20080726

Een preambule voor de Grondwet: Van wezenlijke betekenis

S.C. van Bijsterveld

In het tweede deel van het tweeluik over de wenselijkheid van een preambule voor de Grondwet betoogt Sophie van Bijsterveld dat een preambule toegevoegd dient te worden. Zij vindt dit omdat de Grondwet op die manier samenbindend kan werken, de Grondwet er voor alle burgers is en de Grondwet op dit moment maar een 'kaal' document is.

Opinie | Opiniërend artikel
oktober 2008
AA20080717

Een preambule: Splijtzwam of gemeenplaats

R.J.B. Schutgens, J.J.J. Sillen

In dit tweeluik komt de wenselijkheid van een door de Nationale Conventie voorgestelde preambule bij de Grondwet aan de orde. Schutgens en Sillen oordelen dat dit niet nodig is om verschillende redenen, bijvoorbeeld het feit dat de samenbinding van burgers door de Grondwet vergroot wordt, zich niet zal verwezenlijken omdat de Grondwet nauwelijks zaken regelt die tussen burgers onderling spelen.

Opinie | Opiniërend artikel
oktober 2008
AA20080715

Kijk over je grenzen heen

C.E. Ruers, D.M. Stubbé

In dit artikel wordt na eerst een kritisch punt ten aanzien van de toepassing Europees recht te hebben genoemd, ingegaan op het feit dat rechtenstudenten over de grenzen heen moeten kijken en hoe Ars Aequi daarbij kan helpen.

Opinie | Redactioneel
oktober 2008
AA20080687

Multicultiraliteit in Frankrijk: dwalen over maagdelijkheid

E.H. Hondius

In deze column van Hondius komt door een Frans voorbeeld aan de orde hoe grondrechten, zoals de vrijheid van godsdienst, kunnen botsen met het burgerlijk recht. Hondius komt tot de conclusie dat dit in Nederland gevaarlijk is nu in Nederland wetten niet aan de Grondwet getoetst kunnen worden.

Opinie | Column
oktober 2008
AA20080703

Pleural plaques: Lords kennen geen vergoeding van angstgevoelens toe

Procederen tegen een dood lichaam

E.J.M.F.C Broers

In dit artikel wordt aan de hand van de vroegere strafbaarstelling van zelfmoord en daarbij op te leggen straf beschreven hoe het strafrecht zich ontwikkeld heeft tot een 'schuld strafrecht'. In het artikel komt de rechtspleging van de 17de eeuw aan bod en ook de wijze van straffen.

Opinie | Amuse
oktober 2008
AA20080690

Schending van een verzekeringsplicht als grond voor aansprakelijkheid

S.D. Lindenbergh

Hoge Raad 1 februari 2008, nr. C06/211HR, ECLI:NL:HR:2008:BB4767, LJN: BB4767, RvdW 2008, 178 (Kooiker/Taxicentrale Nijverdal) In deze zaak komt aan de orde wat de verhouding tussen de artikelen 7:611 BW (goed werkgeverschap) en 7:658 BW (aansprakelijkheid werkgever bij schending zorgplicht veilige werkomgeving). De Hoge Raad oordeelt dat een werkgever aansprakelijk is voor schade die de werknemer leidt in zijn werkzaamheden indien deze schade naar redelijkheid te verzekeren is maar dit is nagelaten door de werkgever. Op de werkgever rust dus geen onbeperkte aansprakelijkheid, maar de werknemer komt wel een recht op behoorlijke verzekering toe. In de noot wordt de verhouding tussen de artikelen 7:611 en 7:658 BW verder uiteengezet en wordt het belang van de uitspraak besproken.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2008
AA20080735