Intellectuele-eigendomsrecht

Resultaat 13–24 van de 271 resultaten wordt getoond

Auteursrecht voor autonome creatieve systemen?

R.W. de Bruin

Post thumbnail Kan een autonoom systeem zoals een robot of een algoritme auteursrecht hebben naar Europese maatstaven? En als dat niet zo is, zou dat dan niet toch moeten? Deze vragen staan hieronder centraal. Het antwoord op de eerste vraag kan kort zijn, dat op de tweede minder: zie deze amuse wat dat betreft als teaser…

Opinie | Amuse
november 2020
AA20200992

Baby-dry

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 20 september 2001, zaak nr. C-383/99-P, ECLI:EU:C:2001:461 (Procter & Gamble Company t. Office for Harmonisation in the Internal Market (Trade Marks and Designs)) Het Gemeenschapsmerk Baby-dry, ter inschrijving als merk aangemeld voor luiers, roept weliswaar de functie op van de waar waarvoor het is aangemeld, is echter niet beschrijvend en heeft onderscheidend vermogen. Anders: Gerecht van Eerste Aanleg.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2002
AA20020040

Barbie-pop-arrest

H. Cohen Jehoram

Hoge Raad 21 februari 1992 (mrs. Snijders, Hermans, Bloembergen, Haak, Heemskerk; A.-G. Asser), nr. 14454, ECLI:NL:HR:1992:ZC0513, RvdW 1992, 61' (Barbie/Sindy). Ook bekend als het Barbie-pop-arrest. Arrest van de Hoge Raad op het gebied van het auteursrecht. De Hoge Raad formuleert inzake een auteursrechtinbreuk de volgende rechtsregel: 'Tegen een vordering gebaseerd op auteursrechtinbreuk kan het verweer worden gevoerd dat ondanks de overeenstemming tussen twee werken er sprake is van een zelfstandige schepping die niet de vrucht is van ontlening, ook niet van onbewuste ontlening.' (Auteurswet 1912 art. 1 en 13; BTMW art. 21 lid 1)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1993
AA19930295

Beantwoording rechtsvraag (198) Intellectuele Eigendom

Th.C.J.A. van Engelen

Bij de beantwoording van deze rechtsvraag komt het auteursrechtelijke portretrecht aan bod. De kern van de vraag is in hoeverre portretrechten overdraagbaar zijn. De vraag wordt gesteld in hoeverre een verbodsactie mogelijk is.

Perspectief | Rechtsvraag
maart 1991
AA19910267

Beantwoording rechtsvraag (232) Intellectuele eigendom-Europees recht

W.A. Hoyng

In dit artikel wordt een antwoord gegeven op de rechtsvraag die zich bevind op het snijvlak van het merk- en auteursrecht en het Europees recht. Er wordt ingegaan op merkinbreuk, vrij verkeer-bepalingen en onrechtmatige daad.

Perspectief | Rechtsvraag
januari 1995
AA19950070

Beantwoording rechtsvraag (290) Merkenrecht en ICT

D.J.G. Visser

Beantwoording van een rechtsvraag op het gebied van het merkenrecht. In hoeverre kunnen bepaalde internetadressen langs gerechtelijk weg bemachtigd worden, komt aan de orde.

Perspectief | Rechtsvraag
januari 2001
AA20010049

Beantwoording rechtsvraag (294) Intellectuele eigendom

M.S.C. Bakker

Beantwoording van een rechtsvraag op het gebied van het auteursrecht.

Perspectief | Rechtsvraag
september 2001
AA20010675

Bezorgdheid om Gods Schepping: een reactie

A. Klaassen

Korte reactie op een eerder artikel in Ars Aequi.

Opinie | Reactie/nawoord
september 1997
AA19970573

Breed burgerlijk recht (Digitaal boek)

J.B. Spath

Post thumbnail Over het samenspel van intellectuele-eigendomswetgeving en het BW, in het bijzonder bij de goederenrechtelijke duiding van ‘opeising’ van octrooien.

9789069166834 - 02-10-2015

Céline-Céline

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 11 september 2007, zaaknr. C-17/06, ECLI:EU:C:2007:497 (Céline SARL tegen Céline SA) Uitleg van artikel 5 lid 1 onder a en artikel 6 lid 1 onder a Merkenrichtlijn. Het gebruik zonder toestemming van een aan een ouder merk gelijke maatschappelijke benaming of handelsnaam of van een aan een ouder merk gelijk bedrijfsembleem door een derde voor de verhandeling van dezelfde waren als waarvoor dat merk is ingeschreven, is een gebruik dat de houder van dit merk kan verbieden krachtens artikel 5 lid 1 sub a, van de Merkenrichtlijn, indien er sprake is van een gebruik voor waren dat afbreuk doet of kan doen aan de functies van het merk. Indien dit het geval is, kan artikel 6 lid 1 sub a, van die richtlijn aan een dergelijk verbod slechts in de weg staan, indien sprake is van een gebruik van de eigen maatschappelijke benaming of handelsnaam door de derde volgens de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2008
AA20080224

Ciba Geicy-Oté c.s.

J.J. Brinkhof

Hoge Raad 13 januari 1995, nr. 15564, ECLI:NL:HR:1995:ZC1609, RvdW 1995, 30 (Ciba Geicy/Oté Optics c.s.) Arrest en noot over de beschermingsomvang van octrooien. Nadere beschouwing over de vraag hoe de Nederlandse rechter bij de uitleg van octrooien recht behoort te doen aan de strekking van artikel 30 lid 2 Rijksoctrooiwet, respectievelijk artikel 69 lid 1 Europees Octrooiverdrag en het daarbij behorende protocol.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 1995
AA19950511

Cruijff-Tirion. Commercieel portretrecht, privacy en redelijke vergoeding

D.J.G. Visser

Hoge Raad 14 juni 2013, nr. 12/01825, ECLI:NL:HR:2013:CA2788 (Cruijff/Tirion)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2013
AA20130846

Resultaat 13–24 van de 271 resultaten wordt getoond