schadevergoeding

Stress en eigen schuld

A. Bouichi, M. de Jonge, M. Nolen

Dit redactioneel behandelt de vraag in welke mate een werkgever aansprakelijk kan zijn indien een van zijn werknemers psychische of lichamelijke schade lijdt als gevolg van stress op de werkvloer.

Opinie | Redactioneel
december 2002
AA20020867

Strijd met redelijkheid en billijkheid of onrechtmatige daad als rechtsmiddel in relatie tot besluiten van de rechtspersoon?

A.F. Verdam

Hoe verhoudt het rechtsmiddel van de aantasting van een besluit van een rechtspersoon zich tot een vordering uit onrechtmatige daad? Wat betekent het IMG-arrest, is het bevredigend en welke vraag wordt – anders dan wel gedacht – niet beantwoord?

Verdieping | Verdiepend artikel
april 2017
AA20170283

Terbeschikkingstelling van zaken door de afzender in het binnenvaartrecht: redelijke plicht?

R.M. Koedood

Met de invoering van boek 8 BW bestaat er voor de afzender van te vervoeren goederen een plicht om de te vervoeren goederen aan de vervoerder terbeschikking te stellen. Deze plicht is neergelegd als een soort garantieplicht.

Bijzonder nummer | Vervoersrecht
mei 1993
AA19930422

Terugwerkende kracht

E.H. Hondius

In deze column wordt een arrest van het EHRM (6 oktober 2005 - Draon) besproken. Het EHRM bepaalde dat het ongedaan maken bij wet van een aanspraak op schadevergoeding een inbreuk op bescherming van eigedom was.

Opinie | Column
maart 2006
AA20060173

Toegang tot recht in perszaken

L.R. van Harinxma Thoe Slooten

Is het voor een door de media benadeelde mogelijk om hun recht te halen, bezien in het licht van baten en lasten? In dit proefschrift is hier onderzoek naar gedaan en de auteur komt tot de conclusie dat een benadeelde meestal niet veel heeft aan sancties.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
juli 2006
AA20060538

Trots op Nederlands recht?

E.H. Hondius

Kunnen Nederlanders net zo trots zijn op hun recht als de Amerikanen op het Amerikaanse of de Duitsers op het Duitse? Volgens Ewoud Hondius moet er dan eerst nog wel het een en ander veranderen, bijvoorbeeld in het schadevergoedingsrecht.

Opinie | Column
november 2015
AA20150871

Van een advocaat die vergeet in hoger beroep te gaan

M.F.J. Haak

De advocaat die heeft verzuimd hoger beroep aan te tekenen blijft in een beroepsaansprakelijkheidsprocedure veelal buiten schot. Zijn cliënt slaagt er doorgaans niet in het causaal verband tussen de fout en de schade te bewijzen. Daarvoor moet hij aantonen dat hij zonder de fout in hoger beroep een beter resultaat zou hebben behaald. HR 24 oktober 1997 (Baijing/Mr H) komt de cliënt tegemoet en voorziet in de mogelijkheid tot vergoeding van het verlies van een proceskans. In dit artikel wordt besproken hoe deze mogelijkheid in de praktijk kan worden gebruikt. Mijn inziens dient een vergoeding te worden toegewezen naar evenredigheid van de geschatte waarde van de verloren kan. Aan vergoeding worden enkele voorwaarden verbonden.

Verdieping | Studentartikel
maart 1998
AA19980138

Varkens en schadevergoeding: een drieluik

J.M. Smits

De Nederlandse varkenshouders zijn boos: zij worden getroffen door een recent aangenomen wet die hen een kwart van hun inkomen ontneemt. Daar staat tegenover dat met die wet het belang van het milieu zeer wordt gediend. Besproken wordt of de boeren schadevergoeding van de overheid kunnen eisen.

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 1998
AA19980567

Verbintenissenrecht geschetst

R.J.Q. Klomp, H.N. Schelhaas

Post thumbnail Een heldere inleiding in de hoofdlijnen van het verbintenissenrecht. De tekst wordt waar mogelijk verduidelijkt in schema's. Een studiehulp bij het bestuderen en doorgronden van de leer- en handboeken.

9789069167893 - 12-08-2016

Vergoeding proceskosten ambtenarenrecht

Th.G. Drupsteen

Centrale Raad van Beroep (CRvB) 17 december 1991, ECLI:NL:CRVB:1991:ZB4288, nr. MAW1990/116, AB 1992, 163 m.nt HH, TAR 1992, 38 m.a. R.M. van Male De CRvB komt in deze uitspraak, na veranderende inzichten en gevoelens in de samenleving, terug op het oordeel dat proceskosten alleen onder bijzondere gevallen voor vergoeding in aanmerking komen als schade bij een vernietigd besluit. De CRvB zegt daar wel bij dat het niet gaat om een gehele proceskostenvergoeding maar dat deze kosten tussen het bestuursorgaan dat in het ongelijk wordt gesteld en de ambtenaar dient te worden verdeeld. De CRvB komt tot dit laatste oordeel omdat de ambtenarenrechter niet lijdelijk is, het niet verplicht is om juridische bijstand in te roepen en zaken zeer verschillend kunnen zijn. De Raad besluit dat een omgekeerde gang van zaken, een ambtenaar die in het ongelijk gesteld wordt, voor een gedeelte in de proceskosten te veroordelen; dit zou een te groot procesrisico voor de ambtenaar meebrengen. In een bijlage bij de uitspraak geeft de CRvB een regeling en berekeningsmethode om de proceskostenverdeling te bepalen bij een onrechtmatig besluit. In de noot wordt dieper op de proceskostenveroordeling ingegaan en gekeken naar de gelijkschakeling met de regeling in civiele procedures.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1992
AA19920614

Vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon

A.J. Verheij

Ander nadeel dan vermogensschade, immateriële schade, komt alleen voor vergoeding in aanmerking indien dit uit de wet voortvloeit (art. 6:95 BW). Art. 6:106 BW geeft een aantal gevallen waarin immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt. In het proefschrift wordt ingegaan op het geval van 6:106 lid 1 sub b BW waarin onder andere de persoonsaantasting is geregeld.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
juni 2003
AA20030481

Vergoeding van overlijdensschade: abstract of concreet?

T. Hartlief

Hoge Raad 11 juli 2008, nr. C07/010HR, ECLI:NL:HR:2008:BC9365, LJN: BC9365, C07/010HR, RvdW 2008, 724 (Bakkum/Achmea) I.c. is aan de orde in hoeverre de vordering van schade voor de kinderen als gevolg van het overlijden van de moeder toewijsbaar is en in hoeverre daarbij rekening dient te worden gehouden met het hertrouwen van de man en de daarmee gepaard gaande kosten voor huishoudelijke hulp. De Hoge Raad moet daarbij oordelen of over de vraag of schadevergoeding op grond van art. 6:108 onder d BW concreet of abstract getoetst dient te worden. De Hoge Raad benadrukt dat er zo veel mogelijk naar de concrete omstandigheden gekeken moet worden maar dat er van twee punten geabstraheerd moet worden, te weten: het feit of er voor het overlijden van de verzorgende ouder al kosten werden gemaakt voor huishoudelijke hulp en of de overblijvende partner hertrouwt en deze nieuwe partner de taken van huishoudelijke hulp op zich neemt. In de noot wordt dieper op de redenering en de eerdere uitspraken rondom deze problematiek ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2008
AA20080896