Annotaties en wetgeving

Verzuurd bestuursprocesrecht: juridisering en formalisering ten top gedreven?

L.J.A. Damen

Centrale Raad van Beroep (CRvB) 15 oktober 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BO1542, LJN: BO1542, nr. 09/6438 Wajong, NJB 2009, p. 2256, nr. 2066, JB 2010, 264, RSV 2011/73

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2011
AA20110305

Vestiging van een vruchtgebruik in de privésfeer

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 28 juni 1995, nr. 30281, ECLI:NL:HR:1995:AA1617 In deze zaak staat het vestigen van een vruchtgebruik en de fiscale aspecten daarbij centraal. De Hoge Raad formuleert de volgende rechtsregel: 'De vestiging van een recht van vruchtgebruik ten behoeve van een rechtspersoon voor de maximale termijn ligt voor een particulier in de onbelaste vermogenssfeer.' In de noot wordt dieper op deze materie ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1995
AA19950955

Vissersschip Linquenda

A.H.J. Swart

Hoge Raad 17 maart 1987, nr. 80 000, ECLI:NL:HR:1987:AC9754 (Linquenda) Passieve wederspannigheid tegen een Noorse ambtenaar? Het bewezenverklaarde levert niet het misdrijf van art. 184 Sr op, aangezien daarin met de term 'wettelijk voorschrift' wordt gedoeld op enig Nederlands wettelijk voorschrift.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1987
AA19870786

Vitesse – Provincie Gelderland: 1-0

S.E. Bartels, C. Spierings

Hoge Raad 25 juni 2010, nr. 08/03917, ECLI:NL:HR:2010:BL5420, LJN: BL5420 (Provincie Gelderland/Vitesse c.s.) Onrechtmatige daad provincie. Bevoegdheidsverdeling Provinciewet. Gewekt vertrouwen door gedeputeerden dat provincie grote financiële bijdrage zou leveren aan redding Vitesse. Slechts onder bijzondere omstandigheden aansprakelijkheid provincie voor toezeggingen gedeputeerden. Gedragingen van gedeputeerden die in maatschappelijk verkeer hebben te gelden als gedragingen van de provincie, waarmee benadeelden zijn bewogen verplichtingen van aanzienlijke omvang aan te gaan. Het lag niet op de weg van benadeelden navraag te doen naar bevoegdheid van gedeputeerden om toezegging te doen. In de gegeven omstandigheden mocht van gedeputeerden worden verwacht voldoende duidelijk een voorbehoud te maken ter zake de toestemming van provinciale staten dan wel uitdrukkelijk te waarschuwen dat de provincie slechts een inspanningsverplichting op zich nam. Nu gedeputeerden zulks hebben nagelaten, heeft de provincie benadeelden op het verkeerde been gezet en jegens hen onrechtmatig gehandeld.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2010
AA20100878

Vlasteelt-arrest

A.H.T. Heisterkamp

Gerechtshof Arnhem 22 februari 1982, ECLI:NL:GHARN:1982:AC7538, nr. P.49/1981

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1985
AA19850558

Vliegen kan niet meer. Niet meer naar Lelystad toe?

L.J.A. Damen

Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 7 december 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BU7100, LJN: BU7100, nr. 200909551/1/R1

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2012
AA20120295

VNP/Havrij: algemene voorwaarden en informatieplicht

T. Hartlief

Hoge Raad 6 april 2001, nr. C99/189HR, ECLI:NL:HR:2001:AB0901, RvdW 2001, 74 (VPN/Havrij) Dit arrest gaat over de toepassing van algemene voorwaarden en de bescherming die de wetgever de consument hiertegen probeert te bieden.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2002
AA20020268

Volkenrechtelijk omstreden bestemmingsplan

P.J. Boon

KB 19 februari 1993, nr. 93.001471, AB 1993, 385 In deze uitspraak van de Kroon, na advisering door Afdeling geschillen van bestuur van de Raad van State, komt de Kroon met het oordeel dat een artikel in het Eems-Dollard-verdrag uit 1960 niet een bepaling is die rechtstreekse werking heeft binnen de Nederlandse rechtsorde. Dit doet echter niets af aan de plicht van de Staat en daarmee ook de gemeente, die een ruimtelijke ordeningsplan wil vaststellen aangaande het gebied dat het Eems-Dollard-verdrag betreft, de bepaling in het verdrag te eerbiedigen. In de noot wordt dieper in gegaan op het begrip rechtstreekse werking, welke begrip in art. 93 Gw ontbreekt. Ook wordt er dieper ingegaan op de werking van verdragsregels in Nederland.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1994
AA19940605

Voor wie ik liefheb wil ik heten

Wijziging van het naamrecht

S.F.M. Wortmann

Een naam geeft ons identiteit, plaatst ons in een familieverband, in een keten die van het verleden naar de toekomst reikt. Door de naam horen we bij een familie, weten we ons geborgen. De naam heeft daarnaast in het maatschappelijk verkeer een identificerende functie die eventueel overgenomen zou kunnen worden door een nummer. Daar houden we niet zo van. Ook als het gaat om identificatie willen we graag meer dan een nummer zijn. Door een nummer bestaan we niet, door een naam wel.Het recht rond de naam is juridisch misschien wat minder interessant. Het trekt de aandacht omdat iedere verandering in de regels over het doorgeven van namen aan de identiteit, het bestaan van mensen zelf raakt. Ook de lange en nogal moeizame totstandkoming van het herziene naamrecht leert dit.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
juli 1997
AA19970507

Voorbereiding: bestemd tot het begaan van dat misdrijf?

T. Kooijmans

Hoge Raad 12 februari 2013, nr. 11/04157 J, ECLI:NL:HR:2013:BZ1956

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2014
AA20140208

Voordeelsontneming, vermoeden van onschuld en fair trial

Th.A. de Roos

Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 5 juli 2001, ECLI:2001:0705JUD004108798, nr. 41087/98 (Philips v. The United Kingdom) Twistpunt in deze zaak is de Engelse regeling van de ontnemingsprocedure. Die kent een wettelijk vermoeden dat vermogen waarover de betrokkene in een bepaalde periode beschikt door criminele activiteiten is verkregen. De ontnemingsordering is volgens het hof geen 'criminal charge' in de zin van art. 6 lid 2 EVRM; daarom is in casu geen sprake van schending van die bepaling. Hiermee zit het hof op een andere lijn dan de Nederlandse rechtspraak en literatuur. Het hof toetst ambtshalve aan art. 6 lid 1 EVRM en komt tot de slotsom dat de Engelse rechter de rechten van de verdediging heeft gerespecteerd.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2001
AA20010996

Voorhuwelijks nihilbeding inzake partneralimentatie blijft nietig

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 25 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1724 Cassatie in het belang der wet. Alimentatie gewezen echtgenoten. Valt vóór het huwelijk tussen aanstaande echtgenoten gesloten nihilbeding inzake partneralimentatie onder de reikwijdte van de nietigheidsbepaling van artikel 1:400 lid 2 BW? Toepasselijkheid uitzonderingsbepaling artikel 1:158 BW.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2023
AA20230042