Strafprocesrecht

Resultaat 1–12 van de 395 resultaten wordt getoond

‘Adolescentenstrafrecht’: kanttekeningen bij voorstel staatssecretaris Teeven

I. Weijers

Post thumbnail Dit stuk houdt de voorstellen van staatssecretaris Teeven tot verdere uitwerking van een strafrecht voor adolescenten kritisch tegen het licht. De auteur concludeert dat de plannen van de staatssecretaris vooral een ingrijpende verzwaring van het jeugdstrafrecht inhouden en vooralsnog op het meest interessante punt, van de strafrechtelijke reactie op criminaliteit van jongvolwassenen, helaas weinig te bieden lijken te hebben.

Opinie | Opiniërend artikel
maart 2012
AA20120198

‘Dry-eyed justice’?

R.S.B. Kool

Post thumbnail Dat het slachtoffer belang heeft bij de strafrechtelijke afdoening wordt breed gedragen. De afgelopen jaren is diens processuele positie fors uitgebouwd. Maar participatie smaakt naar meer, voorgesteld is om het slachtoffer inspraak te geven op de straftoemeting. Daarmee lijken de grenzen van wat aan slachtofferparticipatie mogelijk is binnen een éénfaseproces bereikt. Op naar een tweefasenproces, of toch maar niet?

Bijzonder nummer | Privatisering van het strafrecht | Overig
juli 2013
AA20130598

‘Verantwoorde seks: kies bewust’

J.C.W. Gooren

Op 16 februari 2016 promoveerde Juul Gooren aan de Universiteit Leiden op zijn proefschrift Een overheid op drift. De strafrechtelijke beheersing van jongeren. Promotoren waren prof.dr.mr. L.M. Moerings en prof.dr. R. van Swaaningen. In dit artikel vertelt hij waar zijn stellingen in de kern op neerkomen.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
juni 2016
AA20160473

‘Even helemaal weg’

J.G. Boot, H. van der Zwan

Dit redactioneel behandelt het vraagstuk van de vervangende hechtenis, oftewel de zogenaamde stok achter de deur om geldboetes geïnd te krijgen. Het blijkt echter dat veel mensen de vervangende hechtenis liever voldoen dan de boete.

Opinie | Redactioneel
november 2004
AA20040761

‘Rechter, het spijt me.’ Beïnvloedt het de sanctie?

Een onderzoek naar de rol van schuldbesef, berouw en spijtbetuigingen in de straftoemeting

M. Verdickt

Post thumbnail Rechters hebben de vrijheid om factoren zoals schuldbesef, berouw en spijtbetuigingen mee te nemen in hun straftoemetingsbeslissing. Het is onduidelijk of ze dit in de praktijk ook doen. Eerdere onderzoeken leidden tot tegenstrijdige bevindingen. Uit eigen verricht onderzoek (systematische rechtspraakanalyse) blijkt dat rechters in de meervoudige kamers deze factoren, samen met andere factoren, wel degelijk soms in aanmerking nemen bij de straftoemeting.

Verdieping | Studentartikel
juni 2023
AA20230401

(On)rechtmatigheid en (on)betrouwbaarheid van daderidentificaties door ooggetuigen

M.J. Borgers

In de literatuur is aangegeven dat identificaties van verdachten door ooggetuigen soms volstrekt onbetrouwbaar zijn. In de praktijk echter worden deze identificaties zonder scrupules gebezigd als bewijs. Werpt de verdediging een verweer op tegen het gebruik van de resultaten van deze identificaties voor het bewijs, dan kan de rechter dit verweer veelal verwerpen zonder nadere motivering. In dit artikel wordt onderzocht hoe de rechter dient om te gaan met verweren ten aanzien van identificaties door ooggetuigen.

Verdieping | Studentartikel
maart 1995
AA19950177

(On)waarschijnlijke verhalen: strafrechtelijk bewijs, kansrekening en scenario’s

H. Jellema

Filosofen, psychologen en wiskundigen hebben de afgelopen decennia theorieën van rationeel strafrechtelijk bewijs ontwikkeld. De twee belangrijkste hiervan zijn de Bayesiaanse aanpak en verklaringsbenaderingen, zoals de scenariotheorie. Deze benaderingen worden vaak beschouwd als rivalen. Recent bepleitte ik echter in mijn proefschrift (Im)probable Stories dat beide perspectieven nodig zijn voor een goede theorie van rationeel bewijs en dat we, door de theorieën te combineren, verschillende vraagstukken rondom strafrechtelijk bewijs kunnen beantwoorden. Dit artikel bespreekt een aantal inzichten uit dit proefschrift.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
november 2023
AA20230902

Aanmerkelijk onvoorzichtig. De ondergrens van de schuld in het verkeersstrafrecht

W.H. den Harder

Wanneer zou een betrokkene bij een verkeersongeval met zeer ernstige gevolgen niet veroordeeld moeten worden als pleger van het verkeersmisdrijf van artikel 6 WVW 1994? Kunnen aan het privaatrecht argumenten worden ontleend om strafrechtelijke aansprakelijkheid af te wijzen? Het privaatrecht kent, anders dan het strafrecht, een eigen schuld -verweer. De causale bijdrage van een slachtoffer aan het verkeersongeval staat in het civiele recht vanzelfsprekend ter discussie. Veel strafrechters kunnen daarentegen weinig waardering opbrengen voor een verdachte die (dit)verweer voert.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
april 2007
AA20070381

Achter de schermen. Over oude en nieuwe vormen van naming & shaming

M.B. Schuilenburg

Post thumbnail Foto’s van hooligans en overvallers zijn te zien op beeldschermen in de stad. De beelden moeten helpen deze personen op te sporen. Marc Schuilenburg beschrijft waarom deze maatregel deel uitmaakt van een proces van securitisering. In dit proces worden steeds meer gebieden gedefinieerd vanuit het begrip veiligheid en veiligheidstechnieken ook op steeds ruimere schaal toegepast. Daarbij vraagt hij zich af of het tonen van verdachte personen op beeldschermen het onveiligheidsgevoel onder burgers juist vergroot.

Opinie | Opiniërend artikel
december 2012
AA20120919

Ademanalyse-arrest I

M.S. Groenhuijsen

Hoge Raad 6 maart 1990, nr. 87565, ECLI:NL:HR:1990:ZC8499, NJ 1990, 467 m.n. Sch. Ook bekend als Ademanalyse-arrest I. Dit arrest is van groot belang voor de praktijk van het verkeersrecht. De wettelijke regeling van de ademanalyse is voorshands gesauveerd, zodat de opsporing en vervolging van rijden onder invloed weer overal ter hand kan worden genomen. De betekenis van de onderhavige beslissing reikt evenwel mogelijk nog verder: de door de Hoge Raad gebezigde overwegingen leiden rechtstreeks tot de vraag naar het bestaansrecht van het vigerende gematigd-accusatoire strafgeding. Daarom vormt dit arrest wellicht een mijlpaal in de ontwikkeling van het strafprocesrecht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1990
AA19900961

Afgeschermde getuigen; niet aan beginnen!

D. Marongiu

Het wetsvoorstel Afgeschermde Getuigen regelt dat AIVD-informatie in de toekomst als bewijsmiddel in het strafproces kan worden toegelaten, zonder dat de verdediging en de zittingsrechter deze informatie op haar betrouwbaarheid en rechtmatigheid kunnen toetsen. Toepassing van dit wetsvoorstel zal dan ook in strijd zijn met het EVRM.

Overig | Ars Aequi-prijswinnaar | Verdieping | Studentartikel
oktober 2005
AA20050793

Afluisteren van telefoons

A.H.J. Swart

Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 24 april 1990, ECLI:NL:XX:1990:AD5851 (Kruslin & Huvig) Arrest van het EHRM over het afluisteren van telefoons in een strafrechtelijke procedure in Frankrijk waarbij het de volgende algemene regel formuleert: Het afluisteren of op andere wijze onderscheppen van telefoongesprekken vormt een ernstige inmenging in het privéleven en dient daarom met bijzondere nauwkeurigheid in het nationale recht geregeld te zijn. Het is van essentieel belang dat deze regels duidelijk en gedetailleerd zijn en in hun toepassing voor de burger voorzienbaar, in het bijzonder nu de beschikbare technologie steeds verfijnder wordt. Het Franse strafprocesrecht voldoet niet aan deze eisen. Het biedt onvoldoende waarborgen tegen misbruik. Ontbrekende regelingen met betrekking tot gevallen waarin afgeluisterd mag worden, de duur van het afluisteren, het bewaren van opnamen met het oog op beoordeling door de rechter en de verdediging, het wissen of vernietigen daarvan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1991
AA19910160

Resultaat 1–12 van de 395 resultaten wordt getoond