Resultaat 277–288 van de 402 resultaten wordt getoond
Th.G. Drupsteen
In dit artikel geeft de oorspronkelijke auteur van een annotatie zijn nawoord op twee binnengekomen reacties over de oordelen van de Nationale Ombudsman over de behoorlijkheid van en de schadevergoeding bij het binnentreden van een woning.
Annotaties en wetgeving | Annotatienovember 1991AA19911032
C.A. Knape
Een uiteenzetting van de nieuwe wet justitiële gegevens.
Annotaties en wetgeving | Wetgevingmaart 2003AA20030215
A.J. Machielse
Onderstaand krantenbericht demonstreet de actualiteit van een bekend thema; het onderscheid tussen opzet en schuld als bestanddeel. Maar waarin zit hem dat verschil? En wordt aan dat verschil wel voldoende recht gedaan door de uitspraken van de Hoge Raad in de zogenaamde HIV-zaken?
Verdieping | Verdiepend artikelmaart 2004AA20040155
R.J.B. Schutgens
In de rechtenopleiding zou meer aandacht moeten worden besteed aan de beoordeling van feiten. In een vak ‘waarheidsvinding’ zouden rechtenstudenten kunnen leren hoe bewijs moet worden beoordeeld.
Blauwe pagina's | Onderbelichtapril 2012AA20120246
T. Kooijmans
Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 10 juli 2012, ECLI:NL:XX:2012:BX3071, appl.nr. 29353/06, NJ 2012/649 m.nt. T.M. Schalken (Vidgen t. the Netherlands)
Annotaties en wetgeving | Annotatiefebruari 2013AA20130134
A.H.J. Swart
Hoge Raad 8 november 1988, ECLI:NL:PHR:1988:AC0609 (Rectaal fouilleren) Het lichaam van de verdachte kan voorwerp van strafvorderlijk onderzoek zijn wanneer het informatie kan verschaffen die van belang is voor het bewijs van een strafbaar feit. Naar de mening van de Hoge Raad heeft het Hof Amsterdam terecht geoordeeld dat het onderzoek aan het lichaam ook een onderzoek kan omvatten van de natuurlijke openingen en holten van het lichaam. In de noot wordt uitvoerig ingegaan op onderzoek in en aan het lichaam.
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 1989AA19890780
M.M. Boone
In de praktijk is het vaak zo dat de wetgever de banden van de rechter aantrekt als het vertrouwen in de rechter tanende is. Het concept wetsvoorstel minimumstraffen past dan ook geheel bij het sentiment van deze tijd. Sentiment is echter onvoldoende grond voor de fundamentele wijziging van het sanctiestelsel die door dit concept wetsvoorstel zou worden bewerkstelligd. De verwachting zal toch ten minste reëel moeten worden gemaakt dat de invoering van het concept wetsvoorstel tot verbetering zal leiden van de misstanden waarover de indieners zich zorgen maken. De empirische gronden waarop het concept wetsvoorstel berust, zijn echter bijzonder zwak onderbouwd. In deze opinie neemt Miranda Boone de taak op zich en onderzoeken in hoeverre de vier belangrijkste empirische veronderstellingen waarop het concept wetsvoorstel berust door uitkomsten van sociaal-wetenschappelijk onderzoek worden ondersteund.
Opinie | Opiniërend artikelseptember 2011AA20110620
M. Scheffers, P. de Vries
In de betrekkelijke luwte na de storm van het onderzoek van de commissie Van Traa werkte het Ministerie van Justitie aan een wetsvoorstel Bijzondere Opsporingsmethoden, waarin de opsporing van strafbare feiten in Nederland geregeld wordt. Dit voorstel wordt hier besproken.
Annotaties en wetgeving | Wetgevingoktober 1997AA19970719
L. van Wifferen
De discussie over de inzet van politie en justitie is er één die steeds terugkeert. In de afgelopen jaren komt in het licht van deze discussie steeds vaker de vraag op naar de rol van burgers bij de handhaving van de strafrechtelijke rechtsorde. Het antwoord op deze vraag is niet eenvoudig te geven. In dit artikel volgt – mede aan de hand van recente rechtspraak – een verkenning van de grens tussen heldhaftig en strafwaardig optreden.
Verdieping | Verdiepend artikelseptember 2003AA20030620
A.C.M. Spapens
Houden criminelen de politie beter in de gaten dan anderom? Als dit zo is, mag dan de privacy worden ingeperkt om dit te ondervangen?
Opinie | Opiniërend artikelmaart 2007AA20070225
G.P.M.F. Mols
In dit artikel wordt ingegaan op het in Nederland marginaal toegepast en bekende onmiddellijkheids- of confrontatiebeginsel. Dit beginsel dat er op toeziet dat alles waarvan een verdachte wordt beschuldigd ook daadwerkelijk ter terechtzitting ter ore van de rechter komt staat centraal in dit artikel. De de auditu jurisprudentie en zaken als de geheime getuige hebben de marginalisering van dit beginsel versterkt. In dit artikel komt de noodzaak van het beginsel aan de orde en wordt er ook ingegaan op Straatburgse jurisprudentie en de invloed daarvan op het Nederlandse strafprocesrecht.
Bijzonder nummer | Rechtsbeginselenoktober 1991AA19910876
W.N. Ferdinandusse
Opinie | Opiniërend artikelmaart 2015AA20150186