Resultaat 541–552 van de 587 resultaten wordt getoond

Van Geest-Nederhof

J. Hijma

Hoge Raad 21 december 1990, nr. 14017, ECLI:NL:HR:1990:ZC0088, NJ 1991, 251 (Van Geest/Nederhof) Arrest en bijbehorende noot van de Hoge Raad over de regeling van verborgen gebreken, de verhouding van een mededelings- en onderzoeksplicht die speelt onder het oude recht. De Hoge Raad oordeelt dat een mededelingsplicht van de verkoper voor de onderzoeksplicht van de koper gaat. Ook oordeelt de Hoge Raad dat de oude regeling van verborgen gebreken niet derogeert aan een beroep op dwaling en verwijst daarmee tevens naar het NBW. In de noot wordt dieper op de verhouding tussen spreek- en onderzoeksplicht in gegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1991
AA19910661

Van Gend en Loos-arrest

W.C.L. van der Grinten

Hoge Raad 7 maart 1975, ECLI:NL:HR:1975:AB7436 (Van Gend & Loos/Kledingmagazijnen Tielkes NV). Ook bekend als het Van Gend en Loos-arrest.

oktober 1975
AA19750619

Van Waning-Van der Vliet

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 3 april 1992, nr. 14577, ECLI:NL:HR:1992:ZC0564, NJ 1992, 411 m.nt. Maeijer (Van Waning/Van der Vliet) Arrest van de Hoge Raad waarin bepaald wordt dat betalingsonmacht van een bv kan bestaan uit de betalingsonwil van degene die volledige zeggenschap over de vennootschap heeft. Het niet-gebruik maken van een krediet faciliteit door de vennootschap op instignatie van de enig zeghebbende kan volgens de Hoge Raad een onrechtmatige daad opleveren van degene die volledig zeggenschap heeft tegen de schuldeiser. In de noot wordt hier dieper op ingegaan en worden de moeilijkheden rond deze zaak verder toegelicht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1993
AA19930201

Van Wessem-Traffic

W.C.L. van der Grinten

Hoge Raad 6 maart 1970, ECLI:NL:HR:1970:AB7171, RvdW 1970, p. 570 (Van Wessem/Traffic). Ook bekend als Pluvier. Eigendomsoverdracht tot zekerheid van nog te verwerven goederen bij wege van geanticipeerd constitutum possessorium, niet gevolgd door feitelijke overgave. Staat deze overdracht in de weg aan het privilege van een verkoper op verkochte en niet betaalde goederen ex art. 1185, sub 3 BW?

mei 1970
AA19700211

Van zaken-recht naar goederen-recht: over de zorgplicht van de pandhouder, eigendomsvoorbehoud, reclamerecht, revindicatie en andere ‘zaken’

J.W.A. Biemans

In dit artikel gaat Biemans in op een aantal artikelen in het Burgerlijk Wetboek die blijkens de tekst alleen van toepassing zijn op zaken in de zin van art. 3:2 BW maar die volgens Biemans op alle goederen (art. 3:1 BW) van toepassing zijn. Daarbij betrekt Biemans veranderingen in het ontwerp-Meijers. Daarna gaat de auteur in op de zorgplicht van de pandhouder (art. 3:243 lid 1 BW), het eigendomsvoorbehoud (art. 3:92 BW), het recht van reclame (art. 7:39 BW) en de revindicatie (art. 5:2 BW).

Verdieping | Studentartikel
mei 2009
AA20090320

Varkens en schadevergoeding: een drieluik

J.M. Smits

De Nederlandse varkenshouders zijn boos: zij worden getroffen door een recent aangenomen wet die hen een kwart van hun inkomen ontneemt. Daar staat tegenover dat met die wet het belang van het milieu zeer wordt gediend. Besproken wordt of de boeren schadevergoeding van de overheid kunnen eisen.

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 1998
AA19980567

Vaststelling Boeken 3, 5 en 6 nieuw BW I

P. Neleman

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
augustus 1980
AA19800511

Vechten tegen windmolens. Het representativiteitsvereiste bij ideële vorderingen als idee-fixe

E. Bauw

Post thumbnail Een motie van de Tweede Kamer over het representativiteitsvereiste bij ideële vorderingen bij collectieve acties heeft voor veel ophef gezorgd. In deze bijdrage staat de vraag centraal of de in de motie gevraagde strengere toetsing aan het vereiste de juiste remedie is voor de zorgen van Kamerleden over het gebruik van collectieve acties door belangenorganisatie en of daarvoor alternatieven bestaan.

Opinie | Opiniërend artikel
juni 2023
AA20230434

Veilige Havens: Aanvullend Contractenrecht als Keuzemenu

R.H.J. van Bijnen

Normaliter geldt aanvullend contractenrecht pas wanneer partijen een bepaald punt niet in hun contract hebben geregeld; er is sprake van een zogenaamd opt-out regime. In deze bijdrage ga ik in op het veel minder bekende tegenovergestelde fenomeen van veilige havens. Veilige havens zijn een bijzondere vorm van aanvullend contractenrecht, omdat hier sprake is van een zogenaamd opt-in regime. Het aanvullende recht geldt voor geen enkele partij, tenzij partijen er juist expliciet voor kiezen om dit regime wl voor hun contract te laten gelden. Veilige havens worden ingeroepen door middel van zogenaamde magische woorden. Door deze woorden die vaste betekenis hebben ontstaat een keuzemenu van erkende pre-formuleringen. Ik betoog dat contractspartijen grote behoefte hebben aan een dergelijk keuzemenu, omdat dit hen in staat stelt eenvoudig en ondubbelzinnig die contractsvoorwaarden te selecteren die ze nodig hebben.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
maart 2006
AA20060218

Venture-capitalcontracten

P.E. Wateler

Venture capital (risicodragend vermogen) wordt door participatiemaatschappijen aan ondernemingen die willen groeien. Om de risico`s verbonden aan de verstrekking van dat risicodragend vermogen tot een minimum te beperken, indien de investering toch niet de verwachte groei bewerkstelligt, worden vaak risicobeperkende bepalingen uit zo`n venture-capitalcontract die kunnen leiden tot problemen, zullen in dit artikel centraal staan.

Overig | Ars Aequi-prijswinnaar | Verdieping | Studentartikel
maart 2002
AA20020124

Verandering van omstandigheden en de uitleg van overeenkomsten

Naar aanleiding van 'Rebus sic stantibus' door prof.mr. P. Abas

M.W. Hesselink, B. Oosting, C.E. du Perron

Verleden jaar verscheen van de hand van prof. mr. P. Abas het boek 'Rebus sic standibus, een onderzoek naar de toepassing van de clausule rebus sic standibus in de rechtspraak van enige Europese landen'. Naar aanleiding van het verschijnen van deze monofrafie organiseerde het Amsterdams juridische dispuut 'Johannes van der Linden' in oktober 1989 een debat tussen de auteur en prof. mr. H.C.F. Schoordijk. In dit artikel wordt aan de hand van de studie van Abas en een verslag van het debat ingegaan op het vraagstuk van de verandering van omstandigheden en - in samenhang daarmee - op de controverse die op het gebied van de uitleg van overeenkomsten bestaan tussen voorstanders van de beperkende werking van goede trouw, zoals Abas, en aanhangers van de methode van de normatieve uitleg, zoals Schoordijk. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan de rol in de discussie van de door Suijling en Bregstein ontwikkelde leemtetheorie.

Literatuur | Boekbespreking
september 1990
AA19900563

Verboden affectie

J. Broekhuizen, R. de Winter

Redactioneel artikel waarin wordt ingegaan op een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam waarin een immateriële schadevergoeding wordt toegekend voor 'gederfde levensvreugde en confrontatie met het leed van de zoon van de eisers'. Volgens de auteurs is hier sprake van een verboden toekenning van schadevergoeding voor affectieschade welke volgens de auteurs op grond van de wetsgeschiedenis niet voor vergoeding in aanmerking komt.

Opinie | Redactioneel
december 1995
AA19950921

Resultaat 541–552 van de 587 resultaten wordt getoond