Resultaat 61–72 van de 392 resultaten wordt getoond

De mythe van het de auditu-bewijs

N. Rozemond

Er is geen onderwerp in het strafprocesrecht waarover zo veel mythevorming bestaat als het de auditu-bewijs in strafzaken. Ook in de eerste aflevering van Ars Aequi met de Rode draad `Bewijs en Bewijsrecht`verkondigen Nijboer en Wagenaar zonder enige kritische kanttekening de mythe van het de auditu-bewijs. De mythe van het de auditu-bewijs bestaat uit twee bestanddelen. Het eerste bestanddeel is de opvatting dat de Hoge Raad in het De Auditu-arrest van 1926 tegen de wil van de wetgever de auditu-bewijs in het Nederlandse strafprocesrecht zou hebben geïntroduceerd. Het tweede bestanddeel bestaat uit de mening dat de auditu-bewijs in strijd is met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens: het Europese Hof voor de Rechten van de Mens zou in het Kostovski-arrest `de bijl aan de voet van veel van de de auditu-constructies` hebben gelegd. In deze bijdrage wil ik proberen de mythe van het de auditu-bewijs te ontkrachten. Daarmee wil ik niet betogen dat er geen kritiek kan worden uitgeoefend op de bewijsvoering in Nederlandse strafzaken. Het 'herkennen van Iwan' van Wagenaar en 'Strafrechtelijk bewijsrecht'van Nijboer zijn verplichte literatuur voor iedere jurist die kritisch over het strafrechtelijke bewijsrecht wil nadenken. Ik wil slechts laten zien dat de kritiek op de auditu-bewijs zoals Nijboer en Wagenaar deze onder woorden brengen te ongenuanceerd is: de Nederlandse procespraktijk in strafzaken is veel gevarieerder dan zij het doen voorkomen. Deze nuancering is noodzakelijk om een beter begrip te krijgen van de sterke en zwakke kanten van de Nederlandse bewijsvoering in strafzaken.

Rode draad | Bewijs en bewijsrecht | Verdieping | Studentartikel
maart 1999
AA19990144

De onbevoegde officier van justitie (De Staat & Van Hilten-M.)

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 11 oktober 1991, nr. 14302, ECLI:NL:HR:1991:ZC0360, RvdW 1991, 218, AB 1992, 62, nt. FHvdB (De Staat & Van Hilten/M.) Arrest van de Hoge Raad en bijbehorende noot over de aansprakelijkheid van de Staat voor het onrechtmatig handelen van een officier van justitie én diens persoonlijke aansprakelijkheid. De rechtbank overwoog, dat nu de officier van justitie een beperking heeft bevolen die het vrij verkeer tussen verdachte en raadsman belemmert, welke beperking alleen door de R-C bevolen kan worden, de officier van justitie naast de Staat persoonlijk aansprakelijk is. De Hoge Raad oordeelt dat het handelen van de officier van justitie als een onrechtmatige daad van de Staat heeft te gelden en daarmee laat zij het oordeel van de rechtbank in stand. Wat betreft het oordeel van de rechtbank dat de officier van justitie persoonlijk aansprakelijk is voor het overschrijden van diens bevoegdheden, laat de Hoge Raad het oordeel van de rechtbank niet in stand. De Hoge Raad overweegt dat voor persoonlijke aansprakelijkheid van een officier van justitie slechts plaats ia als de officier een persoonlijk verwijt van het onrechtmatig handelen kan worden gemaakt. In het onderhavige geval is dat volgens de Hoge Raad niet het geval nu de stand van de literatuur en jurisprudentie ten aanzien van de overschreden bevoegdheid niet duidelijk is uitgekristalliseerd. In de noot wordt dieper ingegaan op de civielrechtelijke aspecten van de uitspraak zoals de aansprakelijkheid voor fouten van werknemers.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1992
AA19920792

De ontneming van wederrechtelijk voordeel in verhouding tot het EVRM

C. Philips

Is de Nederlandse regelgeving ter zake van de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel (art.36e Sr)strijdig met de onschuldpresumptie van artikel 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM),wanneer niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de betrokkene het strafbaar feit ter zake waarvan de vordering is ingesteld heeft gepleegd,en evenmin kan worden vastgesteld dat hij vermogensbestanddelen bezit waarvan hij de herkomst niet kan verklaren? Op 1 maart 2007 deed het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)een opmerkelijke uitspraak in de zaak Geerings versus Nederland, waarin geconcludeerd werd dat de in die zaak op artikel 36e lid 2 Sr gebaseerde ontnemingsmaatregel onverenigbaar is met artikel 6 lid 2 EVRM. Vegl: EHRM 1 maart 2007, LJN: BA1112

Verdieping | Verdiepend artikel
juli 2007
AA20070583

De ontwikkeling van het strafrecht in Nederland van 1795 tot heden (Digitaal boek)

A.G. Bosch

Post thumbnail De ontwikkeling van het materiële strafrecht en het strafrechtproces wordt geschetst tegen de achtergrond van twee eeuwen geschiedenis van Nederland.

9789069167558 - 11-08-2011

De overheidsaansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door achteraf bezien ten onrechte toegepaste strafvorderlijke dwangmiddelen

J. Dekker

De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de overheid voor schade door het achteraf bezien ten onrechte toepassen van dwangmiddelen tijdens opsporing en vervolging van strafbare feiten heeft zich gedurende enkele jaren sterk ontwikkeld. Op 29 april 1995 is hierin verandering gekomen. Recentelijk heeft deze ontwikkeling met twee uitspraken van de Hoge Raad een nieuw hoofdstuk gekregen. In het verlengde van beide arresten wordt een aantal problemen besproken, die het leerstuk van de (on)rechtmatige overheidsdaad meebrengt.

Verdieping | Studentartikel
oktober 1995
AA19950748

De positieve interpretatie van het opportuniteitsbeginsel

P. Frielink

Overig | Rode draad | Canon van het Recht
oktober 2010
AA20100730

De raadsman die verzuimde hoger beroep in te stellen

T. Kooijmans

Hoge Raad 12 januari 2016, nr. 15/01079, ECLI:NL:HR:2016:16, NJ 2016/117 m.nt. T.M. Schalken

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2016
AA20160274

De RaRa-zaak: nederlaag?

F. Janssens

Opiniërend artikel waarbij aan de hand van de RaRa-zaak wordt ingegaan op de wetsuitleg bij strafvorderlijk optreden. Er wordt daarbij in gegaan op de werking van de huiszoeking en onrechtmatig verkregen bewijs.

Opinie | Opiniërend artikel
maart 1989
AA19890186

De regeling inzake het betreden en doorzoeken van woningen en andere plaatsen verduidelijkt – versie 2.0

J.A.A.C. Claessen, D.L.F. de Vocht

Post thumbnail Deze bijdrage is een herwerkte en geactualiseerde versie van de bijdrage die in 2012 in Ars Aequi verscheen. In deze bijdrage wordt de strafvorderlijke regeling inzake het betreden en doorzoeken van plaatsen ter aanhouding dan wel ter inbeslagname besproken, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan het betreden en doorzoeken van woningen en de rol die de Algemene wet op het binnentreden daarbij speelt.

Perspectief | Perspectiefartikel
september 2020
AA20200820

De RiK-regeling; waardevol of waardeloos?

C.J.M. Stubenrouch

Dit artikel geeft een omschrijving van de Regeling inzake Kantoorverklaringen. Een uiteenzetting van de voor en nadelen van de mogelijkheden om getuigen zonder de aanwezigheid van een rechter-commissaris te horen.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2005
AA20050072

De rode draad: goed nieuws voor slachtoffers van delicten

M.S. Groenhuijsen

In de afgelopen jaren is door een grote meerderheid van wetenschappers, politici en practici de mening verdedigd dat een heroriëntatie op de belangen van slachtoffers in de strafrechtsbedeling noodzakelijk is. Aan het eind van de artikelenreeks in Ars Aequi een evaluatie over de huidige stand van zaken in de doctrine en in de rechtspraktijk. Onder meer aandacht voor secundaire victimisatie en de mogelijkheid van regelingen betreffende geleden schade. De richtlijnen-Vaillant en het rapport van de commissie Terwee komen uitgebreid aan de orde.

Overig | Rode draad | Slachtoffers van delicten
september 1989
AA19890740

De rol en reikwijdte van vertrouwelijkheid in de context van strafrechtelijke bemiddeling

R. van Schijndel

Renske van Schijndel promoveerde op 27 november 2009 aan de Universiteit van Tilburg op het proefschrift Confidentiality and Victim-Offender Mediation (Apeldoorn/Antwerpen/Portland: Maklu 2009). Promotoren waren prof.mr.dr. M.S. Groenhuijsen en prof.mr.dr. M.J. Borgers. In dit artikel bespreekt zij haar proefschrift.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
januari 2010
AA20100062

Resultaat 61–72 van de 392 resultaten wordt getoond