Strafrecht en criminologie

Resultaat 73–84 van de 1234 resultaten wordt getoond

Beantwoording rechtsvraag (295) materieel strafrecht: opzet in de Opiumwet

N. Rozemond

In deze rechtsvraag wordt aan de hand van een casus rond de Opiumwet het opzetbegrip in deze wet verder verduidelijkt.

Perspectief | Rechtsvraag
september 2001
AA20010679

Beccaria: Dei delitti e della pene (Over misdaden en straffen) (1764)

J.M. ten Voorde

In dit artikel behorende bij de Rode draad 'Canon van het Recht' wordt ingegaan op de klassier van Cesare Beccaria die in 1764 de misstanden in het destijds geldende straf(proces)recht in kaart te brengen. In dit artikel wordt ingegaan op de pretentie van het strafrecht, die als uiting van de staatsmacht naar voren komt. Tevens wordt er een linkn gelegd met het huidige staf(proces)recht.

Overig | Rode draad | Canon van het Recht
mei 2009
AA20090342

Bekentenis van een rechter: een reaktie

P.L. Bal

Een reactie van Dr. P.L. Bal op de discussie tussen de vicepresident van de arrondissementsrechtbank te 's- Hertogenbosch en professor Crombag, waarbij onder meer zijn onderzoek naar (dwang)communicatie in de rechtszaal in het geding was. Dwangcommunicatie is een kenmerkende eigenschap van de forensische gesprekssituatie. Maar, een krachtige (dwangcommunicatieve) verhoortechniek maakt men openlijk inbreuk op de in ons strafprocesrecht verankerde beginselen van een 'fair trial'. De rechterlijke uitspraak dat een krachtige vorm van dwangcommunicatie nodig is, omdat 'zonder die dwang de meeste verdachten helemaal niet aan communicatie zouden meewerken', is in flagrante strijd te zijn met beginselen van een goede procesvoering, meent P.L. Bal. Volgens hem is rechtspleging geen zuiver juridische aangelegenheid is. Hierbij spelen sociale en psychische faktoren een belangrijke rol. Dhr. Bal wil graag de noodzaak van nader sociaalwetenschappelijk onderzoek naar de Strafrechtspleging onderstrepen.

Opinie | Opiniërend artikel
november 1989
AA19890921

Beoordeling van politiegeweld: tuchtrecht eerst

M. van der Steeg, J.S. Timmer

Een rechtsstaat moet voorzien in een onafhankelijke toetsing van politiegeweld. Momenteel vindt die vooral via het strafrecht plaats, dat niet primair is bedoeld om professionele handelingen van welke professie ook te beoordelen, ook niet het ambtshalve handelen van agenten met een wettelijke bevoegdheid tot geweldgebruik. De politie zou een eigen tuchtrechtelijk systeem moeten krijgen voor het trekken van lering, het corrigeren van ongewenste situaties en handelingen, genoegdoening voor het slachtoffer en voor de doorontwikkeling van het vakmanschap. Het vermogen van de politie tot kritische zelfreflectie is daarvoor een voorwaarde.

Opinie | Opiniërend artikel
maart 2016
AA20160171

Beantwoording rechtsvraag (299) Strafprocesrecht

F.A.J. Koopmans

De eerder aan de hand van een strafprocesrechtelijke casus gestelde vragen worden nu hier beantwoord.

Perspectief | Rechtsvraag
april 2002
AA20020290

Begrip en onbegrip

J.A. van de Hel, J.H. Verdonschot

De redactioneel gaat over de herzieningsprocedure en met name over de vraag of in een herziening nog belastend bewijs mag worden aangebracht door het OM wat nog niet eerder is aangebracht.

Opinie | Redactioneel
oktober 2005
AA20050781

Belaging, persoonlijke levenssfeer en ‘freedom of movement’

Th.A. de Roos

Hoge Raad 29 juni 2004 (Strafkamer), nr. 02051/03, ECLI:NL:HR:2004:AO5710 Gedragingen als omschreven in artikel 285b Sr kunnen ook strafbaar zijn voor zover zij zich op de openbare weg hebben afgespeeld. Dit levert geen strijd op met artikel 2 lid 1 Vierde protocol EVRM (Liberty of movement)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2004
AA20040788

Berechting van 16- en 17-jarigen volgens het volwassenenstrafrecht op grond van de ernst van het feit: gebrek aan een duidelijke visie

K.E. Hepping, E. Huls

Deze bijdrage betreft de mogelijkheid om 16- en 17-jarige plegers van strafbare feiten volgens het volwassenensanctierecht te veroordelen (art. 77b Sr). Na een toelichting op het Nederlandse jeugdstrafrecht en het internationaal kinderrechtenkader, wordt stilgestaan bij de vraag of het in artikel 77b Sr opgenomen criterium ‘ernst van het feit’ voldoende houvast biedt en consistentie in de praktijk waarborgt. Betoogd wordt dat een duidelijke visie over deze toepassingsgrond mist en dat het debat hierover gaande moet worden gehouden.

Opinie | Opiniërend artikel
juni 2023
AA20230448

Beantwoording rechtsvraag (302) Strafprocesrecht en rechtsinformatica. Ook een CD-rom voor de verdediging?

E. Hoorn

Eerder is in Ars Aequi al deze strafrechtelijke casus met een aantal vragen gepubliceerd en hier worden deze vragen opgelost.

Perspectief | Rechtsvraag
september 2002
AA20020703

Bekendmaking van berispingen en boetes in het BIG-register beschouwd

J.R. Duin, S.N.P. Wiznitzer

Sinds 2012 worden in het BIG-register boetes en berispingen openbaar gemaakt. Op deze beslissing is kritiek geleverd, maar er zijn ook voorstanders te vinden. Een belangrijk punt in het debat lijkt te worden vergeten. Draagt de openbaarmaking van boetes en berispingen namelijk wel bij aan de doelen van het tuchtrecht?

Opinie | Redactioneel
januari 2018
AA20180003

Beledigde partij in ad info-zaken

M.S. Groenhuijsen

Hoge Raad 20 juni 1989, nr. 86.135, ECLI:NL:HR:1989:AD0824 Tot enkele jaren geleden algemeen aangenomen dat slachtoffers van ad informandum gevoegde zaken geen vordering tot schadevergoeding in konden dienen. Echter, onder anderen de rechtbank Zutphen heeft deze lijn doorbroken. Toen in januari 1989 deze constructie voor het eerst werd erkend in hoger beroep, was het van groot belang een definitieve uitspraak van de Hoge Raad uit te lokken. De Hoge Raad besliste dat een vordering tot schadevergoeding van de beledigde partij niet kan worden toegewezen ter zake van een feit dat niet in de telastelegging is opgenomen, met een verwijzing naar de wetssystematiek en wetshistorie. De Hoge Raad hecht in het bijzonder waarde aan het accessoire karakter van de actie van het slachtoffer en de eis van beraadslaging en onderzoek ter terechtzitting op grond van de tenlastelegging.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1989
AA19890997

Beschermenswaardige partijen: bescherming van het daderdier

I.E. Boissevain

In Nederland is de bescherming van dieren zo vergevorderd dat we het dier vrijwel alleen nog als slachtoffer zien en niet als dader. Ten onrechte. Vechthonden veroorzaken aanzienlijke schade aan mens en dier. Opvallend genoeg laten praktijk en rechtspraak een opvallende lankmoedigheid zien jegens deze daders, waardoor deze opnieuw mens of dier kunnen aanvallen. Een beschouwing van recht en praktijk.

Rode draad | Beschermenswaardige partijen
november 2020
AA20201072

Resultaat 73–84 van de 1234 resultaten wordt getoond