Vind een Maandblad-aflevering
Kies de maand en het jaar waarin het nummer dat je zoekt is verschenen en ga naar de aflevering.
* Van 2012 tot en met heden vind je naast de artikelen van de betreffende maand ook het volledige nummer integraal.
* Vóór 2012 vind je per nummer alleen de losse artikelen die in dat nummer zijn verschenen en kun je niet het volledige nummer integraal bekijken.
Maandblad juni 2015





Op 26 september 2014 promoveerde Margot Aelen aan de Universiteit Utrecht op haar proefschrift Beginselen van goed markttoezicht. Gedefinieerd, verklaard en uitgewerkt voor het toezicht op de financiële markten. In deze bijdrage vertelt zij waar haar stellingen in de kern op neerkomen.
De volkenrechtelijke grenzen aan het gebruik van geweld staan onder druk. Humanitaire overwegingen beginnen de overhand te krijgen boven de traditionele grenzen van het VN-Handvest. Terwijl de discussie over humanitaire interventie in de wereld verder gaat, wordt de Nederlandse besluitvorming geregeerd door het edict van Davids: geen interventie zonder volkenrechtelijk mandaat.
Het Belfort van Gent (bouw begonnen omstreeks 1300), is uitdrukking van een stedelijk bewustzijn. Tegelijkertijd is het een symbool voor een nieuwe manier van denken over de rechten van burgers: namelijk als onlichamelijke zaken die zetelen in de persoon.
Mag de rechter op eigen initiatief op zoek gaan naar informatie op het internet? En zo ja, hoe dient de rechter hiermee om te gaan ten opzichte van partijen?
De borgsom in het Nederlandse strafprocesrecht leidt tot op heden slechts een slapend bestaan. In de praktijk klinken echter steeds meer geluiden vóór toepassing van alternatieven voor de voorlopige hechtenis. In deze bijdrage wordt daarom vanuit verschillende perspectieven stilgestaan bij de voor- en nadelen van de toepassing van de borgsom.
Het kiesrecht voor gedetineerden is nog altijd een omstreden onderwerp binnen het Verenigd Koninkrijk. De Britse regering voert al jarenlang een felle strijd tegen de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: het EHRM), waaruit volgt dat een algehele, categorische uitsluiting van gedetineerden van deelname aan verkiezingen niet is toegestaan. Tegen die achtergrond werd het Britse Supreme Court gevraagd een oordeel te geven over de uitsluiting van gedetineerden van deelname aan het op 18 september 2014 gehouden Schotse referendum.
In deze bijdrage reageert Cedric Ryngaert op het artikel ‘De humanitaire grenzen aan het volkenrechtelijk mandaat’. Hij argumenteert in deze bijdrage met name dat Nederland, in het belang van de menselijke waardigheid die ook ten grondslag ligt aan het Responsibility to Protect-discours, zijn verzet dient op te geven tegen een liberale interpretatie van het recht op zelfverdediging jegens niet-statelijke actoren zoals IS.
Er zijn talloze vormen van particulier initiatief die zijn gericht op het bijstaan en beschermen van vluchtelingen. Een opmerkelijk voorbeeld daarvan is het Canadese ‘Private Sponsorship of Refugees Program’. Dit programma geeft Canadese burgers de mogelijkheid om vluchtelingen uit te nodigen om zich in Canada te vestigen. Een voorbeeld dat om verschillende redenen navolging verdient in Nederland.
In de afgelopen eeuw en daarna zijn steeds meer zedenmisdrijven in het Wetboek van Strafrecht opgenomen. Sommige formuleringen zijn intussen weer zó veranderd dat de rechter meer interpretatieruimte heeft gekregen. Het slachtofferbelang weegt vaak zwaar, in weerwil van het strikte legaliteitsbeginsel van artikel 1 lid 1 Sr.
De Hoge Raad betracht van oudsher de nodige terughoudendheid bij het toetsen van de bewijsbeslissing, nu het antwoord op de bewijsvraag in de kern een feitelijke aangelegenheid betreft waarin de Hoge Raad als cassatierechter niet te veel wil treden. Wat betreft de invulling van het bewijsrecht (die paar regels die het juridisch kader vormen waarbinnen de bewijsbeslissing moet worden genomen), heeft de Hoge Raad zich altijd tamelijk formalistisch én coulant opgesteld, hetgeen erin heeft geresulteerd dat de wettelijke bewijsregeling is uitgehold en zich geen echte juridische bewijstheorie heeft ontwikkeld. In dit artikel wordt nader ingegaan op de rol van het recht bij de bewijsbeslissing en de opstelling van de Hoge Raad ter zake de normering van die beslissing. Betoogd wordt dat de Hoge Raad wel degelijk meer zou kunnen betekenen, maar dat vanzelfsprekend niet alle openliggende vragen op dit terrein in de cassatierechtspraak kunnen worden opgelost.