C.J.G. van Olde Kalter
In dit artikel wordt ingegaan op de wijziging van de Ambtenarenwet 1929 waarbij er verschillende bepalingen zijn gewijzigd om op die manier de verwezenlijking van de grondrechten voor ambtenaren te vergroten. Waar deze voorheen waren vastgelegd in algemene regelingen kent deze waarborg nu een wettelijk kader. In het artikel wordt ingegaan op de voorgeschiedenis, art. 125a Ambtenarenwet 1929 in het bijzonder, vrijheid van godsdienst, passief kiesrecht en privacy-bescherming.
Annotaties en wetgeving | Wetgeving
april 1989
AA19890277