Staats- en bestuursrecht

Resultaat 325–336 van de 1912 resultaten wordt getoond

De Poolse rechtsstaat bedreigd

P.J. Slot

HvJ EU (grote kamer) 2 maart 2021, C-824/18, ECLI:EU:C:2021:153 (A.B. e.a. tegen Krajowa Rada Sądownictwa) Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Naczelny Sąd Administracyjny (hoogste bestuursrechter van Polen), bij beslissing van 21 november 2018, ingekomen bij het Hof op 28 december 2018. Dit verzoek is aangevuld bij beslissing van 26 juni 2019, ingekomen bij het Hof op 5 juli 2019, in de procedure A.B., C.D., E.F., G.H. en I.J. tegen Krajowa Rada Sądownictwa.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2021
AA20210613

De positie van de derde in het bestuursprocesrecht in het bijzonder bij het rechtstreeks beroep tegen algemeen verbinden voorschriften

H.G. Lubberdink

Het komende rechtstreeks beroep tegen algemeen verbindende voorschriften bij de bestuursrechter roept de vraag op, in hoeverre 'derden' bij de bestuursrechterlijke procedure moeten worden betrokken wanneer een besluit, houdende een algemeen verbindend voorschrift, voorwerp van geschil is. Moet dat leiden tot een megaprocedure of valt het allemaal nog wel mee?

Bijzonder nummer | De derde in het recht
mei 1997
AA19970349

De positie van de rechter in de samenleving (Digitaal boek)

C. Joustra

Post thumbnail Politici trekken zich soms weinig aan van de Trias Politica, nog voor het vonnis is gewezen hebben zij hun oordeel al gegeven. Kunnen rechters zich publiekelijk verweren en staat het ook hun vrij kritiek op de wetgever en politici te leveren?

9789069166773 - 05-12-2005

De proceslustige Groninger rechtenstudent

L.J.A. Damen

Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 13 maart 2002, ECLI:NL:RVS:2002:AE1795, nr. 200103751/1, JB 2002, 142 m.nt. Heringa Een Groninger rechtenstudent was het blijkbaar niet eens met de beoordeling van een van zijn tentamens en heeft tot aan het hoogste instantie doorgeprocedeerd om zijn gelijk te halen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2002
AA20020626

De provincie als geketende reus

Over de vorming van landsdelen en het sluiten van de huishouding

J.L.W. Broeksteeg

Post thumbnail Het kabinet Rutte-II heeft vergaande plannen met de provincie. Uit het regeerakkoord wordt duidelijk dat VVD en PvdA de provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland willen samenvoegen tot de provincie Noordvleugel. Op de lange termijn (2025) wenkt, aldus deze partijen, het perspectief van vijf landsdelen. Dat is niet alles: het regeerakkoord gaat ook uit van ‘een materieel gesloten provinciale huishouding, beperkt tot taken op het gebied van ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer, natuur en regionaal economisch beleid’. Het sluiten van de provinciale huishouding betekent, kort weergegeven, een beperking van het aantal belangen dat de provincie mag behartigen. De provincie als reus dus, maar dan wel geketend. In dit artikel werkt Hansko Broeksteeg de plannen verder uit en gaat hij in op de juridische gevolgen van deze voorstellen.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2014
AA20140101

De publieke waakhond

J.M.M. van de Hel, D. Kaandorp

In dit redactioneel bespreken de auteurs de botsing van twee fundamentele belangen, namelijk het recht op vrije nieuwsgaring en het opsporingsbelang. Auteurs zetten uiteen wat zij van doorslaggevend belang achten.

Opinie | Redactioneel
april 1999
AA19990208

De publiekrechtelijke titel voor schadevergoedingsbesluiten

K. van de Ven

Naast het (klassieke) schadevergoedingsrecht bestaat er het administratieve schadevergoedingsrecht. De Afdeling Rechtspraak van de Raad van State is een van de administratieve rechters die zich met schadevergoedingen bezighoudt. Voor de ontvankelijkheid bij de Afdeling is onder meer beslissend of er sprake is van een beschikking in de zin van de Wet Arob. In dit artikel wordt deze ontvankelijkheid nader bekeken voor een bepaald type besluiten, de zelfstandige compensatiebeslissing.

Verdieping | Studentartikel
januari 1990
AA19900011

De Raad van State als hoeder van de Grondwet

M. Nap

Als de regering en de Staten-Generaal van mening verschillen over lastige vragen rondom de Grondwet, kijken ze vaak naar de Raad van State. Waarom is dat eigenlijk zo, en doen ze daar verstandig aan? Dit artikel belicht de rol van de (Afdeling advisering van de) Raad van State als hoeder van de Grondwet, in het bijzonder bij de totstandkoming van wetgeving.

Rode draad | Grenzeloze Grondwetten
december 2022
AA20220990

De Raad van State voorbij…?

W.M.T. Keukens, I. de Wilde

In dit redactionele artikel wordt ingegaan op de advisering van de Raad van State bij de totstandkoming van wetten. Is een nieuw advies nodig bij een wijziging van het wetsvoorstel en beslist dit?

Opinie | Redactioneel
mei 2005
AA20050319

De rechten van het kind belicht; het internationale Verdrag inzake de rechten van het kind

P.J.A. Prinsen, J. Wind

Op 6 februari 1995 heeft Nederland het Verdrag inzake de rechten van het kind geratificeerd door 'ne-derlegging' van de akte van bekrachtiging bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties. Op 8 maart 1995 trad het verdrag voor Nederland in werking. In dit artikel wordt dit verdrag besproken. Het valt te hopen dat het een stap in de richting van volledige acceptatie van de rechten van het kind is. Dat het daar nogal aan schort, wordt geschetst middels een vergelijking van de waarborgen van een strafprocedure met die van de (civielrechtelijke) procedure bij het vermoeden van een opvoedingsprobleem.

Verdieping | Verdiepend artikel
juli 1995
AA19950586

De rechter als waakhond

R. de Bock

Ruth de Bock schrijft in deze column voor het themanummer van ArsAequi over de rechter in de trias politica over het “power-scrutinising mechanism” dat de rechter voor burgers kan zijn.

Opinie | Column
oktober 2020
AA20200900

De rechter moet op zijn woorden passen

In hoeverre en op welke wijze mag de vrije meningsuiting van rechters beperkt worden?

P.P.T. Bovend'Eert

Post thumbnail

De rechter moet in het algemeen terughoudend zijn in publieke uitlatingen. Het vereiste van de rechterlijke onpartijdigheid en het vertrouwen in de rechtspraak vormen hiervoor de belangrijkste redenen. De beperking van de vrije meningsuiting van rechters kan aan de orde komen bij de uitoefening van diensttoezicht op rechters of in een wrakingsprocedure. De Hoge Raad oordeelde in 2014 een klacht over publieke uitlatingen van een rechterlijk ambtenaar ongegrond. De klachtbehandeling is echter in het algemeen geen geschikt middel om publieke uitlatingen te beoordelen van personen die een rechterlijke functie vervullen.

Opinie | Opiniërend artikel
mei 2015
AA20150366

Resultaat 325–336 van de 1912 resultaten wordt getoond