Burgerlijk recht

De juridische status van het levenstestament

D.J. Jansen, E.Ph.R. Sutorius

In dit artikel, behorende bij de rode draad 'De positie van onbekwamen in het recht' wordt ingegaan op de juridische kwalificatie en positie van het levenstestament. Dit document dat in twee delen valt te onderscheiden - enerzijds een verzoek aan de arts om euthanasie en anderzijds een verzoek om de geneeskundige behandeling te stoppen - staat in dit artikel centraal. Onder andere komt de non-reanimatieverklaring aan de orde. Verder worden de functie, elementen en de rechtskracht van het levenstestament besproken. Daarnaast wordt er ingegaan op het medisch oordeel van de arts ten opzichte van het zelfbeschikkingsrecht van de arts.

Overig | Rode draad | De positie van onbekwamen in het recht
november 1991
AA19910990

Verzwijging van erfelijkheidsgegevens bij het angaan van verzekeringsovereenkomsten

M. Hillen

De ontwikkeling van de genetische wetenschap heeft tot menige juridische kwestie geleid. Ook in het verzekeringsrecht. Meningsverschil bestaat hier onder andere over de vraag of erfelijkheidsgegevens vallen onder de mededelingsplicht bij het aangaan van een verzekeringsovereenkomst. Na een inventarisatie van de voors en tegens zal in dit artikel het bereikte compromis op de weegschaal gelegd worden.

Verdieping | Studentartikel
november 1991
AA19910967

Particuliere landerijen in Nederlands-Indië en het zogenaamde erfpachtrecht (1836-1912)

C.H. van Rhee

Gedurende een periode van vele eeuwen waren de zogenaamde Particuliere Landerijen een begrip in Nederlands-Indië. In 1836 riep men voor de inheemse landbouwer die op deze landerijen voor eigen rekening landbouw bedreef een recht in het leven, dat men met de verwarrende naam 'erfpachtsrecht' tooide. Dit recht vormt het onderwerp van dit artikel en wordt behandeld nadat eerst wordt vastgesteld wat particuliere landerijen precies zijn. Tevens wordt de relatie met het adatrecht en met het Burgerlijk Wetboek nader aangeduid.

Verdieping | Studentartikel
november 1991
AA19910973

Het zelfstandig recht op uitbetaling uit het voorstel van Wet verevening pensioenrechten bij scheiding: een civielrechtelijk gedrocht

W.P.M. Thijssen

Op 13 november 1990 is het voorstel van Wet verevening pensioenrechten bij scheiding bij de Tweede Kamer ingediend. Dit ondanks het negatieve advies van de Sociaal Economische Raad naar aanleiding van het eerdere voorontwerp van Wet verrekening pensioenrechten bij scheiding en van de Raad van State. Elders heb ik al enige kanttekeningen bij het wetsontwerp gemaakt en is mijn opvatting over de grote lijnen van het ontwerp weergegeven. Ook anderen hebben inmiddels hun visie op het wetsontwerp in de literatuur kenbaar gemaakt. In dit commentaar neem ik één aspect van de in het wetsontwerp gegeven regeling voor pensioenverevening onder de loep: het zelfstandig recht op uitbetaling van de vereveningsgerechtigde (ex-)echtgenoot jegens de pensioenuitvoerder. Uit de Memorie van Toelichting (MvT) blijkt dat het kabinet de rechtstreekse vordering van de vereveningsgerechtigde van cruciaal belang acht.

Opinie | Opiniërend artikel
november 1991
AA19910998

Après vous….. après tout

Iets over voorrangsregels

J.E.J.Th. Deelen

Na een algemene inleiding over de internationaal privaatrechtelijke conflictregels waarbij de neutraliteit en inwisselbaarheid aan de orde komt wordt er ingegaan op de redenen van het bestaan van openbare orde regelingen en voorrangsregels. De auteur bespreekt daarbij ook de bepalingen die hier op van toepassing zijn uit het EVO en betrekt van toepassing zijnde jurisprudentie in zijn artikel.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910868

Beginsel en Tegenbeginsel in het Recht

J.C.M. Leijten

In dit artikel wordt aan de hand van het beginsel van de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid, voorheen goede trouw geheten, ingegaan op de begrippen beginsel en tegenbeginsel. Er wordt ingegaan op de gebondenheid aan wet en overeenkomsten en de mogelijkheden om daar onder omstandigheden van af te wijken.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910723

De pijlers onder de vertrouwensbescherming van artikel 3:86 Nieuw BW

A.F. Salomons

In dit artikel zal, na een korte rechtshistorische schets, de vraag worden besproken op welke fundamenten het zakenrechtelijk vertrouwensbeginsel, belichaamd in de rechtsspreuk 'bezit geldt als volkomen titel', steunt, en in hoeverre het tot gelding komt in artikel 3:86 Nieuw BW.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910830

De rol van rechtsbeginselen in het recht van de intellectuele eigendom en de ongeoorloofde mededinging

D.W.F. Verkade

In dit artikel wordt ingegaan op de werking van rechtsbeginselen op het gebied van de intellectuele eigendom en de ongeoorloofde mededinging. Daarbij wordt allereerst ingegaan op de grondslagen waarop de bestaande bescherming van onstoffelijke prestaties is terug te voeren. Daarbij spelen verschillende argumentaties een rol die voldoende behandeld worden. Ook wordt er ingegaan op de vraag of er met beginselen te argumenteren valt voor of tegen meer bescherming van onstoffelijke prestaties. Bij dit alles komt veel jurisprudentie aan de orde.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910859

De wet van Hammurabi

of de werking van het gelijkheidsbeginsel in het civiele aansprakelijkheidsrecht

E. Florijn

In dit artikel wordt nagegaan of het gelijkheidsbeginsel een algemeen uitgangspunt kan zijn bij het civiele aansprakelijkheidsrecht. Ter illustratie zullen drie rechtsinstituten uit het BW besproken worden, te weten: aansprakelijkheid naar draagkracht, vorderingsrecht van belangenorganisaties en groepsaansprakelijkheid.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910840

Het zorgvuldigheidsbeginsel als schakel tussen bestuursrecht en privaatrecht

J.M. Polak

In het artikel worden voorbeelden gegeven van toepassing van het zorgvuldigheidsbeginsel in het bestuursrecht. Daarna wordt er ingegaan op de codificering van het beginsel in de Awb. Van daaruit maakt de auteur de brug naar het privaatrecht en gaat in op de zorgvuldigheidsnorm voor behoorlijk handelen, zowel in bestuurs- als privaatrecht.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910908

Rechtsbeginselen in het personen-, familie- en jeugdrecht

M. Rood-De Boer

Na een korte omschrijving van wat onder het begrip rechtsbeginselen en -begrippen wordt verstaan gaat de auteur in op de klassieke rechtsbeginselen in het personen-, familie- en jeugdrecht. Daartoe komen met name vrijheid, gelijkheid en verantwoordelijkheid aan de orde. In de derde paragraaf worden nieuwe rechtsbeginselen besproken zoals evenredigheid, proportionaliteit, redelijkheid en toets- en controleerbaarheid.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910802

Zorgvuldige voorbereiding van besluitvorming als algemeen beginsel van behoorlijk ondernemingsbestuur: het PUEM arrest

P. Roos

Aan de hand van een ondernemingsrechtelijk arrest (PUEM-arrest; Hof Amsterdam 27 juli 1989, NJ 1990, 734) worden er twee in het ondernemingsrecht van belang zijnde rechtsbeginselen besproken te weten: het beginsel dat besluiten van een ondernemer zorgvuldig voorbereid dienen te worden en het beginsel dat een regel ook feitelijk door het normadressaat van die regel kan worden nageleefd. Voorafgaand aan de bespreking van de beginselen wordt het arrest behandeld.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910809