Resultaat 37–48 van de 1609 resultaten wordt getoond

Aanwijzingen voor de regelgeving

T.C. Borman

Artikel over de Aanwijzingen voor de regelgeving. Deze aanwijzingen zijn als het ware een soort leidraad voor de totstandkoming van kwalitatief goede wetten. In het artikel worden de doelstellingen van de aanwijzingen besproken alsmede de inhoud, ontstaansgeschiedenis, reikwijdte en rechtskarakter en redactionele opzet. Ook wordt naleving en de uitbreiding besproken.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
maart 1993
AA19930183

ABN Amro NV-Ontvanger

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 14 mei 1993, nr. 14978, ECLI:NL:HR:1993:ZC0960, NJ 1993, 658, nt. WMK (ABN Amro NV/Ontvanger) Arrest en noot waarin de noodzaak voor een onderscheid tussen roerende en onroerende zaken weer eens duidelijk wordt. De casus, die nog speelt onder het oude recht, gaat om het verschil van inzicht tussen de bank en de fiscus over het al dan niet roerend zijn van onderdelen van een fabriek die tot zekerheid zijn overgedragen aan de bank. Dit alles moet gezien worden in het licht van het bodembeslag dat de fiscus ingevolge de Invorderingswet 1990 kan leggen. In de noot gaat prof. mr. S.C.J.J. Kortmann in op de regeling van hulpzaken in het nieuwe recht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1994
AA19940104

ABN AMRO-‘Vereniging Coopag’

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 2 december 1994, nr. 15488, ECLI:NL:HR:1994:ZC1562, RvdW 1994, 263 (ABN AMRO Bank NV/Vereniging tot Behartiging van de belangen van Houders van Obligaties Coopag Finance BV) In het arrest van de Hoge Raad en de bijbehorende noot komt de aansprakelijkheid aan de orde van een bank die betrokken is bij de uitgifte van aandelen waarvoor een prospectus is uitgegeven. Deze prospectus was echter niet compleet en heeft de aandeelnemers misleid. Het feit dat gedeelte van de informatie al eerder door het concern dat de aandelenemissie doet, openbaar zijn gemaakt doet niets af aan de openbaarmaking van de bank. Ook had de bank meer onderzoek moeten doen naar de gegevens opgenomen in het prospectus. De zaak is gestart door een vereniging die de belangen van de gedupeerde aandeelhouders behartigt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1995
AA19950219

ABN AMRO-Dijkema q.q.: tegenstrijdigheden rond tegenstrijdige belangen in een persoonsgebonden BV

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 14 juli 2006, nr. C05/020HR, ECLI:NL:HR:2006:AV6954, NJ 2006, 570 m.nt. Maeijer; JOR 2006/179 m.nt. A.F.J.A. Leijten (ABN Amro Bank NV/J.B. Dijkema q.q.) Vertegenwoordiging dochter-BV door moeder die daarvan bestuurder is. Uitleg tegenstrijdig die daarvan bestuurder is. Uitleg tegenstrijdig belang-regeling artikel 2:256 BW? Interne besluitvorming en externe vertegenwoordiging. Hoge Raad (nog) niet 'om'.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2007
AA20070148

Absoluut ondeugdelijke poging gerelativeerd

J.M. ten Voorde

Hoge Raad 6 december 2016, nr. 16/00743, ECLI:NL:HR:2016:2761

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2017
AA20170126

AC-Treuhand AG v. Commissie

Welke ondernemingen vallen onder het bereik van het verbod van artikel 101, lid 1, VWEU?

P.J. Slot

Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) (Tweede kamer) 22 oktober 2015, ECLI:EU:C:2015:717, zaak C-194/14 P
Betreffende een vernietiging van het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 6 februari 2014, AC-(Treuhand AG/Commissie).

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2016
AA20160121

Achmea

P.J. Slot

Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) (Grote Kamer) 6 maart 2018, C-284/16, ECLI:EU:C:2018:158 (Slowakije/Achmea BV)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2018
AA20180527

Actieve inning van stil verpande vorderingen door de curator

S.E. Bartels

Hoge Raad 22 juni 2007, nr. C06/067HR, ECLI:NL:HR:2007:BA2511, LJN: BA2511, NJ 2007, 520, m.nt. PvS (ING/Verdonk q.q.) In deze noot bij dit arrest wordt ingegaan op de problematiek rondom de inning van stil verpande vorderingen tijdens faillissement. In dit arrest wordt voortgeborduurd op het bekende Mulder q.q./CLBN (Hoge Raad 17 februari 1995, NJ 1996, 471).

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2007
AA20070972

Adam Opel-Autec

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 25 januari 2007, zaak nr. C-48-05, ECLI:EU:C:2007:55 (Adam Opel/Autec) Uitleg van artikel 5 lid 1 onder a Merkenrichtlijn. Tegen gebruik van een merk kan alleen worden opgetreden, wanneer door dergelijk gebruik afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de functies van het merk. Onder gebruik van het merk voor waren in die bepaling moet worden verstaan het gebruik van het merk voor de waren door de derde tegen wie wordt opgetreden. Uitleg van artikel 5 lid 2 en art 6 lid 1 Merkenrichtlijn. Vergelijk: BMW/Deenik-arrest.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 2007
AA20070460

Ademanalyse-arrest I

M.S. Groenhuijsen

Hoge Raad 6 maart 1990, nr. 87565, ECLI:NL:HR:1990:ZC8499, NJ 1990, 467 m.n. Sch. Ook bekend als Ademanalyse-arrest I. Dit arrest is van groot belang voor de praktijk van het verkeersrecht. De wettelijke regeling van de ademanalyse is voorshands gesauveerd, zodat de opsporing en vervolging van rijden onder invloed weer overal ter hand kan worden genomen. De betekenis van de onderhavige beslissing reikt evenwel mogelijk nog verder: de door de Hoge Raad gebezigde overwegingen leiden rechtstreeks tot de vraag naar het bestaansrecht van het vigerende gematigd-accusatoire strafgeding. Daarom vormt dit arrest wellicht een mijlpaal in de ontwikkeling van het strafprocesrecht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1990
AA19900961

Administratieve boete als straf

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 19 juni 1985, nr. 22.076, ECLI:NL:HR:1985:AC8934, BNB 1986/29 (Belastingboete) Het opleggen van een administratieve boete moet worden aangemerkt als het instellen van een strafvervolging in de zin van artikel 6, lid 1, van het Verdrag van Rome.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1986
AA19860623

Adoptie door twee personen van hetzelfde geslacht?

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 5 september 1997, nr. 8940, ECLI:NL:HR:1997:ZC2420, RvdW 1997, 159 C In dit arrest en het daarbij behorende arrest is aan de orde in hoeverre twee vrouwen een kind kunnen adopteren. Volgens de verzoekers is het afwijzen van dit verzoek in strijd met art. 8, 12 en 14 EVRM. De Hoge Raad wijst het cassatieberoep af omdat deze problematiek rechtspolitieke keuzes omvat die de rechtsvormende taak van de Hoge Raad te buiten gaan. De Hoge Raad houdt streng vast aan het echtpaarvereiste dat nodig is voor adoptie. In de noot wordt de uitspraak geanalyseerd en wordt er ingegaan op het komende recht waar eenouderadoptie mogelijk is.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1997
AA19970870

Resultaat 37–48 van de 1609 resultaten wordt getoond