Resultaat 73–84 van de 465 resultaten wordt getoond

Boek 8 en het internationale uniforme vervoerrecht

R. Cleton

Nederland is partij bij een groot aantal verdragen op het gebied van het vervoerrecht. De inhoud van de meeste verdragen is in Boek 8 BW verwerkt. Dit artikel gaat in op de wijze waarop de verdragsregels in Boek 8 zijn geïncorporeerd en de kritiek die is geleverd op de door de wetgever gevolgde methode. Tevens wordt stilgestaan bij het bekende Portalon-arrest van de Hoge Raad en het antwoord daarop van de wetgever. Hoewel men een vraagteken kan zetten bij de wenselijkheid van de incorporatie van rechtstreeks werkende verdragsbepalingen in Boek 8, zijn er argumenten die pleiten ten gunste van deze methode van implementatie van verdragen.

Bijzonder nummer | Rechtsharmonie - Wetsharmonie
mei 1996
AA19960332

Communautair toezicht op Nationale Steunmaatregelen

Enkele beschouwingen over de effektiviteit van de artikelen 92 en 93 van het EEG-Verdrag

J.A. Winter

In dit artikel wordt ingegaan op het onderwerp van de staatssteun en steunmaatregelen door de nationale overheden. Deze steun aan nationale bedrijven en bedrijfstakken verstoort de interne markt. In het artikel worden de artikelen 92 en 93 EEG behandeld waarbij de opzet en ratio hiervan aan de orde komt. Het steunbegrip van art. 92 EEG wordt uitvoerig besproken. Ook komen verschillende vormen van steun aan de orde.

Bijzonder nummer | Europa 1992
mei 1989
AA19890441

Concurrentie en de rol van recht

J. Lindeboom

Post thumbnail Het recht is noodzakelijk om concurrentie in stand te houden. Hierover bestaat nagenoeg consensus. Maar hoe het recht de concurrentie het beste kan beschermen is controversieel. Evenzo controversieel is de vraag waarom we concurrentie precies willen beschermen, alsook de vraag wat concurrentie eigenlijk inhoudt. Dit artikel bespreekt de belangrijkste opvattingen over deze drie vragen, en beoogt daarmee inzicht te geven in de verhouding tussen juridische concurrentienormering en concurrentie als economisch fenomeen.

Bijzonder nummer | Concurrentie
juli 2020
AA20200652

Contra legem werking van beginselen, toetsing van de wet aan beginselen en beginselconforme interpretatie van de wet

M.L.P. van Houten

In deze bijdrage bij het bijzonder nummer wordt ingegaan op de uitleg van bepaalde wetstoepassingen 'contra legem'. De toepassing van een bepaalde wet is dan in strijd met bepaalde rechtsbeginselen / algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Ook wordt er ingegaan op de toetsing van de wet an sich aan rechtsbeginselen. Bij beide vormen van toetsing komt het toetsingsverbod ter sprake.

Bijzonder nummer | Rechter en politiek
november 1992
AA19920698

Convergentie en divergentie tussen strafrecht en civiel recht

N.J.M. Kwakman

Post thumbnail

In dit artikel onderzoekt Nico Kwakman of de wetgever te ver doorschiet als het gaat om straf(proces)rechtelijke wetgeving en de voornemens met betrekking tot de positie van het slachtoffer van delicten, maar tekortschiet als het aankomt op straf(proces)rechtelijke wetgeving met betrekking tot de positie van het slachtoffer van schadeveroorzakend (on)rechtmatig straf(proces)rechtelijk overheidsoptreden.

Bijzonder nummer | Privatisering van het strafrecht | Overig
juli 2013
AA20130528

Coronacrisis, staatsnood(recht) en mensenrechten: beeld van een driehoeksverhouding

J.P. Loof

Post thumbnail Er is afgelopen anderhalf jaar veel politieke en juridische discussie geweest over staatsrechtelijke en grondwettelijke aspecten van de maatregelen ter bestrijding van de coronacrisis. Daarbij kwam onder meer de vraag aan de orde of het staats­noodrecht gebruikt zou kunnen worden om deze crisis het hoofd te bieden. Deze bijdrage bekijkt de corona­maatregelen en het staatsnoodrecht vanuit een mensen­rechtelijk en verdrags­rechtelijk perspectief. Want ook in de mensenrechten­verdragen zitten speciale bepalingen die gericht zijn op situaties van staatsnood. En een relevante vraag is of de corona­maatregelen niet zodanig omvangrijke ingrepen in de vrijheid van burgers opleveren dat een beroep op die speciale noodtoestandsbepalingen uit de mensenrechtenverdragen noodzakelijk is. Daarnaast speelt bij beperkingen van de vrijheidsrechten van burgers het proportionaliteitsvereiste altijd een essentiële rol. Maar hoe moet en kan de toets aan dit vereiste plaatsvinden in onzekere (crisis)omstandigheden?

Bijzonder nummer | Crisis!
juli 2021
AA20210672

De ‘joint venture’: economische aspecten

P.J. Uitermark

De joint venture is een van de vele vormen van (strategische) samenwerking in het bedrijfsleven. Een algemeen aanvaarde definitie ervan kennen we niet, zodat de omvang van het verschijnsel niet nauwkeurig bekend is. Moeilijk te zeggen is evenzeer wat met de joint venture in het algemeen gesproken, wordt beoogd. De joint venture wordt ingezet in de concurrentiestrijd op de (wereld-)markt. Hoe en wanneer dit wapen wordt ingezet hangt af van de marktontwikkeling. Het is vaak een weinig kostbare en mede daardoor ook risicobeperkende manier om een nieuwe ondernemingsstrategie te beproeven.

Bijzonder nummer | Joint Ventures
mei 1995
AA19950347

De autonome Awbmens?

L.J.A. Damen

Post thumbnail

Hoe staat het er voor met de autonomie van de modale burger in zijn verhouding tot het openbaar bestuur? Niet zo best. Een modale burger is in tal van situaties afhankelijk van overheidsinstanties. Daarbij wordt vaak ten onrechte uitgegaan van een zelfredzame, juridisch-bureaucratisch vaardige, autonome burger. Een realistischer burgerbeeld, een realistischer mensbeeld moet leiden tot een humane rechtsbetrekking tussen burger en bestuur, met een dienend bestuur en een dienende bestuursrechter. Pas dan kunnen alle burgers feitelijke bestuursrechtelijke autonomie bereiken.

Bijzonder nummer | Autonomie
juli 2017
AA20170628

De balie: een leemte in de rechtshulp

Het Zwarte Nummer

De beoordeling van joint ventures onder Europees en nationaal mededingingsrecht

R. Ludding

In de marktgeoriënteerde economieën van de Lid-Staten van de Europese Unie is de mededinging tussen ondernemingen een drijvende kracht, het belangrijkste mechaniek voor het (uiteindelijk) efficiënt aanwenden van schaarse productiemiddelen, een stimulator van vernieuwing. Zowel op nationaal als op Europees niveau bestaan rechtsregels die ondernemingen weliswaar niet tot actieve concurrentie verplichten, maar wel beogen ondernemersgedrag dat tot een afnemende intensiteit of kwaliteit van de mededinging leidt of kan leiden, aan banden te leggen. Een gemeenschappelijke onderneming kan onder omstandigheden een merkbare beperking van de mededinging (tussen de partners onderling of tussen hen en derde-ondernemingen) tot gevolg hebben. Deze bijdrage bespreekt de beoordeling van dat gevolg naar Europees en nationaal recht.

Bijzonder nummer | Joint Ventures
mei 1995
AA19950409

De beperkte betekenis van mededingingsrechtelijke beginselen voor het ontstaan van een interne Euregionale bouwmarkt na 1992

H. Nijholt

In deze bijdrage wordt ingegaan op de betekenis van het gemeentelijk (aanbestedings)beleid voor het ontstaan van een interne Europese (bouw)markt. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de mededingings- en ordeningspolitieke aspecten van het aanbestedingsrecht. Te veel accent op uitsluitend het mededingingsaspect brengt het ontstaan van die interne markt in gevaar.

Bijzonder nummer | Europa 1992
mei 1989
AA19890436

De besloten vennootschap in Boek 2 BW

F.G.H. Kristen

De BV is naar aanleiding van de Eerste Richtlijn in ons rechtsstelsel geïntroduceerd. Deze vennootschapsvorm is een kopie van de NV; beide worden opgevat als een instituut. Is de besloten vennootschap harmonieus geregeld zowel wat betreft de inpassing in Boek 2 BW (wetsharmonie), als wat betreft de behoeften in de praktijk (rechtsharmonie)? Deze twee vragen staan in dit artikel centraal.

Bijzonder nummer | Rechtsharmonie - Wetsharmonie
mei 1996
AA19960315

Resultaat 73–84 van de 465 resultaten wordt getoond