Resultaat 121–132 van de 1934 resultaten wordt getoond
E.M.H. Hirsch Ballin
Derde artikel in de reeks van jurisprudentieoverzichten waarin de verhouding tussen burgerlijk recht en bestuursrecht aan de orde komt. In dit artikel wordt aan de hand van (recente) jurisprudentie besproken hoe het zit met de competentieverdeling tussen de burgerlijke rechter en de bestuursrechter.
Annotaties en wetgeving | Annotatieapril 1988AA19880263
G.T.J.M. Jurgens
Bespreking van een proefschrift over bestuurlijk gedogen op het gebied van het milieurecht en ruimtelijk recht. Twee vragen komen daarbij aan de orde: 1. In hoeverre en onder welke omstandigheden is gedogen juridisch aanvaardbaar? 2. Wat zijn de juridische consequenties van het bestuursrecht, privaatrecht en strafrecht.
Literatuur | Proefschriftbijdragefebruari 1997AA19970115
P.A.M. Mevis
In dit artikel als bijdrage voor het Bijzonder nummer Krom~recht wordt ingegaan op de veelvoud van bestuursrechtelijke rechtshandhaving. De verschillende vormen, ergernissen en overlap komen aan de orde.
Bijzonder nummer | Krom~recht, over misstanden in het rechtjuli 2005AA20050580
R. Olivier
In dit artikel wordt uiteengezet wat de invloed van het evenredigheidsbeginsel is op de hoogte van bestuurlijke boetes. Onderzocht wordt welke eisen uit de Awb, het EVRM en het EU-Handvest voortvloeien. Vervolgens wordt onderzocht of in de praktijk bij de toetsing van boetes op grond van de Tabakswet en Wet arbeid vreemdelingen aan deze eisen wordt voldaan.
Verdieping | Studentartikelmei 2014AA20140329
J.R. Groen, J.J. Tazelaar
Annotaties en wetgeving | Wetgevingseptember 2017AA20170736
J.G. Brouwer, B. Roorda
Bestuurlijke verplaatsing van demonstranten die weigeren gehoor te geven aan de opdracht van de burgemeester om de betoging te beëindigen en uiteen te gaan op basis van een noodbevel, is niet in overeenstemming met artikel 15 Grondwet. Dat schrijft voor dat vrijheidsontneming altijd een formeel wettelijke grondslag heeft. Een noodbevel heeft dit niet. Zou artikel 176a Gemeentewet, waarin de bestuurlijke ophouding is geregeld, misschien een zodanige basis kunnen verschaffen voor deze tot nu toe omstreden bestuurlijke praktijk?
Opinie | Opiniërend artikeljuni 2022AA20220452
F.J. van Ommeren
Behoren bij de vaststelling van bestuurscompensatie economische factoren, zoals de winstgevendheid, het vermogen, de omvang en de continuïteit van een benadeeld bedrijf, een rol te spelen? Mag de overheid, bijvoorbeeld met het oog op de werkgelegenheid, rekening houden met de levensvatbaarheid van het bedrijf?
Bijzonder nummer | Rechtseconomieoktober 1990AA19900682
P. Kreijger, P. Werdmuller
Marten Oosting werd geboren te Winschoten op 11 november 1943. Hij studeerde sociologie en rechten. Hij was tot 1978 wetenschappelijk hoofdmedewerker aan de faculteit bestuurskunde van de (thans) Universiteit Twente en tot 1 oktober 1987 hoogleraar bestuursrecht en bestuurskunde in Groningen. Op 30 juni 1987 werd hij benoemd tot Nationale ombudsman, welke benoeming op 23 maart 1993 voor een tweede periode van zes jaar werd verlengd. Tevens is hij president van het International Ombudsman Institute en vervult hij diverse bestuurskundige en maatschappelijke nevenfuncties. De Universiteit Twente verleende hem op 29 november 1996 een eredoctoraat. Hij is gehuwd en heeft drie kinderen.
Verdieping | Interviewjuni 1997AA19970402
F.J. van Ommeren, B.J. Schueler
In dit artikel wordt een boek besproken dat de veranderingen voor het bestuursrecht behandelt nadat het NBW is ingevoerd. In de boekbespreking komen aan de orde: rechtstreekse toetsing aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de ingevoerde schakelbepalingen. Er wordt afgesloten met een slotbeschouwing.
Literatuur | Boekbesprekingfebruari 1989AA19890154
L. van den Berge
Het komt zelden voor dat de stand van het Nederlandse bestuursrecht wordt besproken aan de nationale talkshowtafels en in landelijke kranten, maar in de nasleep van de toeslagenaffaire was het dan zo ver. Sindsdien verkeren de betrokken instituties in een complex proces van reflectie en bezinning. Een uitweg uit de crisis is alleen mogelijk als zij daarbij de moeilijkste vragen niet uit de weg gaan.
Verdieping | Verdiepend artikelnovember 2021AA20210987
M. Klos
Het gedrag van burgers op onlineplatforms roept steeds vaker vragen op over welke bevoegdheden gemeenten en meer specifiek burgemeesters hebben als het gaat om het handhaven van de openbare orde. De burgemeester van de gemeente Utrecht legde een ‘online gebiedsverbod’ op aan een man die opruiende berichten op internet verspreidde. De gekozen terminologie lijkt te suggereren dat ‘het internet’ kan worden gezien als een (openbare) plaats. In deze amuse ligt de focus op de opvatting dat het internet kan kwalificeren als een openbare ruimte waarbinnen de burgemeester kan optreden.
Opinie | Amusefebruari 2022AA20220086
L.J.A. Damen
Rechtbank Den Haag 9 mei 2014, nr. 462821 KG ZA 14-369, ECLI:NL:RBDHA:2014:9309
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 2014AA20140643