Burgerlijk recht

Resultaat 289–300 van de 3046 resultaten wordt getoond

Boedelberedderaar is geen afwikkelingsbewindvoerder

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 28 juni 2013, nr. 12/00626, ECLI:NL:HR:2013:38; Hoge Raad 28 juni 2013, nr. 12/00634, ECLI:NL:HR:2013:39

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2013
AA20130677

Boedelschulden, bij de curator in te dienen vorderingen en niet verifieerbare vorderingen

R.M. Wibier

Hoge Raad 23 maart 2018, nr. 17/01478, ECLI:NL:HR:2018:424 (Credit Suisse Brazil (Bahamas)/Jongepier q.q.)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2018
AA20180720

Boek 1 BW in het gareel

S.F.M. Wortmann

Bij een samenleving die zich onder andere kenmerkt door voortdurende verandering, past een familierecht dat zich bedient van open normen. Voor dit onderdeel van het recht zijn dergelijke open normen 'het recht op eerbiediging van het familie- en gezinsleven' en de mogelijke beperkingen op de uitoefening van dat recht in verband met de rechten en belangen van anderen, vooral het kind. Voortdurende maatschappelijke veranderingen zullen tot voortdurende aanpassingen van het familierecht leiden. In Nederland vervult daarbij de rechter een speciale rol door de directe werking van artikel 8 EVRM. Hoewel rechterlijk activisme niet wordt toegejuicht, zal dit waarschijnlijk niet te vermijden zijn. Ook een degelijk wettelijk systeem zal daarom steeds op aanpassing (verfijning) door de rechter kunnen rekenen. Grotere rechtsonzekerheid en geringere voorspelbaarheid van het familierecht zijn daaraan inherent.

Bijzonder nummer | Rechtsharmonie - Wetsharmonie
mei 1996
AA19960301

Boek 8 en het internationaal privaatrecht

J.C. Schultsz

In dit artikel wordt een nieuwe wet inzake het internationaal privaatrecht besproken, te weten 'Enige bepalingen van internationaal privaatrecht met betrekking tot het zeerecht en het binnenvaartrecht'. In deze wet komen moderne verwijzingsregels voor die niet alleen bepalen wanneer de Nederlandse wet op een bepaalde vervoersovereenkomst van toepassing is.

Bijzonder nummer | Vervoersrecht
mei 1993
AA19930351

Boek 8 en het internationale uniforme vervoerrecht

R. Cleton

Nederland is partij bij een groot aantal verdragen op het gebied van het vervoerrecht. De inhoud van de meeste verdragen is in Boek 8 BW verwerkt. Dit artikel gaat in op de wijze waarop de verdragsregels in Boek 8 zijn geïncorporeerd en de kritiek die is geleverd op de door de wetgever gevolgde methode. Tevens wordt stilgestaan bij het bekende Portalon-arrest van de Hoge Raad en het antwoord daarop van de wetgever. Hoewel men een vraagteken kan zetten bij de wenselijkheid van de incorporatie van rechtstreeks werkende verdragsbepalingen in Boek 8, zijn er argumenten die pleiten ten gunste van deze methode van implementatie van verdragen.

Bijzonder nummer | Rechtsharmonie - Wetsharmonie
mei 1996
AA19960332

Booy-Wisman

W.C.L. van der Grinten

Hoge Raad 21 januari 1966, ECLI:NL:HR:1966:AC4621, NJ 1966, 183 (Booy/Wisman). Ook bekend als Kraanwagen. Dwaling omtrent toekomstverwachting of omtrent bij het sluiten der overeenkomst bestaande omstandigheden? Staat aan beroep van koper op dwaling in de weg, dat hij naar de juistheid van een mededeling van verkoper geen onderzoek heeft ingesteld?

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1967
AA19670161

Borgtocht – Leasingovereenkomst – Contractoverdracht – Gevolgen voor de borg

Borgtocht aangegaan ten behoeve van normale uitoefening bedrijf vennootschap?

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 13 juli 2018, nr. 17/03820, ECLI:NL:HR:2018:1220 (Rabobank/X) Verbintenissenrecht, huwelijksvermogensrecht. Vernietigbaarheid borgtochtovereenkomst wegens ontbreken toestemming echtgenote (art. 1:88 lid 1 onder c i.v.m. art. 1:89 lid 1 BW)? Reikwijdte uitzondering van artikel 1:88 lid 5 BW. Rechtshandeling ten behoeve van normale bedrijfsuitoefening?

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2018
AA20180816

Bosman-Condorcamp

R.D. Vriesendorp

Hoge Raad 26 november 1993, nr. 15108, ECLI:NL:HR:1993:ZC1155,  RvdW 1993, 237 (Bosman/Condorcamp) Dit arrest van de Hoge Raad en de bijbehorende noot gaat over de verpanding van onder cognossement verscheepte zaken. In het arrest komt volgens de annotator duidelijk naar voren hoe verschillend de benadering van Hof en Hoge Raad zijn bij de toepassing van algemeen vermogensrechtelijke leerstukken op bijzondere rechtsfiguren. In de noot wordt dieper ingegaan op de vereisten voor rechtsgeldige verpanding.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1994
AA19940242

Bovenmatige burenhinder door de verspreiding van schadelijke stoffen: de Belgische veroordeling van 3M

C. Borucki

Post thumbnail Het Amerikaanse chemieconcern 3M werd in België veroordeeld wegens bovenmatige burenhinder door het veroorzaken van verontreiniging met forever chemicals. Deze bijdrage bespreekt het Belgische recht over bovenmatige burenhinder. Ook voor Nederlandse juristen kan deze uitspraak relevant zijn. De PFASverontreiniging heeft zich ook naar Nederland verspreid. Het Belgische recht kan daarbij mogelijk rechtstreeks relevant zijn op basis van het internationale privaatrecht. Indirect kan het een inspiratiebron zijn voor Nederlandse vorderingen.

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 2024
AA20240025

Brandblussen

V. Mak

Deze maand schrijft Vanessa Mak over de zaak van mevrouw Froukje Faber. Haar auto vloog enkele maanden na aankoop in brand op de snelweg, en hiervoor stelt zij het autobedrijf waar zij de auto kocht aansprakelijk. De zaak heeft inmiddels ook het HvJ EU beziggehouden.

Opinie | Column
september 2015
AA20150673

Breda vs Antonius

J.L.P. Cahen

Hoge Raad 5 oktober 1990, nr. 13958, ECLI:NL:HR:1990:AB9190, RvdW 1990, 167 (Breda/Antonius) In dit arrest van de Hoge Raad en de daarbij horende noot wordt ingegaan op zaaksvorming en de eigenaar die daaruit volgt. In de onderhavige zaak was sprake van productie van een zaak op industriële wijze. De Hoge Raad oordeelt dat voor de vraag wie er eigenaar wordt van een op zodanige wijze geproduceerde zaak of zaken het volgende gezichtspunt van belang is: de verkeersopvattingen die uit de rechtsverhouding voortvloeien. Bij een industrieel gefabriceerde zaak speelt voor de invulling daarvan de vraag wie beslissende invloed had op de wijze van productie en de definitieve vorm van de zaak en wie ter zake van de productie het risico droeg ten aanzien van verliezen wegens tegenvallende bruikbaarheid, verhandelbaarheid of winstgevendheid van het product. In de noot wordt dieper op deze factoren ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1991
AA19910260

Resultaat 289–300 van de 3046 resultaten wordt getoond