Resultaat 217–228 van de 269 resultaten wordt getoond

Merkenrecht, daar zit muziek in!

E. Broekhuizen, A. van Oorschot

Onderstaand artikel gaat in op de vraag of een klank, danwel combinatie van klanken een merk kan zijn.

Opinie | Amuse
september 2004
AA20040594

Minimumstraf voor merkinbreuk in strijd met EU-recht dankzij TRIPs-Overeenkomst

Th.C.J.A. van Engelen

HvJ EU 19 oktober 2023, C-655/21, ECLI:EU:C:2023:791, IEPT20231019 (G.ST.T.) (rechters: C. Lycourgos, O. Spineanu-Matei (rapporteur), J.-C. Bonichot, S. Rodin and L.S. Rossi, conclusie A-G G. Pitruzezella)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2024
AA20240168

Nawoord op bovenstaande reactie

J.L.R.A. Huydecoper

Nawoord bij een reactie van Verkade over de het gebruik van de biotechnologie en de bescherming van Gods schepping

Opinie | Reactie/nawoord
oktober 1997
AA19970709

O2- Hutchison

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 12 juni 2008, zaak C-533/06, ECLI:EU:C:2008:339 (O2/Hutchison) Arrest en bijbehorende noot van het HvJ EG waarin het volgende naar voren komt: Uitleg van artikel 5 lid 1 en 2 Merkenrichtlijn 89/104/EEG en van artikel 3bis lid 1 Richtlijn Vergelijkende Reclame 84/450 EEG. De houder van een ingeschreven merk is niet gerechtigd te verbieden dat een derde in vergelijkende reclame die voldoet aan alle in artikel 3bis lid 1 genoemde voorwaarden voor geoorloofdheid, gebruikmaakt van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met zijn merk. Indien is voldaan aan alle in artikel 5 lid 1 sub b van de Merkenrichtlijn gestelde voorwaarden om het gebruik van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met een ingeschreven merk, te verbieden, kan de vergelijkende reclame waarin gebruik wordt gemaakt van genoemd teken, echter onmogelijk voldoen aan de in artikel 3bis, lid 1 sub d van de Richtlijn Vergelijkende reclame genoemde voorwaarde voor geoorloofdheid. De houder van een ingeschreven merk is niet gerechtigd te doen verbieden dat een derde in vergelijkende reclame gebruikmaakt van een met dit merk overeenstemmend teken voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten als die waarvoor het merk is ingeschreven, indien dit gebruik niet leidt tot verwarringsgevaar bij het publiek, en dit ongeacht of de vergelijkende reclame voldoet aan alle in artikel 3bis van de Richtlijn Vergelijkende Reclame genoemde voorwaarden voor geoorloofdheid.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2008
AA20080812

Octrooi vereist een effectieve oplossing van een probleem

Th.C.J.A. van Engelen

Hoge Raad 25 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:163, IEPT20220225 (Philips v Wiko – EP 659) (raadsleden: M.V. Polak, M.J. Kroeze, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock; conclusie A-G G.R.B. van Peursem) Hoge Raad 25 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:295, IEPT20220225 (Philips v Asus – EP 659) (raadsleden: M.V. Polak, M.J. Kroeze, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock; conclusie A-G G.R.B. van Peursem)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2022
AA20220796

Octrooirecht, kwekersrecht en voedselkwaliteit

P.A.C.E. van der Kooij

Post thumbnail

De betekenis van het intellectuele eigendomsrecht voor de voorziening van de markt met steeds betere land- en tuinbouwproducten is groot. Octrooi- en kwekersrecht vervullen daarbij sinds vele jaren ieder een eigen rol. Het naast elkaar bestaan van octrooi- en kwekersrecht heeft echter ook tot een aantal juridische problemen geleid, mede als gevolg van de opkomst van de biotechnologie.

Overig | Rode draad | Voedsel & Recht
maart 2014
AA20140214

Organik v Dow Chemical: het achterhalen van geheim bewijs van een geheime inbreuk op een bedrijfsgeheim

Th.C.J.A. van Engelen

Hoge Raad 28 september 2018, nr. 17/01264, ECLI:NL:HR:2018:1775, IEPT20180928, BIE 2018/34, m.nt. W.J.G. Maas, NJ 2019/70, m.nt. Ch. Gielen en A.I.M. van Mierlo, IER 2019/5, m.nt. F.W.E. Eijsvogels (Organik/Dow Chemical)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2019
AA20190687

Over het Europese octrooirecht en een Europees Octrooigerecht

J.J. Brinkhof

Post thumbnail Ik hoop dat ik mij vergis, maar ik vrees dat een artikel over Europees octrooirecht alles heeft wat de meeste lezers van Ars Aequi ertoe zal brengen het ongelezen te laten. Octrooirecht heeft namelijk te maken met economie en techniek terwijl dit rechtsgebied verder nog een aanzienlijke internationale en Europese dimensie heeft. Aspecten die – zo lijkt het – momenteel niet erg tot de verbeelding spreken. Wie de moeite zou nemen zich in dit onderdeel van het recht te verdiepen, zal ruimschoots worden beloond. Men komt terecht in een nieuwe wereld waar ook andere rechters het voor het zeggen hebben dan de rechters met wie wij vertrouwd zijn, en waar rechters op een andere manier redeneren dan wij gewend zijn. Die wereld verruimt en verrijkt de juridische geest. Maar er is meer. Je gaat ook kritischer kijken naar de Nederlandse rechtspraak en het Nederlandse procesrecht. Zijn die niet voor verbetering vatbaar?

Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2012
AA20120353

Over octrooirecht en economie

J.J. Brinkhof

In dit artikel wil de auteur proberen iets te schrijven over de economische overwegingen die ten grondslag hebben gelegen aan het ontstaan van octrooiwetgeving en over de economische impulsen tot de verdere ontwikkeling van het octrooirecht. Het zal duidelijk zijn dat wat volgt niet de economische analyse is van het octrooirecht. De schrijver gaat het erom het verband te laten zien tussen economie en octrooirecht. Om dat de demonstreren schenkt de auteur aan het ontstaan van octrooiwetgeving in een aantal landen, aan de internationalisering van het octrooirecht en aan de permanente uitbreiding van de octrooieerbare materie. Teneinde de omvang van dit opstel niet al te zeer te laten uitdijen zal de auteur niet ingaan op de actuele vraag of de ontwikkelingslanden gebaat zijn met het huidige octrooisysteem. Het opstel wordt afgesloten met een aantal afsluitende opmerkingen.

Bijzonder nummer | Rechtseconomie
oktober 1990
AA19900794

Pelham, Funke en Spiegel Online: beperkingen en grondrechten in het EU-auteursrecht

D.J.G. Visser

Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 29 juli 2019, ECLI:EU:C:2019:624, C-476/17 (Pelham), Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 29 juli 2019, ECLI:EU:C:2019:623, C-469/17 (Funke), Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 29 juli 2019, ECLI:EU:C:2019:625, C-516/17 (Spiegel Online)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2019
AA20190887

Philips/Remington

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 18 juni 2002, zaak nr. C-299/99, ECLI:EU:C:2002:377 (Philips/Remington) Verhouding tussen artikel 3(1)(a) Merkenrichtlijn enerzijds – tekens die geen merk kunnen vormen – en artikel 3(1)(b)-(d) anderzijds – merken die geen onderscheidend vermogen hebben en uitgesloten vormmerken. Merken die bestaan uit de vorm van producten zijn uitgesloten, wanneer de vorm noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen, hetgeen het geval is wanneer wordt aangetoond dat de wezenlijke functionele kenmerken van die vorm uitsluitend aan de technische uitkomst zijn toe te schrijven. Het doet er hiervoor niet toe dat er andere vormen bestaan waarmee een zelfde technische uitkomst kan worden verkregen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2003
AA20030043

Portret in the picture

J. Bockwinkel, R. de Winter

In dit redactionele artikel wordt aan de hand van een recente reclame met Boris Jeltsin de hoofdrol, ingegaan op het portretrecht en de grenzen die de wet en jurisprudentie aan het gebruik van iemands anders portret stellen. De redactie doet enige aanbevelingen om tot een betere regeling te komen.

Opinie | Redactioneel
maart 1997
AA19970130

Resultaat 217–228 van de 269 resultaten wordt getoond