Carrière – artikelen_3
Vrijdag, (ge)rechtsdag! Een kijkje in de keuken van een civiele cassatieadvocaatOver de cassatiepraktijk vóór, op en na een rolzitting van de civiele kamer van de Hoge Raad
Over de cassatiepraktijk vóór, op en na een rolzitting van de civiele kamer van de Hoge Raad
M.E. Bruning
De cassatiepraktijk speelt zich af rond de rolzitting op vrijdagochtend. Deze bijdrage gaat over de vraag wie cassatieadvocaat zijn en wat hun rol is in relatie tot cliënten en correspondenten vóór en in cassatieprocedures. Suggesties worden gedaan om deze cassatiepraktijk te verbeteren.
Advertorial
Specialisatieopleiding civiele cassatie en procesrecht 2021
In dit bijzondere opleidingstraject verbreedt en verdiept u op efficiënte wijze uw kennis van het civiel procesrecht, in het bijzonder het appel- en cassatieprocesrecht. In de specialisatieopleiding leert u op interactieve wijze onder andere: fouten in feitelijke procedures voorkomen en oplossen, de kerntaken, werkwijze en toverformules van de Hoge Raad begrijpen, de kansen van een cassatieprocedure optimaal benutten en krachtige cassatiestukken schrijven. Het opleidingsprogramma is een combinatie van theorie en praktijk en heeft als doel specialist worden in procesrecht en civiele cassatietechniek De opleiding staat onder leiding van prof. mr. A.G. Castermans (Hoogleraar burgerlijk recht Universiteit Leiden, rechter-plaatsvervanger Rechtbank Den Haag) en mr. V. Rörsch (Cassatieadvocaat LaRorsch Leiden). Inschrijven per module is mogelijk! Bijeenkomsten vinden online plaats. Bekijk het programma en schrijf u in.
Perspectief | Perspectiefartikel
maart 2021
AA20210309

Over de wenselijkheid en noodzakelijkheid van rechterlijke toetsing van hoge transacties is de afgelopen jaren veel geschreven. Dit artikel beziet de vraag vanuit een ander perspectief. Hoe moet het wegvallen van de eis van ministeriële toetsing van hoge transacties ten behoeve van het invoeren van een eis van rechterlijke toetsing worden geduid in het licht van de politieke verantwoordelijkheid van de minister van Justitie voor het Openbaar Ministerie?
Veel juristen lijken het schrijven van een promotievoorstel te beschouwen als bureaucratische ballast. Volgens ons is dat ten onrechte. Een goed onderzoeksvoorstel zet je onderzoek op de rails en signaleert op voorhand mogelijke problemen. Daarmee kun je jezelf later veel frustratie en tijdsverlies besparen. In deze bijdrage geven wij enkele tips die het vervaardigen van zo’n voorstel kunnen vergemakkelijken.
Eind vorig jaar heeft de Hoge Raad een tweetal arresten gewezen inzake de zogeheten Mr. Big-methode. Onderzocht wordt wat de uitspraken betekenen voor de toekomstige inzet van deze methode en hoeveel ruimte het door de Hoge Raad geschetste kader nog biedt voor andersoortige, op artikel 126j Sv gestoelde undercoveroperaties waarin opsporingsambtenaren actief interfereren in het leven van verdachten.
Universitaire rechtenopleidingen en advocatenkantoren hebben uiteenlopende missies, maar de praktijk leert dat dat samenwerking niet in de weg staat. Rechtenopleidingen moeten daarbij beperkingen in acht nemen om haar wetenschappelijke karakter niet te verloochenen. Desalniettemin zijn er verschillende niveaus van samenwerking die voor beide partijen voordeel kunnen opleveren.
Een notaris is een hybride figuur: enerzijds is hij openbaar ambtenaar die een in de wet omschreven taak moet verrichten (ministerieplicht), anderzijds is hij ondernemer die op efficiënte wijze en op een integere manier zijn kantoor moet organiseren. Daarnaast is hij een poortwachter die een belangrijke taak heeft binnen de ordening van de samenleving.
In deze bijdrage gaan Robbert Jan van der Weijden en Marc Ynzonides in op de rol van storytelling in de civiele procespraktijk. Wat kan je als advocaat, naast het reguliere proces van stellen, betwisten en bewijzen van feiten, doen om de in die feiten liggende kernboodschap optimaal te communiceren, betrokkenheid bij de rechter te creëren en sympathie voor je standpunt te winnen? Auteurs bespreken deze vraag aan de hand van concrete voorbeelden en sluiten hun bijdrage af met een aantal tips voor (aankomende) procesadvocaten.
Van advocaten wordt verwacht dat zij zich onafhankelijk opstellen: onafhankelijk van de klant, maar ook van hun werkgever. Onafhankelijkheid is een kernwaarde van de advocatuur. Beginnende advocaten kunnen zich niet verschuilen achter een instructie van het kantoor, maar moeten zelf beroepsethische afwegingen maken.
Wetgevingsjuristen worden momenteel meer gedrukt in de rol van coproducenten van beleid dan in die van poortwachters die onrechtmatige wetgeving helpen tegenhouden. Wanneer we vinden dat wetgevingsjuristen een belangrijke rol hebben bij het bewaken van de effectiviteit en rechtsstatelijkheid van wetgeving verdient hun vermogen tot het bieden van tegenspraak versterking.
Veel rechtenstudenten dromen van een baan in de advocatuur. Het liefst bij een groot commercieel kantoor, met een goede opleiding bij ‘The Law Firm School’, een prachtig salaris en bovenal diep respect van vakgenoten voor de toetreding tot de top van je vakgebied. De realiteit van het advocatenbestaan is helaas niet altijd zo glamoureus, zo legt Willemijn Roozendaal uit in deze amuse.
Hbo-rechten als volwaardig juridische opleiding bestaat 18 jaar. In dit artikel wordt stilgestaan bij de kern van de opleiding en ook bij drie uitdagingen waar de opleiding voor staat. Die uitdagingen zijn verdere implementatie van
beroepsproducten in de opleiding, focussen op preventive law door te werken aan juridische gezondheid en het voorkomen van conflicten en het verdiepen van de morele kennis en vaardigheden van hbo-juristen. Met deze stappen wordt de profilering van de hbo-juristen in de samenleving versterkt.
Deze bijdrage beoogt enige handvatten aan te reiken aan studenten die overwegen na afronding van de studie een promotietraject in te gaan. Aan bod komen de keuze die ieder voor zich moet maken om wel of niet te willen promoveren, het schrijven van een onderzoeksplan dat vaak onderdeel uitmaakt van een sollicitatieprocedure voor een promotieplek, het organiseren van begeleiding en, kort, de verdediging van het onderzoeksplan voor een sollicitatiecommissie.
In deze bijdrage onderzoekt de auteur wat de man-vrouwverdeling is in de top van de Nederlandse rechtswetenschap. Zij concludeert dat geen sprake is van een genderdiverse samenstelling. Een mogelijke oorzaak hiervoor is gelegen in het ‘implicit bias’-fenomeen, dat onder meer tot uiting komt in same-sex-favouring en de illusie dat kwaliteit objectief bepaalbaar is. De auteur sluit af met enkele voorstellen om dit aan te pakken.
De jurist is een bewaker van feiten. Tegenwoordig dreigen beroepsethische plichten tot waarheidsvinding echter nog wel eens opzij te worden gezet voor politieke of morele voorkeuren. In dat licht wordt de maatschappelijke betekenis van de verantwoordelijkheid van de jurist tot waarheidsvinding almaar belangrijker.
In 1976 kreeg de Raad van State, naast zijn adviserende taak, ook een rechtsprekende taak. De mogelijke dubbelfunctie van staatsraden daarbij leidde tot (inter)nationale kritiek, met name van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Die kritiek werd enerzijds gepareerd door herziening van de wetgeving en anderzijds door een striktere personele scheiding. Onmogelijk is de dubbelfunctie echter niet. Een poging om dat te veranderen, strandde in 2016.