Arbeidsrecht

Beantwoording rechtsvraag (138) privaatrecht

H.C.F. Schoordijk

Uit dienstbetrekking van de man opgebouwde pensioenrechten. Rechten van de vrouw na echtscheiding.

Perspectief | Rechtsvraag
november 1982
AA19820671

Beantwoording rechtsvraag (189) arbeidsrecht

R.A.A. Duk

Beantwoording van een rechtsvraag op het gebied van het arbeidsrecht waarbij het leerstuk van het `kennelijk redelijk ontslag´ aan de orde komt.

Perspectief | Rechtsvraag
januari 1990
AA19900030

Begrenzing van de verzekeringsplicht van de werkgever

S.D. Lindenbergh

Hoge Raad 11 november 2011, nr. 10/04875, LJN: BR5215, ECLI:NL:HR:2011:BR5215, NJ 2011, 597 m.nt. T. Hartlief (TNT Post Productie B.V./Wijenberg); Hoge Raad 11 november 2011, nr. 10/04571, LJN: BR5223, ECLI:NL:HR:2011:BR5223, NJ 2011, 598 (De Rooyse Wissel/Hagens) Met de hier te bespreken uitspraken trekt de Hoge Raad uitdrukkelijk een grens ten aanzien van de reikwijdte van de verplichting van de werkgever om zijn werknemers tegen bepaalde risico’s te verzekeren. Die verzekeringsplicht geldt niet voor eenzijdige ongevallen van voetgangers en ook niet voor bijzondere arbeidsrisico’s  buiten het wegverkeer, zo laten de uitspraken zich samenvatten.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2012
AA20120204

Bezorgt Deliveroo ondernemerschap?

M.J.P. de Zwart

Post thumbnail De Nederlandse arbeidsmarkt is in beweging, dus moet het arbeidsrecht meebewegen. Dit keer raakt het de kern van het arbeidsrecht: artikel 7:610 BW. Ondernemerschap lijkt een plaats te veroveren als contra-indicatie van een arbeidsovereenkomst, maar hierover is nog veel discussie. Dit artikel beschrijft de discussie over ondernemerschap en bevat een verkennend jurisprudentieonderzoek naar ondernemerschap in de kwalificatievraag.

Verdieping | Studentartikel
januari 2024
AA20240009

Boon van Loon

P. van Schilfgaarde

HR 27 november 1981, RvdW 1981, 157 (mrs. Ras, Snijders, Royer, Martens, De Groot). Pensioenverevening bij echtscheiding en scheiding van tafel en bed.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1982
AA19820665

Collectief ontslagrecht. Enkele voorstellen betreffende een betere regelgeving

J. Heinsius

In dit artikel wordt ingegaan op een proefschrift waarbij onderzoek is gedaan naar de werking van de Wet melding collectief ontslag die er gekomen is na implementatie van een Europese richtlijn.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
april 2005
AA20050298

De 1990-maatregel als emancipatiebeleid: tussen schijn en werkelijkheid

R. de Bock

In dit artikel staat de in 1990 ingevoerde arbeidsplicht voor vrouwen centraal. In het artikel komt achtereenvolgens aan de orde: de inhoud en plaats van deze maatregel (par. 1) en een kort overzicht van de ontstaansgeschiedenis van de 1990-maatregel (par. 2). Vervolgens gaat de auteur in op het kader van de 1990-maatregel, het zogenaamde integrale beleid (par. 3). Het belangrijkste deel van dit artikel bestaat echter uit een bespreking van de — zeer uiteenlopende — kritiek op de 1990-maatregel (par. 4). In dit verband zullen onderwerpen als de (veronderstelde) ondermijning van het gezin, individualisering in de sociale zekerheid en de vermannelijking van het recht aan de orde komen.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
april 1989
AA19890269

De arbeidsovereenkomst van de Koning: twee kippen en twee eieren

K. Haex, M.J.P. de Zwart

Het redactioneel van deze editie is gebaseerd op een langlopende discussie, begonnen als een grap, tussen twee redacteuren. Op luchtige wijze proberen zij nu de lezer een introductie te geven in deze discussie en in het staatsrecht en het arbeidsrecht door de vraag te stellen: 'is het mogelijk dat de Koning een arbeidsovereenkomst heeft met de Staat der Nederlanden?’

november 2025
AA20250739

De artikelen 1639aa e.v. BW en het faillissement

D.H. Lodder

In november 1985 verscheen van de hand van Jack Linssen in Ars Aequi het artikel 'De Wet overgang van ondernemingen: artt. 1639aa e. v. BW.' Hierin schetste de auteur de problemen die zich voordeden bij de automatische overgang van arbeidsovereenkomsten op een nieuwe werkgever, die een onderneming overneemt. Centraal stond de vraag of de artikelen 1639aa-dd BW van toepassing waren in geval van faillissement. In antwoord op enkele prejudiciële vragen, gaf het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap de uitspraak dat de Richtlijn waarop de artikelen 1639aa-dd BW gebaseerd zijn, niet van toepassing is op de overgang van een onderneming in geval van faillissement. Het Hof bepaalde echter ook dat het de lidstaten vrijstond om de werknemers een verdergaande bescherming toe te kennen. Hierdoor werd de vraag met betrekking tot de werking van de artikelen 1639aa-dd BW een kwestie van uitleg van de nationale regeling. Deze uitleg wordt voor ons land gevonden in het recente arrest van de Hoge Raad, 30 oktober 1987, RvdW 1987 nr. 196.

Verdieping | Studentartikel
april 1988
AA19880223

De contractuele of de fictieve opzegtermijn: artikel 16 lid 3 WW opnieuw ter discussie

J. Riphagen

Centrale Raad van Beroep (CRvB) 11 december 2002, ECLI:NL:CRVB:2002:AF3226, USZ 2003, 54 Uit zowel de tekst als de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 16, lid 3 WW blijkt dat ook bepalingen opgenomen in een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst, die afwijken van – onder andere – het tweede lid van artikel 7:672 BW, bij de toepassing van de fictieve opzegtermijn in beschouwing moeten worden genomen. Zulks op voorwaarde dat zij blijven binnen de in laatstgenoemd artikel aangegeven grenzen. Een en ander ligt niet anders indien de tekst van een dergelijke bepaling met betrekking tot de opzegtermijn voor oudere werknemers (nagenoeg) hetzelfde effect heeft als artikel XXI van de wet Flexibiliteit en Zekerheid ten aanzien waarvan in de uitspraak van 28 maart 2001 van de Raad is geoordeeld dat zij in het kader van artikel 16 lid 3 juist buiten beschouwing moest blijven.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2003
AA20030867

De dubbel en dwars betaalde oproepkracht

W.H.A.C.M Bouwens

Hoge Raad 3 mei 2013, nr. CPG 12/01670, ECLI:NL:HR:2013:BZ2907 (Van der Meulen/Taxicentrale Wolters BV)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2013
AA20130944

De fiscale behandeling van uitkeringen uit een weerstandskas

P. Ruys

Wanneer werknemers staken, ontvangen zij geen loon. Ze krijgen daarvoor van vakbondswege een compensatie. In een recente uitspraak heeft het gerechtshof te Leeuwarden bepaald, dat over die uitkeringen geen loonbelasting mag worden geheven. In dit artikel wordt ingegaan op de juridische merites van deze uitspraak, en wordt tevens betoogd dat over zulke uitkeringen eigenlijk in het geheel geen belasting zou moeten worden geheven. Daarnaast worden enige fiscale rechtsfiguren uitgelegd. Verder wordt ingegaan op de civielrechtelijke aspecten met betrekking tot de terugvordering van ten onrechte geheven belasting en de vergoeding van geleden schade, zoals proceskosten.

Verdieping | Studentartikel
september 1993
AA19930600