Resultaat 97–108 van de 135 resultaten wordt getoond
G. Knigge
Rechtsvraag waarbij de voeging van de benadeelde partij (i.c. de vrouw van het overleden slachtoffer) aan de orde komt. Aan de orde komt hoe de rechter had moeten oordelen en wat de veroordeelde tegen de veroordeling in kan brengen.
Overig | Perspectief | Rechtsvraag | Rode draad | Slachtoffers van delictenfebruari 1989AA19890152
J.E.F.M. den Drijver-van Rijckevorsel
Rechtsvraag op het gebied van het onteigenings- en planschaderecht. Hierbij komt ook de rechtsbescherming aan de orde.
Perspectief | Rechtsvraagmaart 1988AA19880202
P.A. Stein
Rechtsvraag op het gebied van het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht en waarbij na een geschetste casus de vraag aan de orde komt wie de verzekeringspenningen toekomen na een schadegeval.
Perspectief | Rechtsvraagmaart 1989AA19890222
J. Rensema
Rechtsvraag betreffende gevolgen voor de inkomstenbelasting bij het ontvangen van schadevergoeding. Hierbij wordt ook gevraagd naar een fiscaal-juridische beschouwing van de in de casus voorgestelde regelingen.
Perspectief | Rechtsvraagoktober 1989AA19890893
J.H.A. Lokin
Rechtsvraag op het gebied van het Romeins recht waarbij oplichting en onrechtmatige daad aan de orde komt.
Perspectief | Rechtsvraagjanuari 1992AA19920056
E.H. Hondius
Rechtsvraag die in gaat op het millenium probleem en de bijbehorende problemen rond aansprakelijkheid en schadevergoeding als gevolg van een, destijds eventuele, milleniumbug.
Perspectief | Rechtsvraagdecember 1998AA19980996
P.G.J. van den Berg, A.L.M. Keirse
Rechtsvraag op het gebied van het verbintenissenrecht en aansprakelijkheidsrecht waarbij verschillende schadevergoedings- en aansprakelijkheidsvraagstukken aan de orde komen.
Perspectief | Rechtsvraagnovember 2001AA20010933
W.H. van Boom
Annotaties en wetgeving | Annotatieoktober 2017AA20170816
R. Feunekes
Dit proefschrift gaat over de verzwaring van de risco`s bij verzekeringen.
Literatuur | Proefschriftbijdragemei 2002AA20020364
J.M. van Dunné
Hoge Raad 31 januari 2003, nr. C01/174HR, ECLI:NL:HR:2003:AF1301, NJ 2003, 346, m.nt. Vranken, RvdW nr. 30 (Drewel c.s./AMEV Schadeverzekering N.V.) In deze noot bij dit arrest wordt ingegaan op het leerstuk van de alternatieve causaliteit in het geval dat de causaliteit moeilijk kan worden vastgesteld maar waarbij causaliteit wel een voorwaarde voor aansprakelijkheid is.
Annotaties en wetgeving | Annotatieoktober 2003AA20030765
A.J.M. Nuytinck
Hoge Raad 19 januari 2007, nr. C05/273HR, ECLI:NL:HR:2007:AZ1488, LJN: AZ1488, NJ 2007, 62 Verdeling huwelijksgoederengemeenschap bijwege van echtscheidingsconvenant; onrechtmatige daad (verzwijging); samenloop; de aan de bevoegdheid tot vernietiging van een verdeling (art. 3:196 BW) verbonden vervaltermijn van artikel 3:200 BW staat niet eraan in de weg dat na het verstrijken daarvan een deelgenoot jegens de ander een vordering tot schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad instelt.
Annotaties en wetgeving | Annotatiejuni 2007AA20070515
C.P.M. Cleiren
Europese Hof voor de rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 28 september 1995, Application no. 15346/89 en 15379/89, ECLI:CE:ECHR:1995:0928JUD001534689 (Masson and Van Zon v. The Netherlands) Het Hof onderzoekt of bij strafvorderlijke schadevergoedingsacties sprake is van een 'civil right' in de zin van artikel 6 lid 1 EVRM. Met het oog op de status van het Verdrag binnen de Nederlandse rechtsorde stelt het Hof dat het Verdrag geen recht toekent op vergoeding van gemaakte kosten, noch op compensatie voor rechtmatige vrijheidsbeperkingen. De vraag of zo'n recht in een bepaalde zaak bestaat zal moeten worden beantwoord aan de hand van het nationale recht. Het door de beide gewezen verdachten gevorderde betreft naar de mening van het Hof geen 'right' waarvan in redelijkheid kan worden gezegd dat het naar Nederlands recht is erkend. Om deze reden acht het Hof artikel 6 lid 1 EVRM niet van toepassing op de procedures tot schadevergoeding ex artikel 89 Sv en artikel 591a Sv. Het ter discussie gestelde niet-openbare karakter van de procedure (toen naar Nederlands recht nog in besloten raadkamer) vormt dientengevolge geen schending van artikel 6 lid 1 EVRM.
Annotaties en wetgeving | Annotatiefebruari 1996AA19960127