Maandbladartikel

Resultaat 889–900 van de 6758 resultaten wordt getoond

Cassatie in het belang van het recht

M.M. Dolman, E. Florijn

Opiniërend artikel waarin wordt betoogd dat de sociale rechtshulp er bij gebaat zou zijn indien er een collectieven worden ingesteld die zich richten op cassatie. De cassatie advocatuur op het gebied van civiele zaken is in handen van een viertal commerciële kantoren waarbij het de vraag van de auteur is of zij ook sociale rechtshulp verlenen.

Opinie | Opiniërend artikel
januari 1991
AA19910035

Cassatieverlof in 1997?

P. Schaik

Enkele maanden voor de val van het vorige kabinet verscheen een belangrijke notitie. Hierin deed de voormalig minister van justitie Korthals Altes voorstellen om in de jaren negentig te komen tpt een volledig nieuwe structuur van de rechterlijke organisatie. Deel van dit omvangrijke plan is het invoeren van een systeem tot verlofcassatie. De adviserende Staatscommissie Herziening Rechterlijke Organisatie had steeds afwijzend gestaan tegenover dit idee. Dit artikel beoogt in het kort aan te geven welke argumenten over en weer zijn aangevoerd. Daarnaast betoogt de schrijver dat de inbreuk op het huidige stelsel veel minder groot is dan zij op eerste gezicht lijkt.

Verdieping | Studentartikel
maart 1990
AA19900137

Cassina-arrest

H. Cohen Jehoram

Hoge Raad 26 mei 2000, nr. C98/231HR, ECLI:NL:HR:2000:AA5967, RvdW 2000, 141. Ook bekend als het Cassina-arrest.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2000
AA20000677

Casus arbeidsrecht: de oprichting van de Postbank N.V.

J.P. Mors

Op 1 januari 1986 werd opgericht de Postbank NV als opvolgster van de gelddiensten van PTT (postcheque- en girodienst en rijkspostspaarbank). De verzelfstandiging van deze tak van overheidsdienst vond plaats in de vorm van een structuurvennootschap. Dit betekende voor de ca. 10000 medewerkers een ingrijpende wijziging van hun rechtspositie; zij verloren op de oprichtingsdatum het ambtenaarschap en zij werden in plaats daarvan 'gewone' werknemers op arbeidsovereenkomst. De overgang vond plaats onder de vigeur van de Personeelswet Postbank NV. Daarmee was voor het rijk het eerste privatiseringsschaap over de dam. Het bracht de Postbank in de positie van trendsetter in het privatiseringsbeleid van het kabinet. In deze bijdrage zal een beknopte schets worden gegeven van enkele arbeidsrechtelijke problemen die zich bij deze operatie voordeden en de daarvoor gekozen oplossingen.

mei 1987
AA19870356

Causa-begrippen in het klassieke (en Justiniaanse) zakenrecht

E.H. Pool

Proefschrift waarin het titelbegrip als leverings-, bezits-, verjaringsvereiste vanuit het Nederlands recht met het Romeins recht wordt vergeleken.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
januari 1996
AA19960077

Causale relaties en het recht: living apart together?

Enkele opmerkingen over empirische causaliteit en redelijke toerekening

E.M. Witjens

Post thumbnail Erik Witjens promoveerde op 24 maart 2011 aan de Rijksuniversiteit Groningen op het proefschrift Strafrechtelijke causaliteit. De redelijke toerekening vergeleken met het privaatrecht. In deze bijdrage vertelt hij waarom de condicio sine qua non-leer beter de deur gewezen kan worden.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
november 2011
AA20110840

Causaliteitsonzekerheid: betekenis en reikwijdte van de ‘omkeringsregel’

T. Hartlief

Hoge Raad 19 januari 2001, nr. C99/093HR, ECLI:NL:HR:2001:AA9556, RvdW 2001, 34 (Ter Hofte/Oude Monnik) In de noot bij dit arrest wordt de bewijsrechtelijke omkeringsregel besproken die door de Hoge Raad is geïntroduceerd voor gevallen van schending van een zorgvuldigheidsnorm waarbij het gevaar zich verwezenlijkt en daarmee het causaal verband tussen schending van de norm en het ontstaan van de schade dan gegeven is.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2001
AA20010452

Causaliteitsonzekerheid. Opkomst en ondergang van de ‘omkeringsregel’?

T. Hartlief

Hoge Raad 29 november 2002, nr. C01/071HR, ECLI:NL:HR:2002:AE7351, RvdW 2002, 191 (Kastelijn/Achtkarspelen) In deze noot wordt ingegaan op de werking van de omkeringsregel bij causaliteitsvraagstukken. Daarbij geldt de volgende regel: causaliteit wordt aangenomen indien er een bepaald risico in het leven wordt geroepen en dit risico zich ook verwezenlijkt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2003
AA20030298

Causaliteitsproblemen bij toxische schadeveroorzaking

De onbepaalbaarheid van daders en gelaedeerden

J.M. Auping

In geval van schade veroorzaakt door een onrechtmatige daad, dient voor het civielrechtelijke recht op vergoeding daarvan onder andere voldaan te zijn aan het vereiste dat er causaal verband is tussen de onrechtmatige daad en de geleden schade. In het NBW wordt voor het aantonen van causaal verband de bewijslast omgedraaid als sprake is van schade die het gevolg kan zijn van twee of meer gebeurtenissen en waarvan vaststaat dat deze door ten minste één van die gebeurtenissen is ontstaan, terwijl niet vaststaat door welke. Een omkering van de bewijslast kan echter ook bepleit worden als sprake is van een gebeurtenis die een verhoogde kans op schade voor een groep personen tot gevolg heeft, doch waarbij niet vaststaat wie uit die groep door die gebeurtenis schade heeft geleden. Dergelijke bewijsnood manifesteert zich vooral wanneer schade wordt veroorzaakt door toxische middelen, de zogeheten toxische schadeveroorzaking.Het specifieke karakter van deze schadesoort vestigt de aandacht op de problemen die kunnen ontstaan bij het aantonen van het causale verband. Deze hebben te maken met de onbepaalbaarheid van enerzijds de daders en ander¬zijds de gelaedeerden.Aan de hand van twee casus uit het Ameri¬kaanse recht wordt in dit artikel de problematiek voor het Nederlandse recht behandeld. De casus van Sindell v. Abbott Laboratories toont de bewijsproblemen wanneer de daders moei¬lijk te bepalen zijn.

Verdieping | Studentartikel
december 1990
AA19900929

Ceci n’est pas een bezwaarschrift

L.J.A. Damen

Post thumbnail

Centrale Raad van Beroep (CRvB) 10 juni 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1837, nr. 14-4431 WSF
Procederen over procederen; geschriften van een burger moeten naar hun juridische strekking worden beoordeeld; welwillend bestuur en welwillende rechtspraak?
Artikel 2:17, 3:41, 6:5, 6:7, 6:8, 6:11 Algemene wet bestuursrecht (Awb); artikel 6 Europees Verdrag inzake de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2015
AA20150702

Ceci n’est pas une pipe

L.J.A. Damen

Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 16 januari 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AO1836, nr. 200306088/1, NA 2004, 29, JV 2004, 84 m.nt. Olivier In deze casus draait het om de vraag of een zogenaamde 14/1-brief altijd een aanvraag is.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2004
AA20040292

Céline-Céline

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 11 september 2007, zaaknr. C-17/06, ECLI:EU:C:2007:497 (Céline SARL tegen Céline SA) Uitleg van artikel 5 lid 1 onder a en artikel 6 lid 1 onder a Merkenrichtlijn. Het gebruik zonder toestemming van een aan een ouder merk gelijke maatschappelijke benaming of handelsnaam of van een aan een ouder merk gelijk bedrijfsembleem door een derde voor de verhandeling van dezelfde waren als waarvoor dat merk is ingeschreven, is een gebruik dat de houder van dit merk kan verbieden krachtens artikel 5 lid 1 sub a, van de Merkenrichtlijn, indien er sprake is van een gebruik voor waren dat afbreuk doet of kan doen aan de functies van het merk. Indien dit het geval is, kan artikel 6 lid 1 sub a, van die richtlijn aan een dergelijk verbod slechts in de weg staan, indien sprake is van een gebruik van de eigen maatschappelijke benaming of handelsnaam door de derde volgens de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2008
AA20080224

Resultaat 889–900 van de 6758 resultaten wordt getoond