Bijzonder nummer

De fiscale aspecten van joint ventures

W. Brink

De keuze van de structuur van een joint venture wordt voor een gedeelte bepaald door fiscale motieven. Kennis van de fiscale gevolgen van een bepaalde structuur is derhalve belangrijk. Bij de totstandkoming van een joint venture structuur dreigt het risico van een tussentijdse afrekening voor de inkomsten- of vennootschapsbelasting. Onderzocht wordt op welke wijze fiscaal gefacilieerd een dergelijke structuur kan worden opgezet of op welke wijze zo'n structuur juist 'geruisloos' kan worden verlaten.

Bijzonder nummer | Joint Ventures
mei 1995
AA19950361

De gemiddelde consument van fictie naar feit

V. Mak

Post thumbnail

De ‘gemiddelde consument’-maatman uit het Europese consumentenrecht lijkt de autonomie van consumenten te veronachtzamen door weinig rekening te houden met eigen keuzes van de individuele consument. Deze bijdrage onderzoekt in hoeverre recente ontwikkelingen – de invloed van de gedragswetenschappen en de opkomst van big data – het consumentbeeld in het Europese consumentenrecht aanscherpen naar een geïndividualiseerde benadering. Daarbij wordt de vraag gesteld of het wenselijk is om die lijn te volgen.

Bijzonder nummer | Autonomie
juli 2017
AA20170592

De gespleten opdracht van het recht

Autonomie en verbondenheid in het privaat-, straf- en staats- en bestuursrecht

L. van den Berge

Post thumbnail

De nabijheid van anderen is voor volwaardig menszijn onontbeerlijk, maar kan ons ook tot stikkens toe benauwen. Het moderne recht tracht ons lucht te geven door scheidingen aan te brengen tussen individuen onderling. Maar tegelijk zal het  moeten erkennen dat de mens een gemeenschapswezen is dat in afzondering van anderen niet volwaardig kan existeren. Hoe kan het recht aan die gespleten opdracht het best voldoen? Dit artikel bespreekt aan de hand van de bijdragen aan dit Bijzonder Nummer hoe de spanning tussen idealen van autonome vrijheid en gebondenheid het gehele recht in haar greep houdt.

Bijzonder nummer | Autonomie
juli 2017
AA20170654

De historische ontwikkeling van de verhouding tussen internationaal en nationaal recht

J.W.A. Fleuren

Joseph Fleuren bespreekt in dit artikel voor het Bijzonder Nummer ‘Zoeken naar hiërarchie’ de historische ontwikkeling van de hiërarchie tussen internationaal en nationaal recht. Hij stelt dat het individu van oudsher altijd gebonden is geweest aan normen van zowel internationaal als nationaal recht. Vanaf de negentiende en twintigste eeuw werd door het opkomende dualisme steeds vaker aangenomen dat internationaal recht alleen gericht is aan staten en niet rechtstreeks de burgers van die staten kan binden. Na de Tweede Wereldoorlog trad er een kentering op in het denken over hiërarchie. Sindsdien blijkt het internationale recht burgers soms weer rechtstreeks te kunnen binden.

Bijzonder nummer | Zoeken naar hiërarchie | Overig
juli 2012
AA20120510

De interactie tussen rechtspraak in tuchtzaken en civiele zaken

J.H. van Dam-Lely

Post thumbnail

De mogelijkheid dat tegen een (tekortkomende) beroepsbeoefenaar zowel een klacht kan worden ingediend als een civielrechtelijke vordering kan worden ingesteld, roept vragen op. Hoe verhouden de procedures zich ten opzichte van elkaar? Staat met een gegronde klacht de civielrechtelijke aansprakelijkheid vast? Welke invloed kan het civiele recht op tuchtrechtelijke normen hebben? Hoe zit het met de bevoegdheid van een tuchtrechter tot het opleggen van schadevergoeding?

Bijzonder nummer | Tuchtrecht
juli 2016
AA20160499

De interne markt en het auteursrecht

H. Cohen Jehoram

Binnen de EG zijn in het Witboek en in het Green Paper on Copyright and the Challenge of Technology — Copyright Issues Requiring Immediate Action voorstellen gedaan voor een harmonisering van het Europese auteursrecht. De auteur gaat op deze voorgestelde harmonisatie in nadat deze heeft blootgelegd wat de verschillen in auteursrechtwetgeving in de verschillende lidstaten voor schadelijke gevolgen hebben.

Bijzonder nummer | Europa 1992
mei 1989
AA19890400

De invloed van de rechtswetenschap op de ontwikkeling van het Anglo-Amerikaanse recht

J.M. van Dunné

In een common law-stelsel neemt de rechtspraak een centrale plaats in bij de ontwikkeling van het recht, met de rechter als krachtfiguur die de dienst uitmaakt. Vrij algemeen wordt aangenomen dat in het Engelse recht opvattingen van schrijvers weinig gewicht in de schaal leggen en in de rechtszaal zelfs niet aangehaald mogen worden: de non-citation rule. In de afgelopen decennia is die regel echter in onbruik geraakt en is de wisselwerking tussen rechtspraak en rechtswetenschap tot bloei gekomen. Op dit punt valt veel van het Engelse recht te leren.

Bijzonder nummer | Anglo-Amerikaans recht
mei 1998
AA19980387

De invloed van Duits recht op de grondrechten en het denken over grondrechten in Nederland na 1945

R. de Lange

Op het gebied van de grondrechten heeft Duits recht de afgelopen tientallen jaren betekenis gekregen als inspiratiebron, zowel in de doctrine als in de rechtspraak. Hoe groot de invloed van Duits recht is, is moeilijk te meten. In dit artikel worden enkele voorbeelden besproken die suggereren dat Nederlandse juristen er verstandig aan doen kennis te nemen van het werk van hun Duitse collega’s. De voorbeelden betreffen het algemeen persoonlijkheidsrecht, het onderscheid tussen reikwijdte en beperkingsmogelijkheden van grondrechten, en het evenredigheidsbeginsel.

Bijzonder nummer | Duits recht
juli 2014
AA20140576

De invloed van het Bürgerliches Gesetzbuch (1900) op de Nederlandse beoefening van het privaatrecht in de eerste decennia van de 20e eeuw

C.J.H. Jansen

Het Bürgerliches Gesetzbuch heeft na zijn afkondiging op 1 januari 1900 een niet te onderschatten invloed uitgeoefend op het begin 20e-eeuwse Nederlandse burgerlijk recht (zaken-, overeenkomsten- en buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht). Dit was geen nieuw verschijnsel. Het Duitse recht vormde al vanaf de 19e eeuw een inspiratiebron voor Nederlandse juristen.

Bijzonder nummer | Duits recht
juli 2014
AA20140516

De invloed van het EG-recht op het Nederlandse belastingrecht

H.P.A.M. van Arendonk

De betekenis van het recht van de Europese Gemeenschap op het belastingdomein van de lidstaten is de laatste jaren sterk toegenomen. De harmonisatie op het terrein van de BTW en accijnzen is voor velen, ook voor menig fiscalist, geruisloos ingevoerd. Alleen de tarieven zijn nog een nationale aangelegenheid. Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap kent geen verplichting tot harmonisatie van de directe belastingen. Europese regelgeving op dit terrein heeft dan ook nauwelijks plaatsgevonden. De lidstaten willen de directe belastingen graag nationaal houden en blijven daarom vasthouden aan het unanimiteitsvereiste op fiscaal terrein. De jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Ge- meenschappen is van groot belang en levert nogal eens verrassende en voor de lidstaten onaangename uitspraken op. Tot slot komen in dit artikel nog onderwerpen aan de orde als fiscale staatssteun, fiscaal beleid en rechtsbescherming.

Bijzonder nummer | De toekomst van de Europese integratie
mei 2001
AA20010358

De invloed van rechtsbeginselen op de fiscale rechtsvinding

Ch.P.A. Geppaart

In dit artikel onderzoekt de auteur aan de hand van rechtsvinding die is gedaan in tal van rechterlijke uitspraken of twee beginselen die beiden om voorrang strijden in het belastingrecht, te weten het feit dat belasting alleen geheven kan worden uit hoofden van een wet én het feit dat er steeds meer rechtsverhoudingen beïnvloed worden door rechtsbeginselen.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910912

De invloed van regelgeving van sportorganisaties op het civiele aansprakelijkheidsrecht

R.H.C. van Kleef

Post thumbnail

De sport kenmerkt zich door een grote hoeveelheid van eigen regelgeving. Veel van deze regelgeving is van tuchtrechtelijke aard en dient (mede) om schade te voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan spelregels, pisteregels of aan standaarden voor stadionveiligheid. In dit artikel wordt gestreefd de status van deze regels in een civiele procedure te verduidelijken. In welke mate kan en moet tuchtrechtelijke regelgeving van sportorganisaties in aanmerking worden genomen bij het bepalen van de toepasselijke zorgvuldigheidsnorm?

Bijzonder nummer | Tuchtrecht
juli 2016
AA20160545