Shop

maart 1989

Katern 30: Rechtsfilosofie en rechtstheorie

A. Soeteman

maart 1989

Katern 30: Sociaal recht

J.W.P.M. van Rooij

maart 1989

Katern 30: Strafrecht

D. Paridaens

maart 1989

Katern 30: Vervoersrecht

M.W.E. Koopmann

maart 1989

Katern 30: Volkenrecht

I.F. Dekker, N.J. Schrijver

maart 1989

Katern 30: Vreemdelingenrecht

, P. Boeles

Amro-Tilburgsche Hypotheekbank

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 7 oktober 1988, nr. 13 173, ECLI:NL:HR:1988:1, RvdW 1988, 157 (Amro/Tilburgsche Hypotheekbank) Uitspraak van de Hoge Raad en bijbehorende noot waarbij de verrekening tijdens surseance en faillissement aan de orde komt bij te kwader trouwheid van partijen. De Hoge Raad oordeelt dat er wat betreft girale betalingen geen uitzonderingen gelden voor verrekeningsvraagstukken en deze op een lijn dienen te worden gesteld met chartale betalingen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1989
AA19890217

Bewindvoerder-curator: mono- of oligopoly

H.P.J. Ophof

In toenemende mate wordt de vraag gesteld of het gangbare beleid van rechtbanken om in beginsel uitsluitend advocaten tot bewindvoerders in surséances en tot curatoren in faillissementen te benoemen voor een optimale afhandeling van surséances en faillissementen het meest geëigend is.

Opinie | Column
maart 1989
AA19890188

De verzelfstandiging van het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf

A.H.Th. de Boer

Artikel waarin wordt ingegaan op de wetgeving die heeft geleid tot de verzelfstandiging van het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, die leidde tot het ontstaan van van SDU (NV). Ingegaan wordt op de gang van zaken van deze privatisering. De basis ervan in het regeerakkoord de verschillende wetten en wetsvoorstellen wordt besproken tot de uiteindelijke oprichting van een aparte naamloze vennootschap. Daarbij komt vervolgens de vermogensovergang, storting op aandelen en de overgang van het personeel aan de orde.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
maart 1989
AA19890195

Het prijskaartje aan de Eerste Kamer

M.M. Dolman, B. Emmerig

Redactioneel artikel waarbij aan de hand van de invoering van de wet over het SOFI-nummer en de wet over de opvang van asielzoekers op Schiphol (wijziging Vreemdelingenwet) de verhoudingen tussen regering en parlement blootleggen.

Opinie | Redactioneel
maart 1989
AA19890174

Het straatverbod: onbeperkte toepassing?

A. Holwerda

Het straatverbod blijkt de laatste tijd een veelbeproefd juridisch instrument voor mensen die worden lastiggevallen of dreigen te worden lastiggevallen. Tot nu toe heeft de rechter zich zeer gevoelig getoond voor de noden en behoeften van degenen die in kort geding een verbod eisten. Bestudering van de rechtspraak maakt een groeiende bekommernis zichtbaar met de positie van slachtoffers van onrechtmatige gedragingen. Deze constatering leidt tot de vraag naar de juridische begrenzingen van het straatverbod. Hoe ver kan en mag de rechter gaan bij het honoreren van de behoefte van eiser(es) om verschoond te blijven van ongewenste confrontaties? Waar komt een straatverbod in strijd met het belang van de gedaagde om onder zo min mogelijk vrijheidsbeperkende maatregelen te leven? Het is dit probleem van de verenigbaarheid van straatverboden met het grondrecht van bewegingsvrijheid welke het onderwerp vormt van dit artikel. Aan de hand van enkele markante gevallen uit de rechtspraktijk zal ik proberen aan te geven wat ik, gelet op het grondrecht van bewegingsvrijheid, nog een toelaatbare toepassing van het straatverbod acht.

Overig | Rode draad | Slachtoffers van delicten
maart 1989
AA19890175

Internationaal privaatrecht: forumkeuze voor een buitenlandse rechter

Th.M. de Boer

Hoge Raad 28 oktober 1988, nr. 13860, ECLI:NL:HR:1988:AD0496, RvdW 1988, nr 183 (Harvest Trader) Arrest van de Hoge Raad dat is uitgesproken nadat er cassatie in belang der wet is ingesteld en waarin de internationale forumkeuze centraal staat. De Hoge Raad oordeelt dat in geval in een overeenkomst tussen partijen is vastgelegd dat zij een buitenlandse rechter exclusief bevoegd verklaren in zaken die ter vrije bepaling van partijen staat de Nederlandse rechter zich onbevoegd dient te verklaren en niet, zoals de voorheen gehuldigde opvatting, de partijen niet-ontvankelijk dient te verklaren. In de noot wordt op deze problematiek ingegaan en wordt de internationale forumkeuze besproken aan de hand van eerdere jurisprudentie en literatuur. Ook komt de relatieve en absolute competentie aan de orde en de verhouding daarbij in internationale zaken. Tenslotte wordt het verschil tussen niet-ontvankelijkheid en onbevoegdheid van de rechter besproken.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1989
AA19890206