Resultaat 3001–3012 van de 3052 resultaten wordt getoond
J.G.J. Rinkes
Consumptief krediet wordt verstrekt door (semi-)gemeentelijke kredietbanken, sociale instellingen (bijvoorbeeld personeelsfondsen), spaarbanken, algemene en coöperatief georganiseerde banken en financieringsmaatschappijen. De nu (1988) geldende regels met betrekking tot de kredietverlening aan particulieren zijn onoverzichtelijk en inconsistent. Op 19 november 1986 is een voorstel van Wet houdende regels met betrekking tot het consumentenkrediet aangeboden aan de Tweede Kamer. Naar aanleiding van het verschijnen van de Memorie van Antwoord en Nota van Wijziging bij de WCK op 29 april 1988 wordt in deze bijdrage een overzicht gegeven van aard en ratio van de voorgestelde wet. Voorts worden de recente wijzigingen en aanpassingen van de WCK besproken.
Overig | Rode draad | Financiële markten en instellingenseptember 1988AA19880530
I. Jansen
In dit artikel wordt ingegaan op de Wet op orgaandonatie. Er wordt ingegaan op de werkingsfeer van de wet, het ter beschikking stellen van organen tijdens het leven en na overlijden.
Annotaties en wetgeving | Wetgevingoktober 1996AA19960625
E.D.G. Kiersch
In dit artikel wordt de nieuwe Wet openbaarheid bezoldiging van bestuurders commissarissen die in boek 2 BW is verwerkt, besproken.
Annotaties en wetgeving | Wetgevingjanuari 2003AA20030058
P.W.C. Akkermans
Afdeling geschillen van bestuur van de Raad van State (AGRvS) 31 mei 1990, ECLI:NL:RVS:1990:AN1115, nr. G06.88.0570.248.89, AB, nr. 481 met nt. PJS. In deze uitspraak en de daarbij behorende noot is de financiering van bijzondere middelen in de gezondheidszorg en de planning die daarmee samenhangt. Deze ingewikkelde problematiek wordt in de noot enigszins toegelicht.
Annotaties en wetgeving | Annotatiefebruari 1991AA19910155
A. Karapetian, R.E. de Vries
In de eerste aflevering van de Blauwe Pagina’s ‘Liever kwijt dan rijk’ roepen Arpi Karapetian & Robin de Vries de wetgever, auteurs en rechtspraktijk op om voortaan niet meer te spreken van faillissementsfraude, maar van insolventiefraude.
Blauwe pagina's | Liever kwijt dan rijkjanuari 2023AA20230004
E.F.D. Engelhard
Rode draad | Te land, ter zee en in de luchtmaart 2017AA20170230
E. van Burken
De overheid heeft gemeend in het kader van de reorganisatie van de rechterlijke macht de duur van de procedure te moeten bekorten en heeft onder andere hiertoe wetsvoorstel 26 855 tot herziening van het procesrecht in burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze van procederen in eerste aanleg (verder: het Wetsvoorstel) ingediend. In dit artikel ga ik in op de vraag op welke wijze het Wetsvoorstel de spanning tussen snelheid en kwaliteit oplost. Tracht de wetgever tot een zeker evenwicht tussen beide te komen, of kiest hij voor snelheid boven kwaliteit? Deze vraagstelling zal ik in het bijzonder beantwoorden vanuit de optiek van de dagelijkse praktijk in de advocatuur.
Verdieping | Studentartikeljanuari 2001AA20010006
E.S. Engelhard, M.R. Hebly, I. van der Zalm
Verdieping | Verdiepend artikelfebruari 2015AA20150093
J. Bockwinkel, S. van Gessel
Het huidige verkeersaansprakelijkheidsrecht kent een bijzondere regeling ter bescherming van ongemotoriseerde verkeersdeelnemers (art. 185 Wegenverkeerswet 1994 (verder: WVW 1994). In het Wetsvoorstel Verkeersongevallen wordt deze groep 'zwakke' verkeersdeelnemers verdergaand beschermd. De belangrijkste bepaling van het wetsvoorstel houdt in dat de bezitter (of houder) van een motorvoertuig 100% aansprakelijk wordt gehouden voor schade toegebracht aan ongemotoriseerde verkeersdeelnemers. Daarnaast kunnen ook bestuurders die in het kader van een arbeidsverhouding een motorrijtuig besturen en passagiers rekenen op een gunstiger schaderegeling.
Annotaties en wetgeving | Wetsvoorstellenjanuari 1998AA19980034
W.H.B. den Hartog Jager
In een groot aantal civiele procedures wordt betaling van wettelijke rente gevorderd. Dit cahier is een op de praktijk toegespitste handleiding voor toepassing van de wettelijke rente.
9789069169965 - 21-02-2012
H. Zuijdwijk
Het Nederlandse naamrecht met betrekking tot de geslachts- of achternaam voldoet niet meer aan de eisen van deze tijd. Onlangs werd bij de Tweede Kamer, na een jarenlange discussie, een wetsvoorstel ingediend ter wijziging van met name de artikelen 5 en 9 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. De bedoeling van de voorgestelde regeling is goed, maar de uitwerking laat te wensen over. In dit artikel wordt het huidige naamrecht, de kritiek daarop en de discussie over herziening daarvan weergegeven. Vervolgens wordt het aanhangige wetsvoorstel besproken en op verschillende punten van kritiek en suggesties voorzien.
Verdieping | Studentartikelmei 1992AA19920245