Burgerlijk procesrecht

Resultaat 49–60 van de 357 resultaten wordt getoond

De Hoge Raad en de twee-wegenleer (Digitaal boek)

W.J.J. Beurskens

Post thumbnail Bespreking van de twee-wegenleer jurispudentie van de Hoge Raad.

9789069162607 - 01-01-1997

De interactie tussen rechtspraak in tuchtzaken en civiele zaken

J.H. van Dam-Lely

Post thumbnail

De mogelijkheid dat tegen een (tekortkomende) beroepsbeoefenaar zowel een klacht kan worden ingediend als een civielrechtelijke vordering kan worden ingesteld, roept vragen op. Hoe verhouden de procedures zich ten opzichte van elkaar? Staat met een gegronde klacht de civielrechtelijke aansprakelijkheid vast? Welke invloed kan het civiele recht op tuchtrechtelijke normen hebben? Hoe zit het met de bevoegdheid van een tuchtrechter tot het opleggen van schadevergoeding?

Bijzonder nummer | Tuchtrecht
juli 2016
AA20160499

De Jong/Carnifour

A.I.M. van Mierlo

Hoge Raad 30 november 2001, nr. C00/041HR, ECLI:NL:HR:2001:AD3953, RvdW 2001, 196 (De Jong/Carnifour) Derdenbeslag. Verklaring van derde-beslagene op de voet van artikel 476a Rv. Staat het de derde beslagene vrij zijn verklaring, zo die onjuist is, te herroepen of te wijzigen? Onrechtmatige daad; rechtsverwerking. Geen analoge toepassing artikel 3:35 en 3:36 BW.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2002
AA20020276

De Kroon c.s./Notaris Peters

A.I.M. van Mierlo

Hoge Raad 15 november 2002, nr. C00/279HR, ECLI:NL:HR:2002:AF0576, RvdW 2002, 181 (De Kroon c.s./Notaris Peters) Verkoop onroerende zaak. Stichting derdengelden. Conservatoir derdenbeslag onder de notaris ten laste van de verkoper. Is de vordering van de verkoper tot uitbetaling van de koopsom een vordering op de notaris dan wel op de Stichting derdengelden?

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2003
AA20030449

De lijfsdwang heeft een januskop

P.H.J. Körver

Gijzeling is een ultimum remedium dat men tegenkomt in het civiele recht. In de praktijk vertoont het dwangmiddel echter vaak ook veel trekken van de strafrechtelijke lijfsdwang. Dient dit ingrijpende dwangmiddel onverkort gehandhaafd te worden in het Nederlandse recht?

Verdieping | Verdiepend artikel
september 2007
AA20070663

De mediationclausule: een contradictio in terminis?

P.A. Fruytier, D.J. van Leeuwen

In dit redactionele artikel wordt beschreven welke uitwerking een mediationclausule in algemene vormen kan hebben en dat het opnemen van zo een clausule een heroverweging behoeft.

Opinie | Redactioneel
mei 2008
AA20080331

De modernisering van het arbitragerecht

K. Redeker-Gieteling

Op 1 januari 2015 is de Wet tot wijziging van Boek 3, Boek 6 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en het Vierde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de modernisering van het Arbitragerecht in werking getreden. In deze bijdrage wordt kort uiteen gezet wat het doel is van de nieuwe Arbitragewet, hoe deze wet tot stand is gekomen en welke wijzigingen eruit voortvloeien.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
maart 2015
AA20150227

De nieuwe civiele kantongerechtsprocedure

P.A.M. Meijknecht

In dit artikel wordt de nieuwe civiele kantongerechtsprocedure besproken. Ook komen de achtergronden van de regeling, die er tien jaar over heeft gedaan om tot wet verheven te worden, aan de orde. De wetswijziging heeft veel beroering teweeg gebracht, met name de formulierdagvaarding.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
mei 1992
AA19920266

De nieuwe kantongerechtsprocedure

Kanttekeningen bij de wet van 21 januari 1991, Staatsblad 50

A. van den Hende-de Vries, R.J.G. Peters

Op 29 januari 1991 heeft de Eerste Kamer goedgekeurd (wetsvoorstel 19 976), inhoudende een algehele herziening van de civiele kantongerechtsprocedure. Met de wet van 31 januari 1991 wordt beoogd te komen tot harmonisering en vereenvoudiging van de procedure. Ten aanzien van deze centrale doelstelling moet men constateren dat de regering in haar opzet is geslaagd. Toch vallen er bij de nieuwe wet enkele kritische kanttekeningen te plaatsen. Na een historisch overzicht van het wetsvoorstel zal in dit artikel worden ingegaan op de 'consumenten-vriendelijkheid' van de wet, en dan met name op de regeling van de rechtsingang (artikel 104 NRv). Vervolgens zal de regeling van de voorlopige voorzieningen (in haar algemeenheid) aan een nadere beschouwing onderworpen worden, waarbij de vraag centraal slaat in hoeverre de regeling van artikel 116 NRv een verbetering van het huidige artikel 100 Rv inhoudt, en daardoor als een waardig alternatief voor het kort geding gezien kan worden. Tot slot zal kort worden ingegaan op het verband tussen dit wetsvoorstel en de voorgenomen herziening van de rechterlijke organisatie.

Verdieping | Studentartikel
mei 1991
AA19910380

De omkeringsregel(s)

D. Kaandorp

Voor het toewijzen van een vordering tot schadevergoeding dient causaal verband te bestaan tussen de onrechtmatige daad of wanprestatie en de schade. In sommige gevallen is het voor de gedaagde ook moeilijk te bewijzen dat causaal verband ontbreekt. Het winnen of verliezen van de zaak hangt dan af van de vraag op wie de bewijslast rust. In dit artikel wordt ingegaan op de door de Hoge Raad ontwikkelde regel(s) op basis waarvan de bewijslast in plaats van op de eiser, op de gedaagde komt te rust.

Verdieping | Studentartikel
november 2001
AA20010836

De omvang van de rechtsstrijd in het hoger beroep in civiele zaken

F.J.H. Hovens

Binnen het burgerlijk procesrecht neemt het procesrecht in hoger beroep een bijzondere plaats in. Waar het deel uitmaakt van het algemene procesrecht, zijn de algemene regels en beginselen van toepassing. In de praktijk is daarnaast een veelvoud van bijzondere regels ontwikkeld, die specifiek zien op de appelaspecten. Met name het zogeheten grievenstelsel en de devolutieve werking van het appel springen daarbij in het oog en zorgen in de praktijk soms voor problemen. Die bijzondere aspecten staan in deze bijdrage centraal. Daarnaast wordt enige aandacht besteed aan het hoger beroep in het algemeen en aan mogelijke alternatieven voor ons Nederlandse stelsel van het civiele appelrecht.

Overig | Rode draad | Rechstmiddelen | Verdieping | Studentartikel
februari 2001
AA20010074

De omvang van een memorie

A.C. van Schaick

Post thumbnail Door een aanpassing van de civielrechtelijke procesreglementen van de gerechtshoven is de lengte van een processtuk dat in een appelprocedure wordt ingediend, sinds 1 april 2021 niet meer de exclusieve zaak van de advocaat. Een aantal advocaten heeft in kort geding gevorderd dat de maatregel wordt ingetrokken dan wel opgeschort. Maar het kort geding dient het belang van de rechterlijke macht, de advocatuur en de rechtzoekende niet.

Opinie | Opiniërend artikel
september 2021
AA20210804

Resultaat 49–60 van de 357 resultaten wordt getoond