Krediet financiering van bedrijfsovernames
In dit boek worden de juridische beginselen en regels met betrekking tot krediet financiering van bedrijfsovernames beschreven en uitgelegd.
Er wordt ingegaan op de belangrijkste stadia van een financieringstransactie en het opstellen van een kredietovereenkomst. Belangrijke juridische aspecten in dat kader, zoals het vestigen van zekerheidsrechten, het vennootschappelijk belang van de kredietnemer en doeloverschrijding, vertegenwoordiging en volmacht, de nietigheid en vernietigbaarheid van rechtshandelingen en besluiten, de actio pauliana, financiële steunverlening en de rol van de ondernemingsraad worden vervolgens aan de hand van de wet, jurisprudentie en literatuur in afzonderlijke hoofdstukken besproken.
Tevens is er aandacht voor diverse aspecten van internationaal privaatrecht die van belang kunnen zijn binnen de financieringspraktijk.
Doordat de verschillende onderwerpen in afzonderlijke hoofdstukken worden besproken kunnen zij gemakkelijk onafhankelijk van elkaar worden gelezen. Veel onderwerpen die in dit boek worden besproken zijn ook buiten de financieringspraktijk van belang.
Dit boek kan als een nuttige leidraad voor (master) studenten en juristen werkzaam in de praktijk dienen.
Bekijk inhoudsopgave
Inhoudsopgave Krediet financiering van bedrijfsovernames
Hoofdstuk 1. Inleiding
1. Inleiding
2. Leeswijzer
3. De belangrijkste stadia van de financiering van een bedrijfsovername door middel van het aantrekken van krediet
3.1 Het due diligence onderzoek
3.2 Structurering van de financiering van een bedrijfsovername – algemeen
3.2.1 Soorten kredietfaciliteiten
3.3 Structurering van de financiering van een bedrijfsovername – financiële steunverlening, fiscale aspecten en de verhouding eigen/vreemd vermogen
3.3.1 Financiële steunverlening (financial assistance)
3.3.2 Fiscale aspecten
3.3.3 Ratio eigen/vreemd vermogen
3.4 Het opstellen van, en onderhandelen over, kredietdocumentatie
3.4.1 Aanbod en aanvaarding; vorming van een consortium/syndicaat
3.4.2 Loan Market Association standaard
3.4.3 Meest voorkomende discussiepunten
3.5 Nederlandsrechtelijke aspecten van de kredietovereenkomst
3.5.1 De Wet op het financieel toezicht (Wft)
3.5.2 De 403-verklaring; reeds bestaande zekerheidsrechten
3.5.3 Fiscaalrechtelijke onderwerpen
3.5.4 Groepsmaatschappijen/dochtervennootschappen
3.5.5 Hoofdelijke aansprakelijkheid
3.5.6 Conditions precedent
3.5.7 Parallel debt; syndicated loans
3.5.8 Afwezigheid van buitenlandse kredietverstrekkers
3.6 Overige kredietdocumentatie
3.6.1 Senior Debt; Mezzanine Debt; Junior Debt; Intercreditor Agreement
3.6.2 Notary Letters
3.6.3 Legal opinions
4. De financieringspraktijk in beweging
Hoofdstuk 2. Zekerheid
1. Inleiding
1.1 Algemeen
1.2 Indeling van dit hoofdstuk
1.3 Nederlands internationaal privaatrecht en zekerheidsrechten
2. Pand- en hypotheekrecht – algemene regels
2.1 Uitgangspunt: gelijkheid van schuldeisers (paritas creditorum)
2.2 Pand- of hypotheekrecht?
2.3 Niet-overdraagbaarheid van een goed
2.4 Niet-verpandbaarheid van een vorderingsrecht
2.5 Algemene kenmerken van pand- en hypotheekrecht
2.6 Omvang van het pand- of hypotheekrecht
2.7 Bestaande en toekomstige vorderingen; vestiging bij voorbaat
2.7.1 Bestaande en toekomstige vorderingen
2.7.2 Vestiging bij voorbaat
2.8 Beschikkingsbevoegdheid van de pand- of hypotheekgever
2.8.1 Beschikkingsbevoegdheid van de pandgever
2.8.1.1 Zaken
2.8.1.2 Vordering op naam
2.8.1.3 Verpanding bij voorbaat
2.8.2 Beschikkingsbevoegdheid van de hypotheekgever
2.8.3 Negative pledge (mortgage) verklaring en positive pledge (mortgage) verklaring
2.9 Derdenpandrecht en derdenhypotheekrecht
2.10 Gemeenschappelijk pand- of hypotheekrecht
2.11 Rangorde en rangwisseling van pand- en hypotheekrecht
2.11.1 Pandrecht
2.11.2 Herverpanding
2.11.3 Hypotheekrecht
2.12 Het recht van parate executie en separatisme
2.12.1 Andere schuldeisers
2.12.2 Beperkingen aan de separatist-positie
2.13 Verbod van toe-eigening door de pand- of hypotheekhouder
2.14 Wettelijk verbod om een goed uit te winnen
2.15 Tenietgaan van het pand- en hypotheekrecht
2.15.1 Executoriale verkoop
2.15.2 Overige oorzaken van tenietgaan van pand- of hypotheekrecht
2.16 Bankpandrecht/bankhypotheekrecht
2.17 Overwaardearrangement
3. Hypotheekrecht – bijzondere regels
3.1 Vestiging van het hypotheekrecht
3.2 Mogelijke bedingen in de hypotheekakte
3.2.1 Huur- of pachtbeding
3.2.2 Beding van niet-verandering
3.2.3 Beding van niet-wegneming
3.2.4 Beheersbeding
3.2.5 Ontruimingsbeding
3.2.6 Hulpzakenbeding
3.3 Uitwinning van het hypotheekrecht
4. Pandrecht – bijzondere regels
4.1 Verschillen tussen vuistpandrecht en stil pandrecht
4.2 Vestiging van een pandrecht bij voorbaat
4.3 Vuistpandrecht op roerende zaken
4.4 Stil pandrecht op roerende zaken
4.4.1 Inleiding
4.4.2 Wijzen van vestiging van het stille pandrecht op roerende zaken
4.4.3 Inhoud van de pandakte
4.4.4 Uitwinning van het stille pandrecht op zaken
4.5 Openbaar en stil (niet-openbaar) pandrecht op vorderingen op naam
4.5.1 Inleiding
4.5.2 Bepaalbaarheid van de vorderingen
4.5.3 Stil (niet-openbaar) pandrecht op een vordering op naam
4.5.4 Verzamelpandakte
4.5.5 Faillissement van de pandgever
4.6 Pandrecht en bankrekening: verrekening
4.7 Pandrecht op aandelen
4.7.1 Inleiding
4.7.2 Vestigingsvereisten
4.7.3 Stemrechten op de verpande aandelen
4.7.4 Pandrecht op aandelen op naam indien er een statutaire blokkeringsregeling geldt
4.7.5 Enquêterecht
4.8 Financiëlezekerheidsovereenkomst
4.9 Pandrecht op intellectuele eigendomsrechten
4.9.1 Verpanding van intellectuele eigendomsrechten
4.9.1.1 Overdraagbaarheid en verpandbaarheid
4.9.1.2 Registergoederen?
4.9.1.3 Verpanding bij voorbaat
4.9.1.4 Onvoorziene exploitatiemogelijkheden van bij voorbaat verpande IE-rechten
4.9.2 Onmogelijkheid van uitwinning van het pandrecht gevestigd op een IE-recht
4.9.3 Internetdomeinnamen
4.9.4 Nederlands pandrecht op buitenlandse IE-rechten
5. Zekerheidsrechten en de goederenrechtelijke gemeenschap (Boek 3, Titel 7 BW)
5.1 De kredietnemer vestigt een zekerheidsrecht op zijn aandeel in een gemeenschappelijk goed
5.2 Meerdere kredietverstrekkers hebben een gezamenlijk zekerheidsrecht op een goed
6. Persoonlijke zekerheid en feitelijke voorrang
6.1 Hoofdelijkheid
6.2 Borgtocht
6.3 Verrekening
6.4 Subrogatie
6.5 Opschortingsrecht en retentierecht
6.5.1 Algemeen
6.5.2 Absoluut karakter van het retentierecht
6.5.3 Contractueel bedongen retentierecht
6.5.4 Tenietgaan van het retentierecht
7. Voorrechten
8. Bankgarantie
9. Achterstelling
10. Besluit
Hoofdstuk 3. Doeloverschrijding en vennootschappelijk belang
1. Inleiding
2. Doeloverschrijding
2.1 Algemeen
2.1.1 Statuten van de vennootschap
2.1.2 Primaire en secundaire rechtshandelingen
2.1.3 Financieringspraktijk
2.2 Vernietiging van de doeloverschrijdende rechtshandeling op grond van art. 2:7 BW
2.3 Doeloverschrijding in concernverband en in verband met concernfinanciering
3. Vennootschappelijk belang
3.1 Vennootschappelijk belang: een zelfstandig belang of een optelsom van
deelbelangen?
3.2 Relevantie van het vennootschappelijk belang
3.3 Internationale context
3.4 Het algemeen maatschappelijk belang
3.5 Tussenconclusies
3.6 Vennootschappelijk belang in geval van concernverhoudingen
3.6.1 De hoogte van het bedrag waarvoor een dochtervennootschap zekerheid stelt of zich aansprakelijk stelt
3.6.2 Eigen gebruik van het concernkrediet
3.6.3 Wederkerigheid van de zekerheidstelling of aansprakelijkstelling
3.6.4 Mate van voorzienbaarheid van het in gevaar brengen van de continuïteit
van de dochtervennootschap
3.7 Het vennootschappelijk belang in het kader van een vijandige bedrijfsovername
4. Aandachtpunten in de financieringspraktijk
Hoofdstuk 4. Vertegenwoordiging, volmacht en lastgeving
1. Belang van bevoegde vertegenwoordiging in de financieringspraktijk
1.1 Inleiding
1.2 Vertegenwoordiging via volmacht
1.3 Vertegenwoordiging via lastgeving
1.4 Specifieke vormen van vertegenwoordiging
2. Vertegenwoordiging van een rechtspersoon door haar statutair bestuurder(s)
2.1 Vergaande wettelijke vertegenwoordigingsbevoegdheid van statutair bestuurders
2.1.1 Algemeen
2.1.1.1 One tier board structuur
2.1.1.2 Vertegenwoordiging van de vennootschap door anderen dan
statutair bestuurders
2.1.2 Consequenties van de wettelijke toegelaten of voorgeschreven beperking
van, of voorwaarde voor, vertegenwoordigingsbevoegdheid van het
bestuur/de statutair bestuurders
2.1.3 Doeloverschrijding
2.1.4 Algemene vernietigings- en nietigheidsgronden
2.1.5 Tegenstrijdig belang van de statutair bestuurder(s)
2.2 Schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid
2.3 Publicatie van door de wet toegelaten statutaire beperkingen van, of voorwaarden
voor, de vertegenwoordigingsbevoegdheid
3. Volmacht
3.1 Algemeen
3.2 Schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid
3.3 Algemene of bijzondere volmacht
3.4 Bewijskracht
3.5 Onherroepelijke volmacht
3.6 Handelen namens een nog te noemen volmachtgever
3.7 Verantwoordelijkheden en aansprakelijkheid van de gevolmachtigde
3.8 Bekrachtiging van de rechtshandeling
3.9 Selbsteintritt
3.10 Doorgeven van de volmacht (substitutie)
3.11 Einde volmacht
3.12 Schakelbepalingen
4. Lastgeving
4.1 Algemeen
4.2 Lastgeving in de (financierings)praktijk
4.3 Handelen in eigen naam of door middel van volmacht
5. Besluit
Hoofdstuk 5. Nietigheid en vernietigbaarheid van rechtshandelingen en besluiten
1. Inleiding
2. Algemene regels omtrent nietigheid en vernietigbaarheid van rechtshandelingen
2.1 Nietigheid van een rechtshandeling
2.1.1 Algemene gronden van nietigheid (art. 3:40 BW)
2.1.2 Gedeeltelijke (partiële) nietigheid (art. 3:41 BW)
2.1.3 Nietigheid vanwege strijd met een vormvoorschrift (art. 3:39 BW)
2.1.4 Conversie (art. 3:42 BW)
2.1.5 Bijzondere nietigheidsgronden (art. 3:43 BW)
2.1.6 Bekrachtiging van een nietige rechtshandeling (art. 3:58 BW)
2.2 Vernietigbaarheid van een rechtshandeling
2.2.1 Algemeen
2.2.2 Algemene vernietigingsgronden (art. 3:44 BW)
2.2.3 Verjaring van de vernietigingsgrond (art. 3:52 BW)
2.2.4 Wijziging in plaats van vernietiging in geval van misbruik van
omstandigheden (art. 3:54 BW) 125
2.2.5 Bevestiging van vernietigbare rechtshandelingen (art. 3:55 BW)
2.2.6 Voorafgaande toestemming van een derde (art. 3:57 BW)
2.2.7 Een bijzondere vernietigingsgrond: art. 1:88 BW en art. 1:89 BW
2.3 Verplichting tot ongedaanmaking
2.3.1 Onredelijkheid van de ongedaanmaking
2.3.2 Opvolgende rechtshandelingen
2.3.3 Ongedaanmaking van prestaties verricht op grond van een nietige
overeenkomst (art. 6:211 BW)
2.4 Derdenbescherming
3. Nietigheid en vernietigbaarheid van besluiten genomen binnen een rechtspersoon
3.1 Algemeen
3.1.1 Verjaring
3.2 Beperkingen van de vertegenwoordigingsbevoegdheid
3.2.1 In beginsel onbeperkte vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur
en de statutair bestuurders
3.2.2 Wettelijk toegelaten beperking van, of voorwaarde voor,
vertegenwoordigingsbevoegdheid
3.3 Een intern machtigings- of goedkeuringsbesluit
3.4 Besluit als een rechtshandeling gericht tot een derde
3.5 Financiering van een transactie: wetenschap van de nietigheid of vernietigbaarheid van het interne besluit
4. Nietige en vernietigbare rechtshandelingen in het kader van de financiering van een transactie: de praktijk
4.1 Nietige rechtshandelingen
4.2 Vernietigbare rechtshandelingen
5. Nietige en vernietigbare besluiten in het kader van de financiering van een transactie: de praktijk
5.1 Nietige besluiten
5.2 Vernietigbare besluiten
6. Besluit
Hoofdstuk 6. Financiële steunverlening
1. Inleiding
2. Wettelijk kader ten aanzien van het verbod op financiële steunverlening
2.1 Algemeen
2.2 Besloten Vennootschappen
2.2.1 Algemeen
2.2.2 Overgangsrecht
2.3 Naamloze Vennootschappen
2.3.1 Oogmerk van de financiële steunverlening
2.3.2 Verstrekken van een lening
2.3.3 Juridische fusie en de doorleenconstructie
2.3.3.1 Juridische fusie
2.3.3.2 Doorleenconstructie en debt push down
2.3.4 Financiële steunverlening door een beursgenoteerde NV
3. Dochtermaatschappijen; buitenlandse doelvennootschappen
3.1 Financiële steunverlening door Nederlandse dochtermaatschappijen van een
Nederlandse doel-NV 156
3.2 Financiële steunverlening door buitenlandse dochtermaatschappijen van een
Nederlandse doel-NV 157
3.3 Financiële steunverlening door een buitenlandse doelvennootschap
3.4 Financiële steunverlening door een Nederlandse dochtermaatschappij van een
buitenlandse doelvennootschap ter financiering van het nemen of verkrijgen van
aandelen in de buitenlandse doelvennootschap
4. Verbod op financiële steunverlening toepasselijk ten aanzien van andere rechtspersonen (dan vennootschappen) en personenvennootschappen?
4.1 Financiële steunverlening in hoedanigheid van dochtermaatschappij van de
doel-NV
4.2 Doorwerking van het verbod op financiële steunverlening?
5 Oplossingen in de financieringspraktijk
Hoofdstuk 7. Actio pauliana
1 Inleiding
2 Actio pauliana in faillissement
2.1 Algemeen
2.1.1 Vereisten
2.1.2 Rol van de faillissementscurator
2.1.3 Aansprakelijkstelling van de wederpartij van de gefailleerde
2.2 Het verschil tussen een verplicht en een onverplicht verrichte rechtshandeling
2.2.1 Wanneer is een rechtshandeling onverplicht verricht in de zin van de actio pauliana?
2.2.1.1 Voorbeelden van onverplicht verrichte rechtshandelingen
2.2.1.2 Moment van ontstaan van de vordering
2.2.1.3 Nadelige gevolgen voor schuldeisers vanwege nalatigheid van hun schuldenaar
2.2.2 Voorbeelden van onverplicht verrichte rechtshandelingen in de
financieringspraktijk: zekerheidstelling en juridische herstructurering
2.2.2.1 Zekerheidstelling
2.2.2.2 Juridische herstructurering
2.3 Benadeling van schuldeisers
2.3.1 Wanneer is er sprake van benadeling van schuldeisers?
2.3.2 Voorbeelden van benadeling van schuldeisers
2.4 Wetenschap van benadeling bij de schuldenaar en zijn wederpartij en de wettelijk bewijsvermoedens
2.4.1 Wanneer is er sprake van wetenschap van benadeling?
2.4.1.1 Wetenschap van benadeling in geval van het vragen van extra
zekerheden in geval van herfinanciering van een noodlijdend
bedrijf
2.4.1.2 Rechtshandelingen om niet en rechtshandelingen anders dan om
niet (met tegenprestatie, om baat)
2.4.2 De wettelijke bewijsvermoedens
2.4.2.1 Algemeen
2.4.2.2 Kredietverstrekking
2.5 Rechten verkregen door derden te goeder trouw
2.6 Vernietiging van een samenstel van rechtshandelingen
3. Actio pauliana buiten faillissementssituaties
3.1 Algemeen
3.2 Benadeling in de verhaalsmogelijkheden van schuldeisers
3.3 Vernietiging van de rechtshandeling door de schuldeiser
3.4 Paulianabeslag
4. Vernietiging van verplicht verrichte rechtshandelingen door de faillissementscurator (art. 47 Fw)
5. Besluit
Hoofdstuk 8. De rol van de ondernemingsraad van de kredietnemer
1 Inleiding
1.1 Adviesrecht van de ondernemingsraad
1.2 Bedrijfsovername en financiering
1.3 Adviesrecht met betrekking tot benoeming en ontslag van bestuurders en het
instemmingsrecht 184
1.4 Procedurele karakter van het adviesrecht
2. Wanneer moet er een ondernemingsraad worden ingesteld?
2.1 Verplichting tot het instellen van een ondernemingsraad
2.2 Gemeenschappelijke ondernemingsraad of centrale of (groeps-)ondernemingsraad
2.2.1 Gemeenschappelijke ondernemingsraad
2.2.2 Centrale- of groepsondernemingsraad
2.3 Extensieve uitleg van de definitie van ‘ondernemer’ in de WOR
2.3.1 Toerekening
2.3.2 Vereenzelviging
2.3.3 Medeondernemerschap
3. Adviesrecht van de ondernemingsraad in het kader van financiering door middel van het aantrekken van krediet (art. 25 WOR en art. 26 WOR)
3.1 Algemeen
3.2 Adviesplichtige categorieën van besluiten
3.3 Rechten van derden
4. Gevolgen van het niet vragen van het advies van de ondernemingsraad
5. Beroepsrecht van de ondernemingsraad
5.1 Algemeen
5.2 Mogelijke gevolgen van het beroepsrecht ten aanzien van rechten van derden
6. Praktische uitwerking van het adviesrecht van de ondernemingsraad binnen de financieringspraktijk
6.1 Tijdstip van het inwinnen van het advies
6.2 Schriftelijke vastlegging van het advies
6.3 Positief of negatief advies
6.4 Beroep tegen het besluit van de ondernemer
Hoofdstuk 9. Internationaal privaatrecht en de financieringspraktijk
1. Inleiding
1.1 Algemeen
1.2 Hoofdstukindeling
2. Verschillende bronnen van internationaal privaatrecht; onderlinge rangorde
2.1 Internationale verdragen en verordeningen van de Europese Unie
2.2 Nederlands ipr
2.3 Ongeschreven regels van internationaal privaatrecht
2.4 Onderlinge rangorde van regels van internationaal privaatrecht
3. Conflict- en verwijzingsregels in het internationaal privaatrecht
3.1 Conflict- en verwijzingsregels
3.2 Meerzijdige conflictregels (verwijzingsregels)
3.3 Aanknopingsfactoren
3.4 Voorrangsregels
3.5 De openbare orde-exceptie
3.6 Renvoi
4. Internationaal privaatrecht en het goederenrecht
4.1 Goederenrechtelijke regime met betrekking tot zaken
4.1.1 Verplaatsing van roerende zaken naar een andere Staat; zekerheidsrechten
4.1.2 Zaken op internationaal transport
4.1.3 Eigendomsvoorbehoud
4.1.4 Retentierecht
4.2 Goederenrechtelijke regime met betrekking tot vorderingsrechten
4.2.1 Vorderingsrecht aan toonder
4.2.2 Vorderingsrecht op naam
4.3 Vormvereisten binnen het goederenrecht
5. Overeenkomsten in internationale context
5.1 EVO (Verdrag van Rome)
5.2 Rome 1-Verordening
5.3 Persoonlijke zekerheid
5.3.1 Bankgarantie
5.3.2 Letter of comfort
5.3.3 Overeenkomst van borgtocht
5.4 Algemene (bank)voorwaarden
5.5 Vertegenwoordiging
5.6 Weens Koopverdrag
5.7 Incoterms (2010)
5.8 Vormvereisten met betrekking tot overeenkomsten
5.9 Toestemming van de andere echtgenoot voor bepaalde rechtshandelingen
(art. 1:88 BW)
6. Internationaal privaatrecht en het ondernemingsrecht
6.1 Aandelen/effecten
6.1.1 Aandelen op naam
6.1.2 Aandelen aan toonder
6.1.3 Giraal overdraagbare effecten
6.2 Erkenning van buitenlandse rechtspersonen in Nederland
6.3 Buitenlandse vennootschappen die activiteiten verrichten in Nederland
6.3.1 Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen (Wfbv)
6.3.2 Titel 10 van Boek 10 BW
7. Forum- en rechtskeuze
7.1 Forumkeuze
7.1.1 Toepasselijke regelingen
7.1.1.1 Art. 1-14 Rv
7.1.1.2 EU: EEX-Verordening
7.1.1.3 EEX-verdrag van Brussel van 1968 (EEG-Executieverdrag van Brussel)
7.1.1.4 EVEX II-verdrag
7.1.1.5 Bilaterale executieverdragen
7.1.1.6 Haags Verdrag inzake bedingen van forumkeuze (nog niet in werking getreden)
7.1.2 Mogelijkheden tot forumkeuze
7.1.3 Geldigheid van de forumkeuze
7.1.4 Toepassingsgebied EEX-Verordening en EVEX II-verdrag
7.1.5 Niet-exclusieve contractuele forumkeuze
7.1.6 Bevoegdheid Nederlandse rechter
7.2 Rechtskeuze
7.2.1 Rechtskeuze onder het EVO
7.2.2 Rechtskeuze onder de Rome 1-Verordening
7.2.3 Rechtskeuze en dwingend recht
8. Internationale erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen en authentieke akten binnen de EU
8.1 EEX-Verordening en EVEX II-verdrag
8.2 Geen internationaal verdrag of EU regeling toepasselijk
9. Internationale arbitrage
10. Haags Trustverdrag
10.1 Algemeen
10.2 Haags Trustverdrag en Titel 11 van Boek 10 BW
11. Internationaal faillissementsrecht
11.1 Europese Insolventieverordening
11.1.1 Toepasselijkheid EIV
11.1.2 Bevoegde rechter
11.1.3 Toepasselijk recht
11.1.4 Overige bepalingen
11.2 Rechtsgevolgen in Nederland van een buitenlands faillissement ten aanzien
waarvan de EIV of een ander internationaal verdrag niet geldt
11.3 Bepalingen van internationaal recht in de Faillissementswet (art. 203-205 Fw)
12. Besluit: het belang van het internationaal privaatrecht in de financieringspraktijk
Hoofdstuk 10. Besluit
Trefwoordenregister
Jurisprudentieregister
Literatuurregister
De auteur
Verschijningsvorm: Boek
Auteur(s): R. Mellenbergh
1e druk 2014
Verschijningsdatum: 10-11-2014
ISBN: 9789069167848
Pagina's: 314
actio pauliana bedrijfsovername doeloverschrijding financiering financieringstransactie kredietfinanciering vennootschappelijk belang vertegenwoordiging volmacht zekerheidsrechten
Burgerlijk recht ContractenrechtFaillissementsrechtOndernemingsrechtVennootschaps- en effectenrechtVermogensrechtSociaal-economisch recht Financieel rechtHandelsrecht
€ 69,50