Shop

Betrokkenheid van banken bbj sterfhuisconstructies

R. van den Bosch

Bij het op stapel zetten en uitvoeren van sterfhuisconstructies spelen de banken een essentiële en onmisbare rol. Niet zelden krijgt deze nadrukkelijke betrokkenheid een dubieus stempel opgedrukt, al is het alleen maar vanwege het feit dat de banken zich dikwijls reeds aan alle kanten hebben ingedekt, op het moment dat 'de reorganisatieplannen' aan de openbaarheid worden prijsgegeven. Het is de vraag of het hierdoor veroorzaakte gevoel van onvrede zich laat vertalen in een juridische aanvechtbaarheid. In het nu volgende betoog zal de positie van (door de constructie benadeelde) schuldeisers van de in het sterfhuis achterblijvende werkmaatschappijen centraal staan, waarbij in het bijzonder aandacht besteed zal worden aan de vraag in hoeverre de handelwijze van de bank jegens hen als paulianeus of (anderszins) onrechtmatig kan worden aangemerkt.

Overig | Rode draad | Financiële markten en instellingen
december 1988
AA19880828

Contrair koninklijk besluit Hefshuizen

P.J.J. van Buuren

Koninklijk besluit (KB) 17 december 1987, nr. 1, Staatsblad 1987, 643 Bij koninklijk besluit van 17 december 1987 besliste de Kroon omtrent een groot aantal beroepen van diverse overheidsorganen, milieu-organisaties en particulieren tegen de gedeeltelijke goedkeuring door gedeputeerde staten van Groningen van het bestemmingsplan voor de uitbreiding van de Eemshaven. In deze bijdrage wordt dieper op dit KB in gegaan en komt de verhouding tussen een bestemmingsplan en milieuvoorschriften. Ook wordt er in gegaan op de verschillende toetsingsmogelijkheden die hierbij aan de orde kwamen.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
december 1988
AA19880865

De Bruijn’s voerbonen

J.L.P. Cahen

Hoge Raad 29 april 1988, nr. 13161, ECLI:NL:HR:1988:AD0300, RvdW 1988, 84 Arrest van de Hoge Raad met daarbij behorende noot over de bescherming van een verkrijger van een goed te goeder trouw tegen de beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder. Daarbij speelt ook nog de cessie van de vorderingen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1988
AA19880862

Prestatieontlening III – Staat-Den Ouden

H. Cohen Jehoram

Hoge Raad 20 november 1987, nr. 13023, ECLI:NL:HR:1987:AD0056, RvdW1987, 219, Informatierecht AMI1988/2, 36 (Staat/Den Ouden). Ook bekend als Prestatieontlening III. Derde publicatie in een reeks annotaties waarin de prestatieontlening aan de orde komt. Wederom wordt geoordeeld dat de prestatieontlening geen onrechtmatige daad is in mededingingsrechtelijke zin. In de noot wordt hier wederom op in gegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1988
AA19880869

Rode draad: financiële markten en instellingen

Afsluiting

Ars Aequi Libri

Afsluiting van de artikelenreeks over financiële markten en instellingen. Nawoord van de redactie.

Overig | Rode draad | Financiële markten en instellingen
december 1988
AA19880827

Wetgevingsbeleid en overheidssubsidies

J.C. Jonker

Jaarlijks worden tientallen miljarden aan gemeenschapsgelden in de vorm van een subsidie uitgegeven. Het bestuur geniet bij de subsidieverlening vaak betrekkelijk grote vrijheid. Een groot deel van de subsidies wordt verleend op grond van bestuursbevoegdheden en wettelijk uitsluitend gedekt door een begrotingsartikel. Ook waar de wetgever wel een grondslag heeft gelegd voor subsidieregelingen heeft het bestuur in de praktijk veelal grote vrijheid bij het bepalen van de inhoud daarvan. Recente ontwikkelingen geven aan dat de grote bestuursvrijheid op subsidiegebied niet langer vanzelfsprekend is. In het belang van de legitimatie, de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van subsidiebeleid wordt een grotere invloed van de formele wetgever bepleit. Na beschouwingen over recente ontwikkelingen wordt onderzocht in welke mate het primaat van de formele wetgever in recente wetsvoorstellen op subsidiegebied tot gelding komt.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
december 1988
AA19880852

Biotechnologie: een monopolie voor de grote industrieën?

C. Joustra, C. Tiel

De Europese Commissie heeft onlangs een voorstel voor een richtlijn ingediend die octrooi mogelijk maakt op een vinding die wellicht het wereldvoedselprobleem kan oplossen. De richtlijn gaat nog veel verder: ook op levende wezens kan octrooirecht rusten. Dit houdt in dat de uitvinder de bevoegdheid heeft met uitsluiting van anderen de uitvinding te gebruiken en ten nutte te maken. De redactie geeft haar mening over deze richtlijn. Het zijn met name ethische bezwaren die de Commissie volgens de redactie over het hoofd heeft gezien.

Opinie | Redactioneel
december 1988
AA19880820

Dienstplicht contra Werken en Studeren in het Buitenland

In het licht van Grondwet, bestuurs- en EEG-recht

J.H.B. Hulshof

In deze bijdrage wordt de rechtspositie van de ´student-werknemer/dienstplichtige´ is. De huidige situatie vormt een barrière, die manlijke studenten er van kan weerhouden in het buitenland te gaan studeren. Een barrière die aldus in de weg staat aan het EG-doel van een studentenmobiliteit van tien procent, terwijl Nederland op die manier in de ontwikkeling van de wetenschap en daarmee ook het wetenschappelijk onderwijs in een ongunstiger positie komt dan landen die deze hindernis voor hun studenten niet opwerpen.

Verdieping | Studentartikel
december 1988
AA19880821

Interview met mr. G. Spong, advocaat te Den Haag

B. Bastein, C. Hupkes

Mr. G. Spong studeerde rechten in Amsterdam. Na zijn afstuderen in 1972, werd hij op 7 februari 1973 in Paramaribo beëdigd als advocaat. In 1976 kwam hij terug naar Nederland waar hij in Den Haag beëdigd werd. In 1977 deed hij zijn eerste cassatiezaak. In dit interview komt onder meer aan de orde hoe Spong aankijkt tegen aanvallen op de rechterlijke macht. Daarnaast vertelt hij ook hoe zijn werk als advocaat zijn werk als rechter beïnvloedt en vice versa? Ook leerstukken als euthanasie, alternatieve straffen, anonieme getuigenverklaringen en veiligheidsfouilleringen passeren de revue.

Verdieping | Interview
december 1988
AA19880834

De Europese Universiteit in Florence

H.U. Jessurun d'Oliveira

De Europese Universiteit werd na veel en lang voorbereidend werk in 1972 opgericht door de zes oorspronkelijke lidstaten van de EEG. Dit gebeurde in de vorm van een apart verdrag, dat op 19 april 1972 getekend werd. Het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken traden in 1975 toe, Griekenland in 1986 en Spanje in 1987.In deze bijdrage wordt de geschiedenis, de structuur en de doelstelling van de EUI besproken. Er wordt uitgebreid stilgestaan bij het rechtendepartement. Ook de selectieprocedure krijgt de nodige aandacht. Ten slotte wordt stilgestaan bij het leven en het verblijf op de universiteit.

Perspectief | Perspectiefartikel
december 1988
AA19880838

Dienstweigeren en Vluchtelingenstatus

T.P. Spijkerboer

In het onderstaande komt de vraag aan de orde of dienstweigeraars uit landen waar geen wettelijke of feitelijke mogelijkheid tot dienstweigeren en/of vervangende dienstplicht bestaat, in Nederland aanspraak kunnen maken op de vluchtelingenstatus. Allereerst zal bekeken worden wie, naar internationale en Nederlandse maatstaven, als dienstweigeraar aangemerkt kan worden. Daarna zal de vraag aan de orde komen of dienstweigeren beschouwd kan worden als een (uitvloeisel van een) mensenrecht. Vervolgens wordt onderzocht of dienstweigeren naar geldend internationaal recht onder omstandigheden een plicht kan zijn. Tot slot wordt de kwestie behandeld wanneer het optreden van de autoriteiten van het land van herkomst tegenover een dienstweigeraar als vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag moet worden aangemerkt.

Verdieping | Verdiepend artikel
december 1988
AA19880842

Anonieme getuigen

A.H.J. Swart

Europese Commissie voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECRM) 12 mei 1988, ECLI:NL:XX:1989:AD0949, nr. PUBLCEDHSERIEAVOL166 (Kostovski-Nederland). De Europese Commissie voor de rechten van mens is van oordeel dat in de zaak Kostovski inbreuk is gemaakt op het recht op een eerlijk proces. Het standpunt van de commissie dwingt Nederland tot een fundamentele herbezinning op de ontwikkelingen. De praktijk zoals die in Nederland is ontstaan met betrekking tot anonieme getuigen, kan niet door de beugel. In de noot wordt verder ingegaan op het rapport van de commissie en 4 concurring opinions.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1988
AA19880855