Resultaat 25–36 van de 112 resultaten wordt getoond

Handelen met een schoon geweten: de Europese interne markt en regulering van fair trade- en groene goederen

L.J. Ankersmit

Producten uit andere landen verkrijgbaar op de Nederlandse markt worden niet altijd gemaakt volgens sociale en milieunormen in de landen van herkomst zoals wij dat graag zouden willen. Het reguleren van producten met een extraterritoriaal oogmerk kan echter resulteren in handelsbelemmeringen of beperkingen van de mededinging, en is daarmee mogelijk in strijd met de Europese internemarktregels. Deze bijdrage analyseert deze problematiek vanuit de drie voornaamste uitdagingen die productregels met een extraterritoriaal oogmerk met zich meebrengen voor de Europese interne markt: extraterritorialiteit, unilateralisme en zelfregulering.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
november 2015
AA20150946

Handelsconflicten – waar moet dat heen met de WTO?

M.C.E.J. Bronckers

Post thumbnail Het aanhoudend handelsconflict tussen de Verenigde Staten en China verloopt niet volgens de WTO-regels. Maar dit is geen op zichzelf staand incident. De wereld is een stuk minder voorspelbaar geworden; dat geldt ook voor handelsbetrekkingen.

Bijzonder nummer | Concurrentie
juli 2020
AA20200694

Handhaving van de nieuwe Mededingingswet

De boeteprocedure in het licht van enige rechtsbeginselen

E. Aalst

De nieuwe Mededingingswet, welke op 1 januari 1998 van kracht zal worden, sluit aan bij het Europese kartelrecht, gebaseerd op artikel 85 en 86 EG-verdrag. Voor handhaving is daarom in het wetsontwerp een bestuurlijke boeteprocedure opgenomen. Hieronder zal ik deze keuze voor bestuurlijke handhaving behandelen en de waarborgen die de boeteprocedure, in het bijzonder in het licht van de mensenrechten, zal moeten bieden.

Verdieping | Studentartikel
september 1997
AA19970555

Het Europese kartelrecht

P.J. Slot

Overig | Rode draad | Canon van het Recht
juni 2010
AA20100424

Het mededingingsrechtelijk ondernemingsbegrip in het hoger onderwijs

Ph.M. Wiggers

Zijn de huidige hoer onderwijsinstellingen aan te merken als ondernemingen in de zin van het mededingingsrecht? Blijft de positie van de hoger onderwijsinstellingen in dat opzicht in de toekomst onveranderd? Wat zijn de gevolgen van de voorgenomen nieuwe wijze van financiering van het hoger onderwijs? Op deze en andere vragen geeft dit artikel een antwoord.

Verdieping | Studentartikel
september 2005
AA20050666

Het Ministerie van de Economische Zaken: gasbeleid en EEG-mededingingsrecht

K.J.M. Mortelmans

Hof van Justitie Europese Gemeenschap (HvJ EG) 12 december 1991, zaak T 39/90, ECLI:EU:T:1991:71 (NV Samenwerkende Elektriciteits-Produktiebedrijven (SEP) tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen) In dit arrest is aan de orde in hoeverre de gegevens uit een contract en gedragsregels tussen de Nederlandse Gasunie en een andere gasleverancier verstrekt moeten worden en hoe een directoraat van de EC met deze gegevens moet omgaan. In de noot wordt daar verder op ingegaan. Ook wordt in de noot aandacht besteed aan de werkzaamheden door het Gerecht van Eerste Aanleg.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 1992
AA19920276

Het Nederlandse verbod op no cure no pay en quota pars litis: een mededingingsrechtelijk perspectief

F. ten Have, J. Mulder

Vrije mededinging in markten waar vrije beroepen actief zijn, is geen vanzelfsprekendheid. Vrije beroepen worden vaak gedeeltelijk gereguleerd door het publiekrecht. Deze inmenging door de overheid kan de concurrentie belemmeren maar wordt, in het geval van de advocatuur, echter als noodzakelijk beschouwd om het kwaliteitsniveau en de onafhankelijkheid van de beroepsgroep te kunnen waarborgen. Dit wordt nodig geacht omdat in de markten voor vrije beroepen vaak sprake is van marktimperfecties. Het recente voornemen van minister van Justitie Hirsch Ballin om het verbod op no cure no pay en quota pars litis voor de advocatuur wettelijk vast te leggen, is een voorbeeld van een overheidsmaatregel die mededingingsbeperkende effecten heeft. Tegelijkertijd beoogt de regelgeving inzake no cure no pay en quota pars litis echter de belangen van de justitiabele waar het betreft de partijdigheid, de integriteit en de onafhankelijkheid van de advocaat te beschermen, alsmede het excessief declareren te voorkomen. Bij toetsing van regulerende maatregelen aan het mededingingsrecht is van belang dat een bepaalde beperking van de concurrentie in de beroepsgroep noodzakelijk is voor de bescherming van de integriteit van het vrije beroep of van het algemeen belang.

Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2007
AA20070438

Holland Nautic – Decca-arrest

H. Cohen Jehoram

Hoge Raad 27 juni 1986, nr. 12728, ECLI:NL:HR:1986:AD7158, NJ1987, 191 (mrs. Martens, Van den Blink, Hermans, Bloembergen, Boekman; A-G Franx) (Holland Nauta/Decca) Arrest van de Hoge Raad met bijbehorende noot met als onderwerp: Positieve en negatieve reflexwerking van de intellectuele eigendomswetten op het recht van de ongeoorloofde mededinging. In de noot wordt dieper ingegaan op deze reflexwerking.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1988
AA19880257

Is economisch bewijs een garantie voor een kwalitatief beter mededingingsrecht?

R. Van den Bergh

Post thumbnail De introductie van een meer economische benadering heeft de verwachting gecreëerd dat het gebruik van economische inzichten de kwaliteit van het mededingingsrecht kan verbeteren. Ofschoon het juist is dat de economische theo¬rie kan helpen bij de interpretatie van de relevante mededingingsrechtelijke vragen is toch voorzichtigheid geboden. Economische modellen gaan uit van veronderstellingen die subjectieve keuzes impliceren. Ook moet worden gewaarschuwd voor het gebruik van empirisch bewijs wanneer de beschikbaarheid van data de uitkomst van een rechtszaak beïnvloedt.

Bijzonder nummer | Concurrentie
juli 2020
AA20200672

Is the snake eating the elephant? China’s Lenovo koopt IBM

Rechtsvraag (320) Mededingingsrecht

P.J. Slot

In de casus bij deze rechtsvraag worden vragen gesteld rondom een internationaal mededingsingsrechtelijk probleem.

Perspectief | Rechtsvraag
maart 2005
AA20050187

Is the snake eating the elephant? China’s Lenovo koopt IBM

Beantwoording rechtsvraag (320) Mededingingsrecht

P.J. Slot

Aan de hand van een mededingingsrechtelijke casus wordt een aantal vragen gesteld en beantwoord.

Perspectief | Rechtsvraag
september 2005
AA20050771

Juridisering van het internet: eender als of anders dan gebruikelijk

F.W. Grosheide

In dit artikel wordt door de auteur allereerst ingegaan op de verschillen tussen de werkelijke wereld (offline) en de virtuele wereld (online) waarbij de auteur tot de conclusie komt dat er in de loop van de jaren geen verschil meer bestaat tussen deze twee werelden en het internet gelijk is komen te staan met de echte wereld. De auteur komt tot deze conclusie omdat er voor de internetwereld gelijksoortige regels gelden als voor de werkelijke wereld. In het tweede gedeelte van het artikel gaat de auteur in op de regulering die op internet plaats zou moeten vinden. De auteur gaat daarbij in op informatie-, communicatie, informatica- en mediarecht. De auteur komt tot de conclusie dat een samenspel tussen overheids- en zelfregulering het meest wenselijk is.

Bijzonder nummer | Internet & recht | Verdieping | Studentartikel
juli 2008
AA20080500

Resultaat 25–36 van de 112 resultaten wordt getoond