Annotaties en wetgeving

Geen mooier recht dan overgangsrecht

F.C.M.A. Michiels

Rechtbank Amsterdam 19 april 1999, nrs. AWB 99/1718 en 99/1719 GEMWT Overgangsrecht in bestemmingsplan inzake met de bestemming strijdig gebruik. Parkeren in tuinen rond kantoorpanden. Intensivering van met de bestemming strijdig gebruik? Bewijslast omtrent intensivering rust in casu op verweerder nu reeds negen jaren zijn verstreken sedert het van kracht worden van het vigerende bestemmingsplan. Luchtfoto`s als bewijsmateriaal.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1999
AA19990823

Geen ontzegging van omgang voor onbepaalde tijd bij gezamenlijk gezag

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 14 september 2007, nr. R06/153HR, ECLI:NL:HR:2007:BA5198, LJN: BA5198, NJ 2007, 486 Noot bij een beschikking van de Hoge Raad over ontzegging van de omgang van een kind voor onbepaalde tijd voor de vader bij gezamenlijk gezag.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2008
AA20080050

Geen toetsing over de wet heen

C.A.J.M. Kortmann

Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 24 juli 2002, ECLI:NL:RVS:2002:AE5780, LJN-nummer AE5780, zaaknr. 200201911/1 In deze noot door Prof. C.A.J.M. Kortmann bij de uitspraak van de ABRvS wordt ingegaan op de toepassing van het toetsingsverbod van art. 120 Gw. Volgens Kortmann is er sprake van toetsing over de wet heen nu uitvoeringsbesluiten materieel gezien aan de Grondwet worden getoetst.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2003
AA20030779

Geen verklaring voor recht voor wie al over een executoriale titel beschikt

A.W. Jongbloed

Hoge Raad 9 juni 2017, nr. 16/02337, ECLI:NL:HR:2017:1061

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2017
AA20170822

Geen voorkeur?

N.Th. van Schelven

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 17 oktober 1995, C-450/93, ECLI:EU:C:1995:322 (Eckhard Kalanke t. Freie Hansestadt Bremen) In dit arrest van het Hof van Justitie wordt ingegaan op het voorkeursbeleid voor vrouwen bij het aannemen van werknemers. In de noot wordt ingegaan op de communautaire dimensie van dit voorkeursrecht en tegen welke randvoorwaarden dit in Nederland kan worden uitgevoerd.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1996
AA19960266

Geerts-Ten Dam

J. Hijma

Hoge Raad 12 oktober 1990, nr. 13990, ECLI:NL:HR:1990:AC2674, RvdW 1990, 174 (Geerts/Ten Dam) In deze uitspraak en de daarbij behorende noot wordt ingegaan op de leer van de risico-aanvaarding en eigen schuld. De casus die hiertoe aanleiding heeft gegeven is er een die tot de verbeelding spreekt. De vraag is in hoeverre er van een passagier die weet heeft van het alcoholgebruik van een bestuurder van een auto sprake is van risico-aanvaarding bij een ongeluk of dat er dan sprake is van eigen schuld en de schade als gevolg van een correctie in het geheel voor de rekening komt van de passagier. De eerste vraag wordt niet besproken door de Hoge Raad maar komt in de noot voldoende naar voren. De Hoge Raad oordeelt dat er sprake is van eigen schuld maar dat het niet klopt dat een benadeelde geen enkele schadevergoeding ontvangt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1991
AA19910338

Geheimhoudingsplicht en verschoningsrecht van de notaris

G.R. Rutgers

Hoge Raad 18 december 1998, nr. 16837, C97/316, ECLI:NL:HR:1998:ZC2808, RvdW 1999, 2C (mr. Van Olst/De Ontvanger van de Belastingdienst Ondernemingen Emmen) In onderstaand arrest werd bepaald hoe ver de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van de notaris reikt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1999
AA19990282

Gekke koeien: in dubio pro sanitate

K.J.M. Mortelmans

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HVJ EG) 5 mei 1998, C-180/96 (Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannie en Noord-Ierland tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen) In deze zaak komen maatregelen aan de orde in kader van het tegengaan van BSE-besmetting (gekke koeien-ziekte) waarbij een nietigheidsactie wordt ingesteld in de vorm van een kort geding bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1996
AA19960712

Geldlening en gewone gang

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 5 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1027 (mrs. T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff en G.C. Makkink; A-G mr. E.B. Rank-Berenschot) Huwelijksvermogensrecht. Verbintenissenrecht. Verjaring. Aansprakelijkheid van ene echtgenoot voor verbintenissen, aangegaan door andere echtgenoot ten behoeve van de gewone gang van de huishouding (art. 1:85 BW). Kan verbintenis uit geldlening verbintenis zijn als bedoeld in artikel 1:85 BW? Overeenkomstige toepassing verjaringsbepalingen uit titel 3.11 BW (art. 3:326 BW)? Verjaringstermijn van artikel 3:307 lid 1 BW van toepassing?

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2024
AA20240757

Geldzak-arrest

J.H. Christiaanse

Hoge Raad 24 september 1980, ECLI:NL:HR:1980:AW9890 Inkomsten uit vermogen voor de inkomstenbelasting Op 20 februari I 972 overleed de vader van belanghebbende, AX, als zijn enige testamentaire erfgename nalatende zijn buiten iedere gemeenschap van goederen met hem gehuwde echtgenote, mevrouw AX-Y. Het echtpaar had vijf kinderen, belanghebbende zijn zuster BX en zijn drie broers CX, DX en EX, die naar aanleiding van de uiterste wilsbeschikking van hun vader allen een beroep op hun wettelijk erfdeel hebben gedaan. Tot de nalatenschap waren dientengevolge gerechtigd belanghebbendes moeder voor drie/achtste en belanghebbende, zijn zuster en zijn broers ieder voor een/achtste aandeel. Tot de boedel hoorde de helft van het geplaatste en volgestorte aandelenkapitaal van de naamloze vennootschappen - verder aan te duiden als ‘X BV’, met beperkte aansprakelijkheid, ‘X Houthandel’, gevestigd te V - in totaal geplaatst en volgestort: 50 aandelen à f 1000,- en ‘M’, eveneens gevestigd te V met een geplaatst en volgestort kapitaal van 10 aandelen à f 1000. De andere helft van het geplaatste kapitaal van deze  vennootschappen - verder aan te duiden als ‘X BV’, onderscheidenlijk ‘M BV’ - was en is in handen van een in Zwitserland wonende broer van belanghebbende vader. FX: belanghebbende vader en deze oom van   belanghebbende bezaten derhalve ieder 25 aandelen X BV en 5 aandelen M BV.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1981
AA19810026

Gelijke beloning en de ontslagvergoeding: het verschil tussen militaire dienst en ouderschapsverlof

K.J.M. Mortelmans

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 8 juni 2004, zaak C-220/02, ECLI:EU:C:2004:334 (Österreichischer Gewerkschaftsbund, Gewerkschaft der Privatangestellten t. Wirtschaftskammer Österreich) Dit arrest gaat over het beginsel van gelijke beloning van mannelijke en vrouwelijke werknemers. Verder gaat het over de meetelling ter berekening van ontslagvergoeding, van militaire dienstperiodes. Mogelijkheid tot vergelijking van werknemers in militaire dienst met vrouwelijke werknemers die bij afloop van hun zwangerschapsverlof ouderschapsverlof nemen, dat niet meetelt bij berekening van ontslagvergoeding.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2004
AA20040654

Gelijkheidsbeginsel opvolging van konfliktregels

H.U. Jessurun d'Oliveira

Rechtbank Alkmaar 22 september 1983, nr. 3961/1983, NIPR 1983, nr. 315 Nu geen rechtskeus is gedaan, is krachtens het Haagse Huwelijksgoederenverdrag 1905 op de vermogensrechtelijke verhouding van partijen toepasselijk de nationale wet van de man. Of zij de bevoegdheid hebben staande huwelijk huwelijkse voorwaarden te maken wordt beslist krachtens het recht van de woonplaats: Nederlands recht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1984
AA19840472