Ars Aequi-prijs
In aanmerking voor deze prijs komen student-auteurs die een artikel ter plaatsing in Ars Aequi aanbieden. Een eerste selectie zal plaatsvinden door de redactie, die bepaalt of het artikel in het maandblad geplaatst wordt. De uiteindelijke winnaar zal door een onafhankelijke jury gekozen worden uit de student-artikelen die geplaatst zijn in één jaargang.
REGLEMENT
I De prijs
artikel 1
De Ars Aequi-prijs is een jaarlijks door Stichting Ars Aequi uit te reiken prijs voor het beste artikel dat in het voorafgaande jaar in het maandblad Ars Aequi is verschenen.
artikel 2
De prijs bestaat uit een geldbedrag van € 1.000,- en een etentje met de jury en redactie.
II De voorwaarden voor toekenning
artikel 3
1. In aanmerking voor de prijs komen alle studentartikelen die in een bepaalde jaargang zijn gepubliceerd, inclusief het bijzonder nummer.
2. De prijs wordt toegekend aan de auteur van het beste studentartikel dat in de betreffende jaargang van Ars Aequi heeft gestaan.
3. In aanmerking voor de prijs komen slechts auteurs die de titel meester in de rechten nog niet mogen voeren tenzij het artikel op basis van de afstudeerscriptie is geschreven en binnen zes maanden na de afstudeerdatum is ingeleverd.
4. Niet in aanmerking voor de prijs komen artikelen van redacteuren en oud-redacteuren van Ars Aequi.
artikel 4
Het beste artikel zal worden aangewezen door een onafhankelijke jury.
III De jury
artikel 5
1. De redactie zal jaarlijks een onafhankelijke jury samenstellen die bestaat uit een voorzitter en vier leden.
2. Als de redactie het gezien het aantal gepubliceerde artikelen niet redelijk acht een jury als omschreven in lid 1 samen te stellen, dan kan zij besluiten tot een andere jurysamenstelling.
3. Bij de samenstelling van de jury streeft de redactie naar een evenredige vertegenwoordiging van de wetenschap, de rechtspraktijk en de rechterlijke macht.
artikel 6
1. De jury bepaalt welk van de voor de prijs in aanmerking komende artikelen het beste is.
2. Indien de jury van mening is dat in het betreffende jaar geen absoluut geschikt artikel geplaatst is, behoudt zij zich het recht voor geen Ars Aequi-prijs uit te reiken.
artikel 7
De jury geeft in een gemotiveerd rapport aan waarom het gekozen artikel het beste is.
IV De uitvoering
artikel 8
Het wedstrijdreglement wordt verstrekt aan een ieder die meedingt naar de prijs en een ieder die erom verzoekt.
artikel 9
1. De redactie streeft ernaar de winnaar zo spoedig mogelijk na het verschijnen van het laatste nummer van de betreffende jaargang bekend te maken.
2. Iedereen die meedingt, wordt van de uitslag in kennis gesteld.
artikel 10
Het juryrapport of een samenvatting daarvan zal worden gepubliceerd in het maandblad Ars Aequi.
artikel 11
De prijs wordt zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de winnaar gestort op de door de winnaar op te geven bank- of girorekening.
Ars Aequi-prijs
Schrijven voor Ars Aequi Maandblad
Beoordeling en selectie
Lees het redactionele artikel Kwaliteit van juridische publicaties over de beoordelingsprocedure en het beoordelingskader van artikelen.
Het schrijven van een artikel op verzoek van de redactie
De redactie nodigt voor ieder nummer verschillende auteurs uit om een artikel te schrijven voor Ars Aequi. In de uitnodiging staat vermeld voor welke editie het artikel bedoeld is, wat het onderwerp moet zijn en wat de woordennorm is. Voor verdere informatie, bijvoorbeeld over de opmaak, kunnen auteurs de algemene artikelrichtlijn (pdf) raadplegen.
Spontane inzendingen van afgestudeerde juristen
Afgestudeerde juristen kunnen spontaan een artikel opsturen naar de hoofdredacteur via [email protected]. In de algemene artikelrichtlijn (pdf) staat informatie over de woordennorm, vormgeving en andere praktische zaken.
Studentartikelen
Studenten kunnen een artikel inleveren over ieder gewenst onderwerp. Aan de meeste universiteiten is het mogelijk in de plaats van een scriptie een artikel voor Ars Aequi te schrijven. Auteurs van geplaatste studentartikelen mogen een keuze maken uit het boekenfonds van Ars Aequi Libri en daarnaast maken zij kans op de jaarlijkse Ars Aequi-prijs van € 1.000,-. In de studentartikelrichtlijnen (pdf) is onder andere de kopijprocedure, het reglement van de Ars Aequi-prijs en veel praktische informatie te vinden. Daarnaast heeft de redactie het artikel ‘Van scriptie naar studentartikel: een handreiking‘ (pdf) geschreven om studenten die hun scriptie willen omvormen tot een artikel te helpen dat zo goed mogelijk te doen.
Honoraria en vergoedingen
Als niet-commerciële uitgeverij houdt Ars Aequi haar abonnementsprijzen zo laag mogelijk voor studenten. In alle opzichten worden de productiekosten beheerst, enerzijds door doelmatig te produceren, anderzijds door vast te houden aan het principe dat auteurs, redacteuren, annotatoren, bestuursleden, boekenraadleden en adviseurs geen aanspraak maken op honoraria of andere vergoedingen zoals reprorechtvergoedingen.
Open Access
Ars Aequi is een Green Open Access-uitgever. Dit houdt onder meer in dat de auteur de definitieve pdf van zijn publicatie in Ars Aequi Maandblad kan archiveren in de repository van de wetenschappelijke instelling waar de auteur werkzaam is. Meer informatie over het Open Access-beleid van Ars Aequi is te vinden op arsaequi.nl/open-access.
Meer informatie
Heeft u na het lezen van het bovenstaande en de richtlijnen nog vragen? Neem dan contact op met de hoofdredacteur van het maandblad via [email protected].
Schrijven voor Ars Aequi Maandblad
Juryrapporten
Juryrapport





De politieke partijen BBB, FvD en JA21 stellen voor een ‘three strikes and you’re out’-principe in het Nederlandse strafrecht te introduceren. In deze bijdrage beschouwen wij dit voorstel vanuit het perspectief van het EVRM, het straf- en sanctierecht en de criminologie. We komen tot het afgewogen oordeel dat, hoewel de wetgever in beginsel grote vrijheid toekomt in het bij wet bepalen van de geëigende straf, het principe niet goed past in het Nederlandse straf- en sanctierechtelijke systeem.
Op 14 maart 2023 kwamen de eerste gevallen van stealthing voor de strafrechter. De rechtbank Rotterdam oordeelde in die zaken dat er geen sprake was van verkrachting. In deze bijdrage onderzoek ik de mogelijke kwalificatie van stealthing als verkrachting naar huidig recht en met het oog op de aankomende Wet seksuele misdrijven. In tegenstelling tot de rechtbank kom ik tot de conclusie dat er argumenten zijn om stealthing wel als verkrachting aan te merken.
Uit de diverse IE-regelgeving op Nederlands, Benelux- en EU-niveau blijkt dat een pandrecht op een geregistreerd IE-recht pas jegens derden kan worden ingeroepen na inschrijving ervan in het register. De reikwijdte van deze derdenwerkingbepalingen is niet geheel duidelijk en verschilt per IE-recht. Wat kunnen de totstandkomingsgeschiedenissen en de jurisprudentie ons leren over de positie van rechtsopvolgers, latere beperkt gerechtigden, beslagleggers en de faillissementscurator? Een blik op het Draft Common Frame of Reference biedt mogelijk aanknopingspunten voor een uniforme interpretatie van de derdenwerking.
In dit artikel worden verschillende democratieconcepties onderzocht, waaronder Rijpkema’s conceptie van democratie als zelfcorrectie en Hendersons op agonisme gestoelde benadering van democratie.De auteur komt uiteindelijk tot een conceptie van democratie als inclusieve, zichzelf corrigerende staatsvorm.
Het Bureau Krediet Registratie (BKR) houdt het Centraal Krediet Informatiesysteem bij. Op grond van de Wet op het financieel toezicht moeten kredietverstrekkers aan een stelsel van kredietregistratie deelnemen. De wetgever heeft echter geen specifieke instantie genoemd. Alle kredietverstrekkers laten in de praktijk het verstrekte krediet registreren in het Centraal Krediet Informatiesysteem. Het BKR is daarmee de enige uitvoerder van het stelsel als bedoeld in de wet. Welke gevolgen heeft die rol voor de positie van het BKR en voor de normering van diens handelen?
In de aanloop naar de Parlementsverkiezingen van 2014 kozen de voornaamste Europese politieke partijen ieder een Spitzenkandidat en spraken af alleen de winnende kandidaat te accepteren als Commissievoorzitter. Zo kwam, zonder wezenlijke verdragswijziging, het zwaartepunt van de benoemingsprocedure bij het Parlement te liggen. Deze bijdrage beschrijft de wordingsgeschiedenis van de Spitzenkandidaten-procedure en beschouwt deze door het prisma van constitutionele conventies.
Het Engelse ‘comply or explain’-principe heeft in korte tijd een zegetocht door het continentaal-Europese ondernemingsrecht gemaakt. In het decennium waarin het principe wettelijk is verankerd, is de hantering ervan meermaals in jurisprudentie aan bod gekomen. Besproken wordt in hoeverre de Nederlandse implementatie- en hanteringswijze de waarde van het principe heeft kunnen behouden.
Het voorzorgsbeginsel wordt de laatste jaren steeds vaker buiten het milieurecht toegepast, met name in supranationale context. Het is daarmee tijd voor de wetgever om het beginsel serieus onder de loep te nemen als nieuw algemeen beginsel van behoorlijk bestuur.
In dit artikel wordt de wenselijkheid van afschaffing van de vervolgingsverjaring van jegens minderjarigen gepleegde zedenmisdrijven onderzocht. Ingegaan wordt met name op de (on)mogelijkheid van het vergaren en waarderen van bewijs waar het gaat om (tientallen) jaren geleden gepleegde zedenmisdrijven. Aan bod komt onder meer de aan zedendelicten inherente bewijsproblematiek, de rechtspsychologische theorie van hervonden herinneringen en een rechtspraakonderzoek. Bovendien worden enkele principiële argumenten besproken.
Heb je onlangs geld overgemaakt naar het buitenland? Dan heb je gebruik gemaakt van de SWIFT-code (ook bekend als de BIC-code). De kans bestaat dat de terrorisme-eenheid aan de andere kant van de Atlantische Oceaan nu jouw persoonlijke gegevens aan het doorpluizen is. Volgens het in 2010 tussen de VS en EU gesloten SWIFT-akkoord is dit legaal, maar het akkoord stuit ook op stevige kritiek. Iryna Ievdokymova onderzoekt in dit artikel of het SWIFT-akkoord in strijd is met Europese wetgeving en rechtspraak op het gebied van de bescherming van (persoons)gegevens.
Wanneer je bij het plaatselijk kantoor van een willekeurige bank vraagt om een paar aandelen Shell, KPN of Philips, word je waarschijnlijk meewarig aangekeken. De tijd dat dergelijke aandelen in fysieke vorm werden verhandeld ligt ver achter ons. Tegenwoordig vindt de handel vrijwel geheel plaats langs girale weg. Het fysieke aandeel is echter (nog) niet verdwenen. Een groot aantal giraal verhandelde aandelen wordt nog steeds in onderliggende (toonder-)stukken vertegenwoordigd. Aan het uitgeven en bewaren van deze stukken zijn kosten en veiligheidsrisico's verbonden. Ter modernisering wordt gezocht naar oplossingen om het aantal stukken te verminderen, ofwel te dematerialiseren. In dit artikel behandelt Govert Naber de vraag of de Minister met het Wijzigingsvoorstel voldoende tegemoetkomt aan de eisen die gesteld kunnen worden aan een modern systeem van giraal effectenverkeer.