Burgerlijk recht

Resultaat 313–324 van de 3046 resultaten wordt getoond

Burgerlijke rechter ook reserverechter in ambtenarenzaken

L.J.A. Damen

Hoge Raad 28 februari 1992, nr. 14635, ECLI:NL:HR:1992:ZC0527, NJ 1992, 687 m.nt. MS, AB 301 m.nt. FHvdB, Gem. stem 6952.6 m.nt. L.J.A. Damen, TAR nr. 86, m.nt. P.L. de Vos op pp. 328-329 (Changoe/Staat). Ook bekend als Ambtenarenwet II. In dit arrest gaat de Hoge Raad 'om'. De Hoge Raad oordeelt dat de burgerlijke rechter ook bevoegd is in zaken waarbij schadevergoeding aan de orde is waarbij het gaat om een ambtenaar. Dit was een van de laatste zaken voor invoering van de Awb en bakende de verhouding tussen burgerlijke en administratieve rechter.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1993
AA19930282

Burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen

J. van Rijn van Alkemade

In dit artikel wordt ingegaan op een tweetal verdragen uit 1980, geldend in Nederland vanaf 1990, die ingaan op de burgerrechtelijke aspecten van ontvoeringen van kinderen. In dit artikel komt naast de totstandkoming van de verdragen ook de werking van de verdragen en de uitvoering ervan in Nederland door middel van Nederlandse wetten aan de orde.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
september 1990
AA19900544

Burgers over burgerlijk recht

Hoe gewone mensen denken over het toedelen van verantwoordelijkheden en verdelen van schade in civielrechtelijke casus

W.H. van Boom, H. Pluut, J.I. van der Rest

Post thumbnail

In het burgerlijk recht draait het vaak om het toedelen van verantwoordelijkheid en het verdelen van schade. De rechter heeft een centrale rol bij dat proces van toedelen en verdelen. Maar hoe denkt de burger er zelf over? Aan wie en in welke mate zou de burger verantwoordelijkheid voor schadelijke gebeurtenissen toedelen? En zou er invloed zijn van de context waarin de vraag wordt voorgelegd? We vroegen het de burger door middel van een groot opinieonderzoek onder ‘gewone’ mensen. In deze bijdrage inventariseren en analyseren we de gegeven antwoorden tegen de achtergrond van het bestaande burgerlijk recht. Dat is belangrijk, zowel vanwege de autoriteit van de civiele rechter als vanwege zijn wettelijke plicht om ‘de in Nederland levende rechtsovertuigingen’ te betrekken in de rechterlijke belangenafweging. De uitkomsten van ons onderzoek zijn genuanceerd: vaak lijken rechter en burger redelijk op één lijn te zitten qua beslissing, en soms staan ze ver van elkaar af.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2018
AA20180105

UCERF 10 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht

Cassatie in familiezaken

K. van Stratum

Procesrechtelijke aspecten van het familierecht zijn vaak een wat onderbelicht onderwerp, terwijl uit deze bijdrage van Katrien van Stratum blijkt dat een goede kennis van het procesrecht veel impact kan hebben op de uitkomst. Zij gaat in op de praktische vraag op welke punten de advocaat direct invloed heeft, niet alleen in eerste aanleg, maar juist ook in hoger beroep.

Cassatie in het belang der wet als instrument van rechtsvorming

T.F.E. Tjong Tjin Tai

Post thumbnail Cassatie in het belang der wet is misschien niet erg bekend. In dit artikel wordt hierop ingegaan. Omdat de cassatieprocedure in het algemeen misschien ook niet bij iedereen goed bekend is, wordt allereerst kort en simpel uitgelegd wat cassatie inhoudt, wat de functie daarvan is, en hoe de procedure verloopt. Daarnaast wordt specifieker ingegaan op het bijzondere instrument van cassatie in het belang der wet.

Verdieping | Verdiepend artikel
december 2022
AA20220975

Causa-begrippen in het klassieke (en Justiniaanse) zakenrecht

E.H. Pool

Proefschrift waarin het titelbegrip als leverings-, bezits-, verjaringsvereiste vanuit het Nederlands recht met het Romeins recht wordt vergeleken.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
januari 1996
AA19960077

Causaliteit (Digitaal boek)

Opstellen over causaliteit in het privaat-, straf- en bestuursrecht

C.J.H. Jansen, J.J.J. Sillen

Post thumbnail De rol en betekenis van causaliteit in diverse rechtsgebieden beschreven. Regelmatig wordt daarbij een vergelijking gemaakt met buitenlandse rechtsstelsels en het Unierecht.

9789070094133 - 28-07-2017

Causaliteitsonzekerheid: betekenis en reikwijdte van de ‘omkeringsregel’

T. Hartlief

Hoge Raad 19 januari 2001, nr. C99/093HR, ECLI:NL:HR:2001:AA9556, RvdW 2001, 34 (Ter Hofte/Oude Monnik) In de noot bij dit arrest wordt de bewijsrechtelijke omkeringsregel besproken die door de Hoge Raad is geïntroduceerd voor gevallen van schending van een zorgvuldigheidsnorm waarbij het gevaar zich verwezenlijkt en daarmee het causaal verband tussen schending van de norm en het ontstaan van de schade dan gegeven is.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2001
AA20010452

Causaliteitsonzekerheid. Opkomst en ondergang van de ‘omkeringsregel’?

T. Hartlief

Hoge Raad 29 november 2002, nr. C01/071HR, ECLI:NL:HR:2002:AE7351, RvdW 2002, 191 (Kastelijn/Achtkarspelen) In deze noot wordt ingegaan op de werking van de omkeringsregel bij causaliteitsvraagstukken. Daarbij geldt de volgende regel: causaliteit wordt aangenomen indien er een bepaald risico in het leven wordt geroepen en dit risico zich ook verwezenlijkt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2003
AA20030298

Causaliteitsproblemen bij toxische schadeveroorzaking

De onbepaalbaarheid van daders en gelaedeerden

J.M. Auping

In geval van schade veroorzaakt door een onrechtmatige daad, dient voor het civielrechtelijke recht op vergoeding daarvan onder andere voldaan te zijn aan het vereiste dat er causaal verband is tussen de onrechtmatige daad en de geleden schade. In het NBW wordt voor het aantonen van causaal verband de bewijslast omgedraaid als sprake is van schade die het gevolg kan zijn van twee of meer gebeurtenissen en waarvan vaststaat dat deze door ten minste één van die gebeurtenissen is ontstaan, terwijl niet vaststaat door welke. Een omkering van de bewijslast kan echter ook bepleit worden als sprake is van een gebeurtenis die een verhoogde kans op schade voor een groep personen tot gevolg heeft, doch waarbij niet vaststaat wie uit die groep door die gebeurtenis schade heeft geleden. Dergelijke bewijsnood manifesteert zich vooral wanneer schade wordt veroorzaakt door toxische middelen, de zogeheten toxische schadeveroorzaking.Het specifieke karakter van deze schadesoort vestigt de aandacht op de problemen die kunnen ontstaan bij het aantonen van het causale verband. Deze hebben te maken met de onbepaalbaarheid van enerzijds de daders en ander¬zijds de gelaedeerden.Aan de hand van twee casus uit het Ameri¬kaanse recht wordt in dit artikel de problematiek voor het Nederlandse recht behandeld. De casus van Sindell v. Abbott Laboratories toont de bewijsproblemen wanneer de daders moei¬lijk te bepalen zijn.

Verdieping | Studentartikel
december 1990
AA19900929

Céline-Céline

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 11 september 2007, zaaknr. C-17/06, ECLI:EU:C:2007:497 (Céline SARL tegen Céline SA) Uitleg van artikel 5 lid 1 onder a en artikel 6 lid 1 onder a Merkenrichtlijn. Het gebruik zonder toestemming van een aan een ouder merk gelijke maatschappelijke benaming of handelsnaam of van een aan een ouder merk gelijk bedrijfsembleem door een derde voor de verhandeling van dezelfde waren als waarvoor dat merk is ingeschreven, is een gebruik dat de houder van dit merk kan verbieden krachtens artikel 5 lid 1 sub a, van de Merkenrichtlijn, indien er sprake is van een gebruik voor waren dat afbreuk doet of kan doen aan de functies van het merk. Indien dit het geval is, kan artikel 6 lid 1 sub a, van die richtlijn aan een dergelijk verbod slechts in de weg staan, indien sprake is van een gebruik van de eigen maatschappelijke benaming of handelsnaam door de derde volgens de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2008
AA20080224

Cento: ontbonden v.o.f.

G.T.M.J. Raaijmakers

Hoge Raad 8 september 2000, nr. C98/341HR, ECLI:NL:HR:2000:AA7043, NJ 2000, 604; JOR 2001, 19 (v.o.f. Cento Nederland i.o./Cento BV) Noot bij een arrest over een v.o.f. die in afwachting van haar omzetting tot een BV failleert en waarbij onduidelijk is welk gedeelte van het vermogen wel en niet tot de ontbonden v.o.f. behoort.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juli 2001
AA20010578

Resultaat 313–324 van de 3046 resultaten wordt getoond