Staats- en bestuursrecht
Resultaat 421–432 van de 2032 resultaten wordt getoond
De zaak Thomas Lubanga: Disclosure-perikelen in de eerste Strafhof-zaak
G.G.J. Knoops
Internationaal Strafhof/International Criminal Court (ICC) 14 maart 2012, Case No. ICC-01/04-01/06 (Prosecutor v. Thomas Lubanga Dyilo) Noot bij een uitspraak van het Internationale Strafhof in de Lubanga zaak. In deze zaak was de zogenaamde openbaarheid van de stukken van de aanklager in het geding. In de noot gaat de annotator hier dieper op in en plaatst alles in het perspectief van de internationale strafprocedure en equality of arms. Zie de volledige uitspraak: Prosecutor v. Thomas Lubanga Dyilo
Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2009
AA20090566
Resultaat 421–432 van de 2032 resultaten wordt getoond





Wetgevingsjuristen worden momenteel meer gedrukt in de rol van coproducenten van beleid dan in die van poortwachters die onrechtmatige wetgeving helpen tegenhouden. Wanneer we vinden dat wetgevingsjuristen een belangrijke rol hebben bij het bewaken van de effectiviteit en rechtsstatelijkheid van wetgeving verdient hun vermogen tot het bieden van tegenspraak versterking.
Informatie is voor journalisten een noodzakelijke grondstof, zoals meel voor een bakker of goud voor een goudsmid. Het product dat een journalist maakt noemen we ‘nieuws’. Voor de democratie is het van groot belang dat onafhankelijke media nieuws brengen over de wijze waarop de overheid haar taken vervult. Zo kunnen burgers goed geïnformeerd besluiten aan welke politieke partij zij bij de volgende verkiezingen hun stem zullen geven. Een belangrijk hulpmiddel om aan informatie te komen is de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Openbaarheid van informatie is essentieel voor de kwaliteit van de democratie, samen met de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van nieuwsgaring en waarborgen tegen monopolievorming in de media.
Na de inval op 24 februari 2022 van Rusland in Oekraïne verklaarde de Raad van de Europese Unie de Tijdelijke Beschermingsrichtlijn van toepassing op degenen die de oorlog ontvluchtten. Nederland verklaarde in eerste instantie die bescherming ruimhartig toe te zullen passen. Desalniettemin werd die bescherming al binnen een paar maanden weer beëindigd voor de categorie derdelanders die geen permanente verblijfsvergunning hadden in Oekraïne. In dit artikel onderzoekt Carolus Grütters of de Staatssecretaris van Justitie & Veiligheid die bevoegdheid wel heeft. Uitgelegd wordt wat de Tijdelijke Beschermingsrichtlijn van de EU precies inhoudt en wie daaronder vallen. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de merkwaardige wijze waarop een groep van derdelanders, die niet de Oekraïense nationaliteit hebben, in Nederland is behandeld en hoe verschillende vreemdelingenrechters daarover hebben geoordeeld.
