Vergoeding van overlijdensschade: abstract of concreet?


Hoge Raad 11 juli 2008, nr. C07/010HR, ECLI:NL:HR:2008:BC9365, LJN: BC9365, C07/010HR, RvdW 2008, 724 (Bakkum/Achmea)

I.c. is aan de orde in hoeverre de vordering van schade voor de kinderen als gevolg van het overlijden van de moeder toewijsbaar is en in hoeverre daarbij rekening dient te worden gehouden met het hertrouwen van de man en de daarmee gepaard gaande kosten voor huishoudelijke hulp. De Hoge Raad moet daarbij oordelen of over de vraag of schadevergoeding op grond van art. 6:108 onder d BW concreet of abstract getoetst dient te worden. De Hoge Raad benadrukt dat er zo veel mogelijk naar de concrete omstandigheden gekeken moet worden maar dat er van twee punten geabstraheerd moet worden, te weten: het feit of er voor het overlijden van de verzorgende ouder al kosten werden gemaakt voor huishoudelijke hulp en of de overblijvende partner hertrouwt en deze nieuwe partner de taken van huishoudelijke hulp op zich neemt. In de noot wordt dieper op de redenering en de eerdere uitspraken rondom deze problematiek ingegaan.


Verschijningsvorm: Maandbladartikel (download pdf)

Auteur(s): T. Hartlief

Verschijning: december 2008

Archiefcode: AA20080896

Hoge Raad 11-07-2008 (ECLI:NL:HR:2008:BC9365) zaaknummer: C07/010HR

behoeftigheid concretisering gezinssamenstelling huishoudelijke hulp kosten partner schadevergoeding

Burgerlijk recht Vermogensrecht

Annotaties en wetgeving Annotatie