Burgerlijk recht

Beantwoording rechtsvraag (N) BW (27) faillissementsrecht

A.M.J. van Buchem-Spapens

Beantwoording van een rechtsvraag op het gebied van het faillissementsrecht waarbij het NBW aan de orde komt. Vragen als de verplichting van bijhouden van cessielijsten en de werking daarvan en de vordering van toekomstige vorderingen zijn in de rechtsvraag verwerkt.

Perspectief | Rechtsvraag
november 1988
AA19880792

De Nederlandse Jurisprudentie

R.G.C. Crommelin

In deze Meesters-column wordt het tijdschrift Nederlandse Jurisprudentie beschreven dat in 1988 75 jaar bestaat. In het artikel wordt beschreven hoe het belangrijkste Nederlandse jurisprudentietijdschrift, dat uitsluitend civielrechtelijk en strafrechtelijke uitspraken publiceert, te werk gaat bij het selecteren van zaken, de verdeling van de gepubliceerde in civiel- en strafrechtelijk van aard en de verhouding tussen cassatie-uitspraken en feitelijke uitspraken. Ook wordt er in gegaan op de annotatoren van het tijdschrift.

Opinie | Column
november 1988
AA19880752

Verboden rechtspersonen

S.C.H. Koning

In dit artikel komt de in eind jaren tachtig ingevoerde regeling van verboden rechtspersonen aan de orde. Nederland kent de grondwettelijk verankerde verenigingsvrijheid. De in de wet neergelegde beperkingen daarvan kennen een civielrechtelijke (art. 2:15 BW (oud)) en een strafrechtelijke (art. 140 Sr) en zijn aan strenge grenzen gebonden. In het artikel komt de voorgeschiedenis en totstandkoming van de regeling aan de orde net als de criteria voor een verbodenverklaring en strafrechtelijke vervolging wegens lid zijn van een criminele organisatie.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
november 1988
AA19880762

Zakelijke zekerheden in de Wet op het consumentenkrediet

I. Nissen

Onlangs zijn de memorie van antwoord en de nota van wijziging bij het wetsvoorstel Wet op het consumentenkrediet (WCK) verschenen. De WCK beoogt een uniforme regeling te geven voor het consumentenkrediet, waaronder wordt verstaan de beroeps- of bedrijfsmatige kredietverlening aan de consument, de niet-professionele kredietnemer. In dit artikel zal de vraag omtrent de mate van toelaatbaarheid van het bedingen van zekerheden in de WCK centraal staan. Hierbij is niet alleen de zuiver juridische betekenis van de artikelen met betrekking tot zekerheden van belang. Men kan zich tevens afvragen of de wetgever de juiste weg heeft gekozen om tot verwezenlijking van de doelstelling van de WCK (namelijk optimale bescherming van de consument) te komen. Alvorens hiertoe over te gaan zal in paragraaf 2 de maatschappelijke betekenis van consumentenkrediet aan de orde komen, waarna in de paragrafen 3 en 4 de beweegredenen van de wetgever om tot een beperking van de mogelijkheid tot zekerheidstelling te komen besproken zullen worden.

Overig | Rode draad | Financiële markten en instellingen | Verdieping | Studentartikel
november 1988
AA19880738

Beschouwingen rond beschermingsbewind

M.Y. Nethe

De Wet Onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen voorziet in een bescherming van vermogensrechtelijke belangen van bejaarden. In welke gevallen kan met het instellen van het beschermingsbewind worden volstaan? Is in de toekomst aan curatele geen behoefte meer indien het mentorschap ten behoeve van meerderjarigen wordt ingevoerd?

Bijzonder nummer | Ouderenrecht
oktober 1988
AA19880671

Gezondheidsrecht en ouderen, het vertegenwoordigingsvraagstuk

H.D.C. Roscam Abbing

In dit artikel komt het vertegenwoordigingsvraagstuk in het gezondheidsrecht aan de orde en dan met name waar het betrekking heeft op ouderen. Soms kan het zo zijn dat een oudere zichzelf niet meer kan verzorgen en/of vertegenwoordigen. In dit artikel wordt aandacht besteed aan bestaande en speciale regelingen voor ouderen. Ook wordt heet leerstuk van de informele vertegenwoordiging en de verantwoordelijkheid van de arts behandeld.

Bijzonder nummer | Ouderenrecht
oktober 1988
AA19880665

Het recht van grootouders op omgang met hun kleinkinderen

I. Goei

Anders dan vaak wordt gedacht zijn het niet alleen ouders, die recht op omgang met hun kinderen hebben. Onder bepaalde omstandigheden kunnen ook anderen een omgangsregeling met het kind krijgen. In dit artikel wordt ingegaan op de vraag, welke mogelijkheden voor grootouders openstaan, als zij een omgangsregeling met hun kleinkind(eren) willen. Hierbij worden de huidige (1988) wetgeving en jurisprudentie besproken en zal een voorstel tot een nieuwe wettelijke regeling met betrekking tot deze kwestie aan de orde komen. Tevens wordt een blik over de grenzen geworpen om te zien, hoe men dit probleem in het buitenland heeft aangepakt.

Bijzonder nummer | Ouderenrecht
oktober 1988
AA19880678

september 1988

Katern 28: Burgelijk recht

R.J.C. Flach, G.R. Rutgers

september 1988

Katern 28: Burgerlijk procesrecht

A.G. Castermans, M.E. Franke, W.L. Valk, M.A.C. Veeger

september 1988

Katern 28: Gezondheidsrecht

J.H. Hubben

september 1988

Katern 28: Huurrecht

F.T. Oldenhuis

september 1988

Katern 28: Konsumentenrecht

E.H. Hondius