Shop

Over vennootschapsrechtelijke ethiek en de doorwerking van buitenlandse rechtsnormen

A. Breedveld, P. Roos

In dit redactionele artikel wordt de toepassing van buitenlands recht op een Nederlands vennootschap besproken. Rechtstreekse toepassing zou strijdig zijn met het internationale privaatrecht en de rechtszekerheid. Toch meent de redactie dat bij de invulling en interpretatie van bepalingen van Nederlands recht aan buitenlandse rechtsnormen gewicht dient te worden toegekend. Met name bij de invulling van een open norm als redelijkheid en billijkheid zou hiervoor ruimte bestaan. Voordelen van een dergelijke interpretatie worden kort besproken.

Opinie | Redactioneel
januari 1989
AA19890001

Reaktie op het bijzonder nummer Ouderenrecht

H. van Beek-Schiltman

Reactie van H. van Beek-Schiltman op het bijzonder nummer ouderenrecht. Zij windt zich op over de beeldvorming omtrent ouderen, over de visie op ouderen en op de houding van ouderen zelf.

Verdieping | Studentartikel
januari 1989
AA19890010

Staal Bankiers-Mr. Ambags q.q.

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 25 maart 1988, nr. 13171, ECLI:NL:HR:1988:AD0247, RvdW 1988, 69 (Staal Bankiers/Mr. Ambags q.q.) In dit arrest en de daarbij behorende noot staat centraal in hoeverre een toekomstige vordering door een cessie tot zekerheid overgaat op de cessionaris . Daarbij komt eerdere jurisprudentie aan de orde waarbij de vereisten voor de overdracht van toekomstige goederen wordt besproken (voldoende bepaalbaarheid, opschortende tijdsbepaling). Ook wordt de werking van het faillissement hierbij besproken. De cessie van een toekomstige vordering kan wegens het bepaalde in artikel 23 Fw (thans art. 35 lid 2 Fw) niet tegen de boedel worden ingeroepen, indien de cedent vóór het ontstaan van de vordering wordt failliet verklaard.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1989
AA19890056

Vereniging voor de Effectenhandel, haar positie en regelgevend beleid

D.H. Cross

In dit artikel wordt ingegaan op de positie van de Vereniging voor de Effectenhandel en haar regelgevend beleid van de afgelopen jaren; daaruit zal blijken, dat de rol van de Vereniging behoorlijk veelomvattend is. Allereerst volgt een kort overzicht van wettelijke regelingen betreffende de effectenhandel in Nederland. Daarna wordt onder anderen ingegaan op regels betreffende misbruik van voorwetenschap en remisier.

Opinie | Column
januari 1989
AA19890025

De juiste stand van zaken rondom fusiecontrole in Engeland, Frankrijk en West-Duitsland

J.J. Knol, A.P.J.M. van Loon

In het septembernummer van Ars Aequi besteedt Jan Jacques Knol, in zijn artikel over de stand van zaken rond de fusiecontrole,1 ondermeer ook aandacht aan de fusiecontroleregelingen in Groot-Brittanië, Frankrijk en de Bondsrepubliek Duitsland (BRD). Mr. A.P.J.M, van Loon betoogt in dit artikel dat in die beschrijvingen een aantal onjuistheden staan.

Verdieping | Studentartikel
januari 1989
AA19890018

Critical Legal Studies: over het recht als lappendeken en het ontbijt van de rechter

R. de Bock

Peter Gabel is een van de toonaangevende juristen in de Critical Legal Studies Movement, een recente stroming in de Amerikaanse rechtstheorie. De laatste jaren is er ook buiten Amerika aandacht gekomen voor het kritische denken van Critical Legal Studies. Zo wijdde de Vereniging voor Wijsbegeerte van het Recht in 1987 haar preadviezen aan Critical Legal Studies. In dit artikel een overzicht van de belangrijkste ideeën van Critical Legal Studies.

Verdieping | Studentartikel
januari 1989
AA19890002

Reaktie op: Het recht van vereniging en de ‘anti-democratische’ organisatie

I. Zuurendonk

In Ars Aequi van juni 1988 verscheen een artikel van de hand van Bert Oosting: Het recht van vereniging en de 'anti-democratische' organisatie.'Oosting bespreekt hierin de mogelijkheid tot 'juridische bestrijding' van 'anti-democratische' organisaties en de wenselijkheid de artikelen 15 Boek 2 BW en 140 lid I Sr ten behoeve van dit doel te wijzigen.Oosting komt tot de conclusie dat de voorgestelde wijzigingen zoals geformuleerd in wetsvoorstel 17 4762 een 'efficiënt en noodzakelijk middel zijn in de strijd tegen "anti-democratische" organisaties'.In de praktijk wordt artikel 140 lid 1 Sr echter vooral gebruikt in fraudezaken, uitleveringszaken, en tegen krakers, en niet tegen racistische organisaties.In deze reactie gaat Zuurendonk wat nader in op artikel 140 lid 1 Sr. Onder andere de jurisprudentiële invulling van 'oogmerk van een rechtspersoon', 'deelneming aan een rechtspersoonn' en 'rechtspersoon' aan bod.

Verdieping | Studentartikel
januari 1989
AA19890011

Artikel 140 Sr. en de verboden organisatie

Nawoord op bovenstaande reactie

B. Oosting

Reactie van Bert Oosting op kritiek die Inge Zuurendonk leverde op zijn artikel. Zuurendonk uitte haar zorgen over het oneigenlijke gebruik van artikel 140 lid 1 Sr. X vindt echter niet dat art. 140 uit de strafwet moet verdwijnen. Hij zet verschillende voordelen van art. 140 uiteen. Zo is dit artikel van groot nut in de bestrijding van fraude en de georganiseerde misdaad.

Verdieping | Studentartikel
januari 1989
AA19890015

Het belang van statistiek-onderwijs aan juridische studenten

H.O. Kerkmeester

Kerkmeester bespreekt in dit artikel het belang van kennis van statistiek aan rechtenstudenten. Op dit moment worden alleen in Rotterdam statistische vakken onderwezen. Kerkmeester geeft voorbeelden van een aantal toepassingsmogelijkheden van de statistiek in of op het recht. Ook geeft hij aan waarom juristen zelf statistiek geleerd moeten hebben en waarom zij niet kunnen of vertrouwen op de inschakeling van getuigendeskundigen en andere experts of zo nodig terugvallen op hun eigen intuïtie: het gevaar voor dwaling is groot. er een zekere basiskennis van de statistiek beschikken.

Perspectief | Perspectiefartikel
januari 1989
AA19890030

Wetgevers met keurmerk

Een postdoctorale beroepsopleiding wetgevingsjurist

W. Konijnenbelt

Aan wetgeven als productiemethode voor nieuw recht werd tot voor kort al helemaal geen aandacht besteed. Voor het ontwerpen van de enorme hoeveelheid wetsvoorstellen, amvb's, ministeriële regelingen, verordeningen en andere regelingen is slechts een beperkt aan­tal goede, door de praktijk gevormde wetge­vingsjuristen beschikbaar; gevolg is dat veel re­gelingen (moeten) worden ontworpen door personen die daarvoor noch door middel van ervaring onder leiding van vooraanstaande vaklui, noch door middel van opleiding vol­doende gekwalificeerd zijn. Dat leidt tot wetten en andere regelingen waarvan de kwaliteit tot klachten aanleiding geeft, soms tot grote klach­ten. In dit artikel wordt aandacht besteed aan het IIWO, het Interuniversitair Instituut voor Wetgevings Onderwijs, opgericht in 1987. Enkele kenmerken van de opleiding en de opzet van de cursus met haar vakken worden kort besproken.

Perspectief | Perspectiefartikel
januari 1989
AA19890037

Wijziging van de Wet Arob en vaststelling van een nieuwe negatieve lijst

J.J. Wiarda

In dit artikel wordt de wijziging van de Wet Arob en de vaststelling van een nieuwe negatieve lijst besproken. De onderhavige wet beoogt drieërlei: 1) voorkoming van het vervallen van de huidige negatieve lijst na het verstrijken van de termijn van vijf jaar vanaf de inwerkingtreding van de Wet Arob, dat wil zeggen vijf jaar na 1 juli 1976, 2) de totstandkoming van een nieuwe — afgeslankte — negatieve lijst, en 3) het bieden van een raamwerk voor het geleidelijk vervallen van deze lijst (het zg. negatieve-lijstproject). Achtereenvolgens worden het stelsel van de Wet Arob, de inhoud van het regeringsvoorstel, de parlementaire behandeling, de voortgang en tijdsklem van dit voorstel besproken. Bijzondere aandacht krijgt de wijziging van artikel 5, onderdeel j en de gevolgen voor Indische pensioenen. Ten slotte wordt aandacht besteed aan een aantal connexe projecten op het terrein van de rechtsbescherming.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
januari 1989
AA19890048

Arrest Foto-Frost

H.G. Schermers

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 22 oktober 1987, zaak 314/85, ECLI:EU:C:1987:452 (Foto-Frost/Hauptzollambt Lübeck-Ost) Een prejudiciële beslissing. Noot bij een arrest van het HvJ EG waarbij het recht van de nationale rechters om prejudiciële vragen te stellen centraal staat, in die zin dat het de rechtsbescherming ten goede komt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1989
AA19890062