Vermogensrecht

Resultaat 553–564 van de 591 resultaten wordt getoond

Veilige Havens: Aanvullend Contractenrecht als Keuzemenu

R.H.J. van Bijnen

Normaliter geldt aanvullend contractenrecht pas wanneer partijen een bepaald punt niet in hun contract hebben geregeld; er is sprake van een zogenaamd opt-out regime. In deze bijdrage ga ik in op het veel minder bekende tegenovergestelde fenomeen van veilige havens. Veilige havens zijn een bijzondere vorm van aanvullend contractenrecht, omdat hier sprake is van een zogenaamd opt-in regime. Het aanvullende recht geldt voor geen enkele partij, tenzij partijen er juist expliciet voor kiezen om dit regime wl voor hun contract te laten gelden. Veilige havens worden ingeroepen door middel van zogenaamde magische woorden. Door deze woorden die vaste betekenis hebben ontstaat een keuzemenu van erkende pre-formuleringen. Ik betoog dat contractspartijen grote behoefte hebben aan een dergelijk keuzemenu, omdat dit hen in staat stelt eenvoudig en ondubbelzinnig die contractsvoorwaarden te selecteren die ze nodig hebben.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
maart 2006
AA20060218

Venture-capitalcontracten

P.E. Wateler

Venture capital (risicodragend vermogen) wordt door participatiemaatschappijen aan ondernemingen die willen groeien. Om de risico`s verbonden aan de verstrekking van dat risicodragend vermogen tot een minimum te beperken, indien de investering toch niet de verwachte groei bewerkstelligt, worden vaak risicobeperkende bepalingen uit zo`n venture-capitalcontract die kunnen leiden tot problemen, zullen in dit artikel centraal staan.

Overig | Ars Aequi-prijswinnaar | Verdieping | Studentartikel
maart 2002
AA20020124

Verandering van omstandigheden en de uitleg van overeenkomsten

Naar aanleiding van 'Rebus sic stantibus' door prof.mr. P. Abas

M.W. Hesselink, B. Oosting, C.E. du Perron

Verleden jaar verscheen van de hand van prof. mr. P. Abas het boek 'Rebus sic standibus, een onderzoek naar de toepassing van de clausule rebus sic standibus in de rechtspraak van enige Europese landen'. Naar aanleiding van het verschijnen van deze monofrafie organiseerde het Amsterdams juridische dispuut 'Johannes van der Linden' in oktober 1989 een debat tussen de auteur en prof. mr. H.C.F. Schoordijk. In dit artikel wordt aan de hand van de studie van Abas en een verslag van het debat ingegaan op het vraagstuk van de verandering van omstandigheden en - in samenhang daarmee - op de controverse die op het gebied van de uitleg van overeenkomsten bestaan tussen voorstanders van de beperkende werking van goede trouw, zoals Abas, en aanhangers van de methode van de normatieve uitleg, zoals Schoordijk. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan de rol in de discussie van de door Suijling en Bregstein ontwikkelde leemtetheorie.

Literatuur | Boekbespreking
september 1990
AA19900563

Verboden affectie

J. Broekhuizen, R. de Winter

Redactioneel artikel waarin wordt ingegaan op een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam waarin een immateriële schadevergoeding wordt toegekend voor 'gederfde levensvreugde en confrontatie met het leed van de zoon van de eisers'. Volgens de auteurs is hier sprake van een verboden toekenning van schadevergoeding voor affectieschade welke volgens de auteurs op grond van de wetsgeschiedenis niet voor vergoeding in aanmerking komt.

Opinie | Redactioneel
december 1995
AA19950921

Verboom-De Staat

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 27 januari 1989, nr. 13451, ECLI:NL:HR:1989:AD0613, RvdW 1989, 53 (mrs. Ras, De Groot, Hermans, Verburgh, Boekman; A-G Franx) (Verboom/De Staat) In deze uitspraak van de Hoge Raad oordeelt de het hoogste rechtscollege dat onder bepaalde omstandigheden het profiteren van wanprestatie een toerekenbare onrechtmatige daad kan opleveren jegens de partij tegen wie wordt gewanpresteerd. In de noot wordt hier dieper op in gegaan en komt de relatieve werking van overeenkomsten aan de orde waarbij eerdere jurisprudentie wordt aangehaald en een 'tussenbalans' wordt opgehaald.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 1989
AA19890572

Verborgen gebreken bij koop

J.J. Verhoeven

In dit artikel wordt ingegaan op het verdwijnen van de regeling van de verborgen gebreken bij koop en de daarmee corresponderende aansprakelijkheid van de verkoper. Net voor de invoering van het NBW waren de artikelen die hieraan gewijd waren (artt. 1540-1547 OBW) een dode letter geworden en keerden dan ook niet terug in het NBW. In dit artikel gaat de auteur in op de oorsprong van de regeling in de wet (Code Civil) en kijkt de auteur naar de oorsprong van de leer van de verborgen gebreken welke leer teruggaat op het Romeinse recht. Er wordt ingegaan op de mededelingsplicht en de sanctie bij niet-nakoming van deze plicht naar het oude ius gentium die voortvloeide uit de regeling van de verkoop van slaven. Vervolgens wordt er ingegaan op de aansprakelijkheid van de verkoper onder het ius civile bij (verborgen) gebreken. Daarna komen kort de hervormingen van Justinianus aan de orde. Als laatste wordt de oud-BW-rechtelijke regeling besproken.

Verdieping | Studentartikel
september 1990
AA19900495

Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon

A.J. Verheij

Ander nadeel dan vermogensschade, immateriële schade, komt alleen voor vergoeding in aanmerking indien dit uit de wet voortvloeit (art. 6:95 BW). Art. 6:106 BW geeft een aantal gevallen waarin immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt. In het proefschrift wordt ingegaan op het geval van 6:106 lid 1 sub b BW waarin onder andere de persoonsaantasting is geregeld.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
juni 2003
AA20030481

Vergoeding van niet-materiële schade

NBW zet de klok terug

Th.L. van der Veen

Column waarin betoogd wordt dat met de invoering van het NBW het recht op vergoeding van immateriële schade er ernstig op achteruit gaat. De schrijver betoogt dat de wetgever niet overeenkomstigd handelt met het geldende recht en dat smartengeld tot het verleden lijkt te behoren.

Opinie | Column
april 1989
AA19890245

Vergoeding van overlijdensschade: abstract of concreet?

T. Hartlief

Hoge Raad 11 juli 2008, nr. C07/010HR, ECLI:NL:HR:2008:BC9365, LJN: BC9365, C07/010HR, RvdW 2008, 724 (Bakkum/Achmea) I.c. is aan de orde in hoeverre de vordering van schade voor de kinderen als gevolg van het overlijden van de moeder toewijsbaar is en in hoeverre daarbij rekening dient te worden gehouden met het hertrouwen van de man en de daarmee gepaard gaande kosten voor huishoudelijke hulp. De Hoge Raad moet daarbij oordelen of over de vraag of schadevergoeding op grond van art. 6:108 onder d BW concreet of abstract getoetst dient te worden. De Hoge Raad benadrukt dat er zo veel mogelijk naar de concrete omstandigheden gekeken moet worden maar dat er van twee punten geabstraheerd moet worden, te weten: het feit of er voor het overlijden van de verzorgende ouder al kosten werden gemaakt voor huishoudelijke hulp en of de overblijvende partner hertrouwt en deze nieuwe partner de taken van huishoudelijke hulp op zich neemt. In de noot wordt dieper op de redenering en de eerdere uitspraken rondom deze problematiek ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2008
AA20080896

Verjaring en verlenging van verjaring tussen echtgenoten

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 23 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1936 (mrs. M.J. Kroeze, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock en F.R. Salomons; A-G M.L.C.C. Lückers) Verjaring. Huwelijksvermogensrecht. Vergoedingsrecht uit hoofde van huwelijkse voorwaarden in verband met vermogensverschuiving tussen echtgenoten. HR 12 juni 1987, ECLI:NL:HR:1987:AC2558 (Kriek/Smit). Artikel 1:87 BW. Had hof in plaats van aan verjaringstermijn van twintig jaar van artikel 3:306 BW overeenkomstige toepassing moeten geven aan verjaringstermijn van vijf jaar van artikel 3:307 lid 1 BW, althans die van artikel 3:308, 309 of 310 lid 1 BW? Begrip ‘vermogensrecht’ in artikel 3:326 BW en vergelijkbare schakelbepalingen. Verlenging als bedoeld in artikel 3:320 BW in verbinding met artikel 3:321 lid 1 aanhef en onder a BW.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2023
AA20230134

Vernietiging van arbitrale vonnissen

G.R. Rutgers

Hoge Raad 9 januari 2004, nr. R02/066HR, ECLI:NL:HR:2004:AK8380, RvdW 2004, 11 (Nannini (Frankrijk, met gekozen domicilie op Sint Maarten)/De vennootschap naar Nederlands Antilliaans recht SFT Bank NV (Curaçao)) Vernietiging van arbitraal vonnis op grond van motiveringsgebrek kan alleen bij ontbrekende motivering of motivering zonder steekhoudende verklaring.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2004
AA20040881

Verpanding made easy: verpanding van vorderingen door middel van een verzamelpandakte

P.M. Veder

Hoge Raad 3 februari 2012, nr. 11/00128, ECLI:NL:HR:2012:BT6947, LJN: BT6947 (Dix q.q./ING)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2012
AA20120455

Resultaat 553–564 van de 591 resultaten wordt getoond