Resultaat 589–600 van de 3048 resultaten wordt getoond
A.W. Jongbloed
De dwangsom, een indirecte middel van tenuitvoerlegging, heeft zich ontwikkeld tot hèt dwangmiddel bij uitstek. Dit cahier brengt de contouren van dit dwangmiddel in kaart.
9789069165592 - 12-01-2015
T.J. Bos
Verdieping | Studentartikeldecember 2016AA20160915
J. Knap
Artikel behorende bij de rode draad `Op zoek naar gefeminiseerd recht´ waarbij ingegaan wordt op een eerder artikel behorende bij de rode draad over de civilisering van het recht ten aanzien van seksueel geweld. De auteur pleit voor een grotere betekenis van het civiele recht bij seksuele getinte zaken in de relationele sfeer. De auteur meent dat de gelijkheid van partijen en de mogelijkheid om zowel onderzoek naar de `verdacht´ en het slachtoffer, de eisende partij, te doen een mogelijkheid met zich meebrengt om een beter vonnis te bewerkstelligen waarbij schadevergoeding en genoegdoening het beste tot zijn recht komt.
Overig | Rode draad | Op zoek naar gefeminiseerd rechtjuni 1992AA19920332
R.M. Wibier
Hoge Raad 5 februari 2016, nr. 14/06068, ECLI:NL:HR:2016:199, JOR 2016/83 m.nt. S.C.J.J. Kortmann, NJ 2016/187 m.nt. F.M.J. Verstijlen (Rabobank/Verdonk q.q.)
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 2016AA20160633
E.H. Hondius
Column van Hondius waarbij deze ingaat op de verdiensten van Piet Sanders. Nederlands bekendste jurist op het gebied van arbitragerecht en schrijver van een proefschrift over dit onderwerp waarop Sanders in 1945 bij Cleveringa promoveerde.
Opinie | Columnseptember 2009AA20090545
Column waarin wordt ingegaan op de vrijheid van dieren aan de hand van een casus uit Italië waarin het aan hond vrijstond, en dus ook diens baas om dit te gedogen, dat deze uren bleef blaffen. In Nederland geldt geen vrijheid voor dieren om zicht te ontplooien.
Opinie | Columnoktober 2009AA20090633
H. Nys
De problemen die iemand moet trotseren die welbewust de landgrens oversteekt om daar medische hulp te verkrijgen zijn niet gering. Vaak zal hij zich moeten uitdrukken in een taal die de zijne niet is. De verplaatsing, het verblijf en de geneeskundige hulp kunnen veel tijd en geld kosten. Bij die praktische moeilijkheden komt de confrontatie met vreemd recht: in beginsel is het recht van het land waar de dienstverlener is gevestigd van toepassing.3 Wie zich desondanks toch over de grens waagt, heeft daar vaak dwingende redenen voor. Zeer recent keurden het Europees Parlement en de Raad van Ministers een richtlijn goed die het vrij verkeer van patiënten beoogt te vergemakkelijken. Daarover schrijft Herman Nys in deze bijdrage.
Bijzonder nummer | Gezondheidsrechtjuli 2011AA20110558
W. Zwiers
Dit artikel behandeld het delicate punt van de strafbaarheid van een hulpverlener wanneer deze wil stoppen met een behandeling van een patiënt.
Opinie | Opiniërend artikelmei 2002AA20020332
P.J.A. Prinsen, J. Wind
Op 6 februari 1995 heeft Nederland het Verdrag inzake de rechten van het kind geratificeerd door 'ne-derlegging' van de akte van bekrachtiging bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties. Op 8 maart 1995 trad het verdrag voor Nederland in werking. In dit artikel wordt dit verdrag besproken. Het valt te hopen dat het een stap in de richting van volledige acceptatie van de rechten van het kind is. Dat het daar nogal aan schort, wordt geschetst middels een vergelijking van de waarborgen van een strafprocedure met die van de (civielrechtelijke) procedure bij het vermoeden van een opvoedingsprobleem.
Verdieping | Verdiepend artikeljuli 1995AA19950586
G.R. Rutgers
Hoge Raad 7 juni 2002, nr. C00/266HR, ECLI:NL:HR:2002:AE0651, RvdW 2002, 981 (Mr. X./Van Dommelen en Domaro BV) Ook voor de kantonrechter die geen proces-verbaal heeft opgemaakt van een comparitie van partijen, geldt de verplichting, als verwoord in artikel 165 lid 1 Rv, om als getuige (in hoger beroep) een verklaring af te leggen (in casu over hetgeen tijdens die comparitie is voorgevallen).
Annotaties en wetgeving | Annotatiedecember 2002AA20020902
C.E. du Perron
Het uitgangspunt van dit artikel is dat rechtseconomische analyse kan bijdragen aan een beter begrip van het recht. Doch de beperkingen van de rechtseconomische methode moeten goed in het oog worden gehouden. Dit geldt des te meer, nu rechtseconomen er soms van uitgaan dat met hun instrumenten en begrippen het recht geheel kan worden verklaard. In de normatieve rechtseconomische benadering moet het recht daarbij aan de uitkomsten van de analyse worden aangepast. In dit artikel wordt de rechtseconomische methode geschetst aan de hand van de driedeling van de bronnen van verbintenissen in overeenkomst (paragraaf 2), onrechtmatige daad (paragraaf 3) en rechtmatige daad (paragraaf 4). De nadruk ligt daarbij op het contractenrecht. In de aan dit rechtsgebied gewijde paragraaf 2 wordt na een algemene inleiding ingegaan op het beginsel van de partijautonomie en op het recht op wanprestatie. Vervolgens wordt in paragraaf 5 aandacht besteed aan de inzichten die rechtseconomische analyse kan bieden bij het vraagstuk van de derdenwerking van overeenkomsten. Paragraaf 6 bevat een slotbeschouwing.
Bijzonder nummer | Rechtseconomieoktober 1990AA19900770
A.J.M. Nuytinck
Hoge Raad 21 november 2008, nr. C07/049HR, ECLI:NL:HR:2008:BD5985, LJN: BD5985 In deze uitspraak van de Hoge Raad en de daarbij behorende noot van Nuytinck wordt ingegaan op de rechtspositie van de executeur en het rechtskarakter van de verdeling. In deze zaak is het oude erfrecht van toepassing op de verdeling op de voet van art. 133 Overgangswet NBW. In de noot wordt echter ook in gegaan op het verdelingsvraagstuk naar nieuw erfrecht.
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 2009AA20090044