Resultaat 25–36 van de 115 resultaten wordt getoond

De redelijkheidstoets bij bedrijfseconomisch ontslag

C.L. van Middelkoop

Post thumbnail In dit artikel wordt de redelijkheidstoets die is neergelegd in art. 3:1 Ontslagbesluit behandeld in geval van bedrijfseconomisch ontslag. Deze norm is ene typisch voorbeeld van een open norm. De vraag die aan de orde komt, is of deze norm werkelijk zo open is als deze lijkt. Allereerst wordt het wettelijk kader dat van toepassing is in geval van bedrijfseconomisch redenen geschetst. Daarna wordt de invulling van deze wettelijke criteria besproken. Daarna wordt de conclusie getrokken of er sprake is van werkelijke open normen.

Verdieping | Studentartikel
oktober 2009
AA20090634

De reëele en de fictieve opzegtermijn – wie betaalt de loonschade?

J. Riphagen

Kantongerecht Zutphen 28 januari 1999, nr. 88141, JAR 1999/49 De werknemer heeft verzocht om ontbinding op een termijn gelijk aan de anders voor hem geldende opzegtermijn dan wel om een hogere vergoeding; zulks in verband met (het per 1 januari 1999 geldende) artikel 16, lid 3 WW, krachtens welk artikellid het recht op uitkering wordt opgeschort gedurende een fictieve opzegtermijn. Een ontbinding op een zo lange termijn als door de werknemer verzocht laat zich echter niet rijmen met het bepaalde in artikel 7:685 BW ingevolge welk artikel de arbeidsovereenkomst, zo de kantonrechter besluit tot ontbinding, dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Voor wat betreft de gevraagde hogere vergoeding moet gelden dat het buiten twijfel is dat de wetgever via het derde lid van artikel 16 WW een anticumulatieregeling in het leven heeft geroepen ten laste van de werknemer. Er is dan ook geen aanleiding tot het toekennen van een hogere vergoeding, te betalen door de werkgever, dan voor 1 januari 1999 gebruikelijk zou zijn geweest.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1999
AA19990828

De toepassing van de Werkloosheidswet bij afroepkontrakten

E. Bauw, N. Frenk

Eén van de opvallende verschijnselen waarmee de rechtspraktijk de laatste jaren (1988) wordt geconfronteerd, is het toenemende gebruik van op- of afroepcontracten. In de detailhandel, de horeca, de gezondheidszorg en de maatschappelijke dienstverlening is het werken op afroep sterk in populariteit toegenomen, althans aan de kant van de werkgever. Uit een recent onderzoek is namelijk gebleken dat er aan de kant van de afroepkracht bij de acceptatie van deze flexibele baan veelal sprake is van een negatieve keuze. Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek waren er in 1986 ongeveer 126.000 mensen als afroepkracht werkzaam, hetgeen neerkomt op drie procent van de werkende bevolking. Voorts is gebleken dat maar liefst 70% van de afroep krachten uit gehuwde vrouwen bestaat.

Verdieping | Studentartikel
juli 1988
AA19880427

De vele wegen naar een Europees sociaal recht

G.J.J. Heerma van Voss

Het Europees sociaal recht is moeizaam van de grond gekomen. Was het sociaal beleid in Europa aanvankelijk nauwelijks herkenbaar, sinds de jaren negentig is het een serieus onderdeel geworden van de Europese integratie. De moeizame totstandkoming van besluiten op dit gebied heeft geleid tot een grote creativiteit in het ontwikkelen van nieuwe instrumenten. Grote delen van het sociaal recht in Europa zijn nog steeds nationaal geregeld. Is het gewenst om te komen tot een meer geharmoniseerd Europees sociaal recht en voor zover het antwoord ja luidt, hoe zou dit kunnen worden gerealiseerd? In dit artikel zal om deze vraag te beantwoorden eerst de historische ontwikkeling van het Europees sociaal recht worden geschetst, om vervolgens de verschillende gehanteerde instrumenten te analyseren.

Bijzonder nummer | De toekomst van de Europese integratie
mei 2001
AA20010377

De werkloze uitzendkracht

G.J.J. Heerma van Voss

Centrale Raad van Beroep (CRvB) 2 februari 2005, ECLI:NL:CRVB:2005:AT0706, USZ 2005/147, nr. 03/859 WW, m.nt. G.C. Boot Wanneer een CAO niet rechtstreeks geldt, maar via de arbeidsovereenkomst wel van toepassing is verklaard, geldt dan ook de driekwart dwingend recht regeling.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2005
AA20051047

De Wet werken waar je wilt is van de baan: een stok in het wiel van goed werkgeverschap

M.M. Cornax

Post thumbnail Kun je van je werkgever verwachten dat hij jouw thuiswerkverzoek serieus in overweging neemt? Als het aan de Eerste Kamer ligt niet. Daar werd vorig jaar september de Wet werken waar je wilt weggestemd, nadat deze eerst brede steun ontving van de Tweede Kamer en de sociale partners. Dit artikel legt uit dat de in de senaat gebruikte tegenargumenten kunnen worden betwist en dat er, vanuit organisatiepsychologisch perspectief, sprake is van een gemiste kans voor werknemers én werkgevers.

Opinie | Opiniërend artikel
april 2024
AA20240316

De wetgever als gangmaker van de flexibilisering van de arbeid

H. van Drongelen

Post thumbnail

In deze bijdrage wordt een antwoord gezocht op de vraag of de wetgever als gangmaker van de flexibilisering van de arbeid kan worden gezien. Wat blijkt? Het antwoord ligt zoals zo vaak verborgen in de geschiedenis.

Opinie | Amuse
april 2018
AA20180278

Dertig jaar sociaalrechtelijk onderwijs

L.H. van de Heuvel

In de rubriek `onderwijs´ staat deze maand de ontwikkeling van de rechtenstudie en het onderwijs van de verschillende vakgebieden centraal.In dit artikel bespreekt Van den Heuvel de ontwikkeling van en de ontwikkelingen in het sociaalrechtelijk onderwijs aan de hand van de volgende onderwerpen: toegang tot de arbeidsmarkt, medezeggenschap, ontslag en loonvorming.

Perspectief | Perspectiefartikel
oktober 2001
AA20010767

Dienend arbeidsrecht. Terug naar de negentiende eeuw?

H. van Drongelen

Post thumbnail In deze amuse beschrijft Harry van Drongelen de ontstaansgeschiedenis van het arbeidsrecht, vanaf het verdwijnen van het gildesysteem en de industriële revolutie tot de eerste collectieve arbeidsovereenkomsten en het huidige economische marktdenken dat het arbeidsrecht steeds verder onder druk zet. Gaandeweg hebben economen steeds meer invloed gekregen op het arbeidsrecht. Van Drongelen vreest dat de arbeidende mens ‘uiteindelijk verwordt tot niet meer dan een economische productiefactor’.

Opinie | Amuse
januari 2011
AA20110008

Discriminatie in de platformeconomie juridisch bestrijden: geen eenvoudige zaak

S. Burri, S. Heeger-Hertter

Post thumbnail Onderzoek wijst uit dat ook in de platformeconomie discriminatie voorkomt. Dit artikel biedt een verkenning van de juridische (on)mogelijkheden om discriminatie in de relaties tussen platform, platformwerkers en klanten te bestrijden. De Nederlandse gelijkebehandelingswetgeving biedt daartoe beslist mogelijkheden, maar deze zijn niet onbeperkt.

Verdieping | Verdiepend artikel
december 2018
AA20181000

Discriminating job applicants through algorithmic decision-making

M. Kullmann

Post thumbnail As an increasing number of hiring(-related) decisions have been delegated to algorithms, the author explores the question to what extent EU non-discrimination laws, in combination with the General Data Protection Regulation (EU) 2016/679, provide (unsuccessful) job applicants with sufficient legal means to address any discriminatory or biased automated decision taken by an employer.

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 2019
AA20190045

Draaideurconstructie exit?

J. Riphagen

Hoge Raad 22 november 1991, nr. 14355, ECLI:NL:HR:1991:ZC0421, NJ 1992, 707 (Bootsma e.a./DMV Campina) In dit arrest van de Hoge Raad en de bijbehorende noot is de rechtsverhouding en bescherming van werknemers die achtereenvolgens via een uitzendbureau werden ingeleend en een tijdelijk arbeidscontract krijgen. De Hoge Raad oordeelt dat er sprake was van een voortgezet dienstverband en dat de werknemers daarop ook dezelfde rechtsbescherming tegen ontslag verdienen als gewone werknemers.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1993
AA19930288

Resultaat 25–36 van de 115 resultaten wordt getoond