Personen-, familie- en jeugdrecht

Resultaat 121–132 van de 372 resultaten wordt getoond

Golddiggers in het afstammingsrecht: het verlaten van de wettelijke termijn in artikel 1:205 lid 4 BW

G. Eerenberg

Post thumbnail In deze bijdrage wordt betoogd dat in procedures rondom kinderen die na het overlijden van hun verwekker buiten de wettelijke termijn van artikel 1:205 lid 4 BW de vernietiging van de erkenning van hun juridische vader verzoeken, strakker dient te worden getoetst aan het bestaan van family life tussen de verwekker en het kind.

Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 2021
AA20210889

Goodwill en onderneming

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 12 oktober 2001, nr. R00/166HR, ECLI:NL:HR:2001:ZC3697, RvdW2001, 153 (K. te D./M. te G.) Verdeling huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding, in het bijzonder van het daartoe behorende aandeel van de man in een specialistenmaatschap en de waarde van de daarin begrepen goodwill. Waardering en verdeling van dit aandeel staande de maatschap. Vrouw krijgt vordering terzake van aan de man te zijner tijd aan hem terzake van goodwill uitgekeerde netto vergoeding. Die vordering wordt echter pas opeisbaar nadat de man die vergoeding heeft ontvangen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2002
AA20020163

Handboek Internationaal Jeugdrecht (Digitaal boek)

Een toelichting voor rechtspraktijk en jeugdbeleid op het Verdrag inzake de Rechten van het Kind en andere internationale regelgeving over de rechtspositie van minderjarigen

M. Blaak, M. Kaandorp, S. Meuwese

Post thumbnail Dit handboek biedt de middelen die nodig zijn voor een goede toepassing van het IVRK: een gedegen en grondige uiteenzetting van de inhoud en de betekenis van de belangrijkste artikelen van het Verdrag en van andere relevante internationale regels onder meer op het terrein van kinderontvoering en interlandelijke adoptie.

9789069165004 - 02-11-2005

UCERF 18 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht

Handvaten bij de andere wettelijke rechten uit Boek 4 BW voor de langstlevende echtgenoot en kinderen

M.R. Beuker

Andere wettelijke rechten (dan de legitieme) zijn rechten als het verzorgingsvruchtgebruik. Het gaat daarbij om het nadere invulling geven aan de open normen die in Boek 4 gebruikt worden bij de andere wettelijke rechten. Mark Beuker doet op dit punt een aantal suggesties. Het stappenplan gebruikt als eerste indicatie van de verzorgingsbehoefte een vergelijking met […]

UCERF 18 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht

Heeft koude uitsluiting nog recht van bestaan?

A.G.F.M. Flos

Huwelijkse voorwaarden met gescheiden vermogens. Alexander Flos gaat in op de vraag of koude uitsluiting nog recht van bestaan heeft. Daarbij wijst hij op een aantal sociaal-economische ontwikkelingen rond arbeid en zorg, en het dynamische karakter van het huwelijk als duurrelatie. Koude uitsluiting kan problematisch uitpakken bij een ongelijke taakverdeling; de gevolgen worden pas duidelijk […]

Herziening jeugdstraf(proces)recht

G.A.L. Staring

Op 21 september 1989 is wetsvoorstel 21327 aangeboden aan de Tweede Kamer. Met dit wetsvoorstel wordt beoogd de herziening van het jeugdstraf(proces)recht. Hoewel dit voorstel bijdraagt aan een verbeterde rechtspositie van de minderjarige in het jeugdstraf(proces)recht, is er ook kritiek geuit. In dit artikel wordt op onderdelen van het wetsvoorstel nader ingegaan. Zo komen aan bod: het vervolgingscriterium, de dubbelrol van de kinderrechter, het driehoeksoverleg, de verplichte verschijning, de openbaarheid van de zitting, het sanctiepakket en alternatieve sancties.

Verdieping | Studentartikel
juni 1990
AA19900365

Herziening van de maatregel van ondertoezichtstelling van minderjarigen

S.E. Bartels, M.J. Kroeze

In 1993 is een wetsvoorstel ingediend inzake de herziening van de maatregel van ondertoezichtstelling van minderjarigen. In het artikel volgt een bespreking in hoofdlijnen van de voorgestelde artikelen 1:254-265 BW.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
juni 1993
AA19930465

Het Anglo-Amerikaanse recht als inspiratiebron bij het oplossen van de Nederlandse problematiek rond de koude uitsluiting?

J. van Duijvendijk-Brand

De problematiek van de koude uitsluiting vindt haar oorzaak allereerst in het feit dat de rollen binnen een huwelijk nog vaak steeds zo verdeeld zijn dat de ene echtgenoot (meestal de man) de taak van (hoofd)kostwinner op zich neemt en de ander, die geen of slechts gedeeltelijk bepaalde arbeid buitenshuis verricht (meestal de vrouw), zorgt voor het huishouden en het opvoeden van de kinderen. De (betaalde) arbeid van de man en de 'huishoudelijke arbeid' van de vrouw leveren andersoortige revenuen op; in het geval van de man is dat geld, de arbeid van de vrouw levert - als het goed is - een aangenamer leven voor hen beiden en hun kinderen op. In het dan rechtvaardig dat, mocht het huwelijk stranden, de man 'het zijne' neemt en de vrouw kan teren op haar goede werken, of dient de vrouw op enige wijze een beloning voor haar huishoudelijke arbeid te krijgen? Daarnaast wordt de afwikkelijk bij echtscheiding niet zelden gecompliceerd doordat de echtgenoten hun financiën in weerwil van hun huwelijkse voorwaarden niet volledig gescheiden houden, bijvoorbeeld doordat de ene echtgenoot bijdragen (financieel of in natura) levert voor de verwerving of verbouwing van een onroerende zaak die op naam staat van de ander. Onstaat als gevolg daarvan een vergoedingsrecht en zo ja, luidt dat dan nominaal of heeft de financierende echtgenoot ook recht op eventuele waardestijgingen?

Bijzonder nummer | Anglo-Amerikaans recht
mei 1998
AA19980437

Het EHRM slaat geen nieuwe piketpaaltjes in het relatierecht.

Geen schending artikel 8 EVRM door beperking van het verschoningsrecht tot formele relaties

W.M. Schrama

Post thumbnail Het Nederlandse strafprocesrecht kent in artikel 217 aanhef en onder 3 Sv alleen een verschoningsrecht toe aan bloed- of aanverwanten in de rechte lijn en in de zijlijn tot in de derde graad en aan de (voormalig) echtgenoot of (voormalig) geregistreerd partner, maar niet aan informele samenleefrelaties. Ongehuwd samenlevende partners moeten dus getuigen, ook als dat strafrechtelijk gezien in het nadeel van hun partner is. Een zaak waarin dit zich voordeed is voorgelegd aan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, dat in april 2012 uitspraak heeft gedaan. Deze beslissing staat in dit artikel centraal.

Opinie | Opiniërend artikel
april 2013
AA20130281

UCERF 15 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht

Het gearrangeerde huwelijk in kaart gebracht

N.N. Tahir

Naema Tahir plaatst het gearrangeerde huwelijk in het licht van het in het westen geaccepteerde ‘autonome’ huwelijk. De bijdrage is gebaseerd op haar promotieonderzoek waarin de manier waarop we aankijken tegen deze ‘vreemde’ huwelijksvorm als problematisch wordt gezien. Volgens Tahir is deze kijk tamelijk negatief en gaat het uit van een te beperkt perspectief op […]

Het gezag van de ongehuwde vader bezien vanuit een nationaal en Europees perspectief

C.G. Jeppesen de Boer

Post thumbnail

Welke positie heeft de ongehuwde vader? Zijn positie is aan de orde gesteld door Tweede Kamerlid Vera Bergkamp van D66. Zij vindt dat het voor ongehuwde vaders makkelijker moet worden om na erkenning gezag over hun kinderen te krijgen. Een initiatiefwetsvoorstel met toelichting is gepubliceerd op de website van D66. Volgens dit voorstel krijgt de ongehuwde vader die het kind erkent automatisch gezag, behoudens enkele uitzonderingen; onder andere in de situatie waar de ouders het eens zijn en verklaren dat het gezag alleen door de moeder wordt uitgeoefend. Ook de Staatscommissie Herijking Ouderschap heeft zich gebogen over het onderwerp en stelt voor dat met de aanvaarding van ouderschap door de ongehuwde vader het gezamenlijk ouderlijk gezag ook meteen geregeld wordt. Naar huidig Nederlands recht krijgt de ongehuwde vader geen automatisch gezag na erkenning, in tegenstelling tot de vader die een huwelijk of geregistreerd partnerschap met de moeder heeft. In deze bijdrage wordt de positie van de ongehuwde vader met betrekking tot het gezamenlijk ouderlijk gezag behandeld in een Nederlands en Europees perspectief.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2017
AA20170089

Het Haags Huwelijksverdrag van 1978 in Nederland

C. Joustra

In dit artikel wordt het Haags Huwelijksverdrag van 1978 (Verdrag Conflictenrecht Huwelijk (VCH)) besproken en de daarbij behorende invoeringswet (Wet conflictenrecht huwelijk (WCH)). In het verdrag en de daarbij behorende wet wordt geregeld in hoeverre mensen in het buitenland kunnen trouwen en volgens welk recht dit gebeurt. Ook wordt de erkenningsvraag van in het buitenland gesloten huwelijken geregeld. In dit artikel wordt de totstandkoming en inhoud van het verdag besproken. Daarna komt de werking van het verdrag voor Nederland aan de orde. Vervolgens komen Zwitserland en Duitsland nog aan bod. Tenslotte wordt er nog uitgebereid commentaar geregeld om de regeling in het verdrag en de uitwerking ervan.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
april 1989
AA19890261

Resultaat 121–132 van de 372 resultaten wordt getoond