Resultaat 13–24 van de 118 resultaten wordt getoond

De SGP-zaak in Straatsburg

R.J.B. Schutgens, J.J.J. Sillen

Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 10 juli 2012, ECLI:NL:XX:2012:BX7343, app.nr. 58369/10 (SGP t. Nederland)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2013
AA20130129

De SGP, subsidie en vrouwen

C.A.J.M. Kortmann

Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 5 december 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BB9493, LJN: BB9493, nr. 200609224/1 Kortmann gaat bij deze uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State in op een tweetal kwesties uit de SGP-zaak, te weten de de afstand van grondrechten en de subsidiëring van politieke partijen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2008
AA20080291

De zaak ‘Asscher’

Het 'buitenlander'tarief in de inkomstenbelasting leidt tot ongrerechtvaardigde discriminatie

J.W. Zwemmer

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 27 juni 1996, ECLI:EU:C:1996:251, nr. C-107/94, BNB 1996/350 (P.H. Asscher t. Staatssecretaris van Financiën) In deze annotatie wordt vanuit het Europese recht ingegaan op de het buitenland tarief van de inkomstenbelasting. Dit tarief is volgens het Hof van Justitie een ongeoorloofde discriminatie naar criminaliteit.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1997
AA19970152

De Zaak Goeree, ofwel ‘…behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet’

S.A.M. Stolwijk

Gerechtshof Arnhem 29 mei 1987, ECLI:NL:GHARN:1987:AC9873, NJ 1987, 816 (Goeree) Geannoteerde uitspraak van het Hof Arnhem en de Rechtbank Zwolle waarbij de strekking en de reikwijdte van van de vrijheid van meningsuiting aan de orde komt en de mogelijkheden van strafrechtelijke vervolging.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1988
AA19880119

Discriminatie in de platformeconomie juridisch bestrijden: geen eenvoudige zaak

S. Burri, S. Heeger-Hertter

Post thumbnail Onderzoek wijst uit dat ook in de platformeconomie discriminatie voorkomt. Dit artikel biedt een verkenning van de juridische (on)mogelijkheden om discriminatie in de relaties tussen platform, platformwerkers en klanten te bestrijden. De Nederlandse gelijkebehandelingswetgeving biedt daartoe beslist mogelijkheden, maar deze zijn niet onbeperkt.

Verdieping | Verdiepend artikel
december 2018
AA20181000

Een kanttekening (of twee) bij het Oordeel van de Commissie Gelijke Behandeling over een hoofddoekeis op een islamitische middelbare school

J. Morijn

De uitspraak van 15 november 2005 van de Commissie Gelijke Behandeling over een moslima die op een islamitische middelbare school wilde gaan werken, maar geen hoofddoekje wenstte te dragen, rammelt aan verschillende kanten.

Opinie | Opiniërend artikel
juni 2006
AA20060418

Een on(t)roerende zaak

I. Meijer, J. Postma

Redactioneel artikel over de horizontale werking van grondrechten, i.c. discriminatieverbod, bij de verkoop van een huis. De redacteuren spreken de hoop uit dat hier meer duidelijkheid over ontstaat.

Opinie | Redactioneel
oktober 1993
AA19930713

Een Platoonse afterparty

T.J.M. Mertens

Post thumbnail

Na het voorspel en de hoofdgerechten nu eindelijk de afterparty: is er een rode draad te ontdekken in de negen bijdragen over recht en seksualiteit die dit jaar in Ars Aequi verschenen, of was er eerder sprake van een staalkaart? Wie kan ons bij het beantwoorden van deze vraag beter behulpzaam zijn dan Plato? ‘Zijn’ Socrates gaat er immers prat op nergens verstand van te hebben behalve van ‘eros’.

Rode draad | Recht en seksualiteit
december 2016
AA20160976

EG-Hof beslist: ‘Belgische echtgenote valt onder het gezag van haar Belgische echtgenoot, hun kind krijgt daardoor Nederlandse studiefinanciering!’

K.J.M. Mortelmans

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 8 juni 1999, zaak C-337/97, ECLI:EU:C:1999:284, JB 1999, nr. 148, p. 718; NJB 1999, nr. 20, p. 1264; Juridisch up to Date, 12 augustus 1999, p. 7 (C.P.M. Meeusen en Hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (IBG)) Dit arrest gaat om het recht op studiefinanciering avn een kind waarvan het gezin gebruik maakt van het vrije verkeer van personen. Er komen twee onderwerpen aan de orde die Gemeenschapsrechtelijk bekeken nog niet uitgekristalliseerd zijn. Ten eerste het begrip werknemer gekoppeld aan relaties binnen een gezin en ten tweede het begrip interne markt en de gevolgen voor eigen onderdanen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1999
AA19990838

ERASMUS en de OV-studentenkaart

H.S.J. Albers

Met ingang van 1 januari 1991 hebben alle studenten in Nederland die een basisbeurs ontvangen de beschikking gekregen over een OV-studentenkaart. Op vertoon van deze kaart kan de houder in geheel Nederland onbeperkt met het openbaar vervoer reizen. Op het eerste gezicht lijkt het alsof er niets aan de hand is. De studenten reizen, of ze het nu leuk vinden of niet, 'gratis' met het openbaar vervoer, en de minister van O&W bezuinigt met deze actie op de basisbeurzen. Toch kleven er aan deze regeling aspecten die op gespannen voet zouden kunnen staan met het Europese recht. De OV-studentenkaart is in het buitenland immers niet geldig. Wanneer nu een student besluit om een deel van zijn studie in het buitenland te volgen wordt, zodra hij de Nederlandse grens oversteekt, zijn studietoelage als het ware gekort met een bedrag gelijk aan de waarde van zijn OV-studentenkaart. Toen dit probleem in de Tweede Kamer van het Nederlandse Parlement aan de orde werd gesteld, weigerde de minister uitdrukkelijk een regeling te treffen voor de studerenden in het buitenland. De student wordt voor zijn verlies dus niet gecompenseerd. Ook in het Europees Parlement zijn vragen gesteld over deze kwestie. De Commissie werd gevraagd of zij van mening is dat de OV-kaartenregeling discriminerend is en of deze in strijd komt met het Gemeenschappelijk beleid om de mobiliteit van studenten te bevorderen zoals dat is neergelegd in het ERASMUS-besluit. In dit artikel zal onderzocht worden in hoeverre de huidige regeling voor de OV-studentenkaart, waarbij geen compensatie geboden wordt voor de waardevermindering van de studiebeurs bij studie en verblijf in het buitenland, inderdaad in strijd komt met het EG-recht. Hierbij zal met name gelet worden op de bepalingen van het ERASMUS-programma die zijn vervat in Besluit 87/32 van de Raad. Tenslotte zal kort besproken worden in hoeverre het mogelijk is om tegen de beslissing van de minister, indien die inderdaad in strijd mocht blijken te komen met het EG-recht, op te komen.

Perspectief | Perspectiefartikel
maart 1992
AA19920151

FORTUYN, de LPF en het VRIJE WOORD

E.J. Dommering

Na de dood van Fortuyn zijn een aantal personen in de media op grond van artikel 137d Sr aangeklaagd voor hun uitlatingen, gedaan tijdens de roerige politieke verkiezingstijd van dit jaar. Buiten de vraag of Fortuyn ondubbelzinnig achter deze strafrechtelijke vervolgingen zou hebben gestaan, is het twijfelachtig of de uitlatingen van de pers ook onder de werking van artikel 137 d Sr vallen. Ook zijn de uitlatingen van de pers en politici in het licht van artikel 10 EVRM niet onrechtmatig. Wat overblijft van de aanklacht is een klimaat van onderling wantrouwen tussen politiek en pers als gevolg van het chilling effect van de strafrechtelijke bedreigingen.

Opinie | Opiniërend artikel
september 2002
AA20020615

Gelijke behandeling is een rechtsplicht in SGP-casus

Een reactie op Kortmann

R. Kooijman

Reactie op een noot van Kortmann over gelijke behandeling van vrouwen bij de SGP. Kortmann geeft zelf nog een kort nawoord.

Opinie | Reactie/nawoord
september 2008
AA20080626

Resultaat 13–24 van de 118 resultaten wordt getoond