Shop

De rechtsmacht van kust- en havenstaat

R. van der Hoeven

Dit artikel wordt geplaatst tegen de achtergrond van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het Recht van de Zee, gesloten op 10 december 1982 te Montego-Bay. De auteur beschrijft de complexe structuur van deze specifieke jurisdictie, zegt iets over de geschiedenis en de ontwikkeling daarvan en geeft aan dat wanneer de doelstellingen van het genoemde verdrag goed en volledig tot gelding willen komen, dat dan de elementen welke deze specifieke jurisdictie constitueren, waaronder met name ook de infrastructuur (waarvan bijvoorbeeld een kustwacht of soortgelijke diens deel uit maakt), optimaal moeten zijn afgestemd. Zijn betoog is daarbij dat - in de toekomst - deze jurisdictie om verschillende redenen, maar met name vanwege internationale belangen, steeds minder op soevereiniteit gebaseerd wordt maar veeleer op (internationale) functionaliteit.

Bijzonder nummer | Water
mei 1999
AA19990380

De rechtsorde in het net van de politieke cultuur

U. Becker

Deze maand staat in de rubriek `mening´ de visie van andere academici op de jurist en zijn wetenschap centraal. In dit artikel trekt Becker een vergelijking tussen de rechts- en polieke cultuur die volgens hem als pragmatisch te beschouwen is.

Opinie | Opiniërend artikel
oktober 2001
AA20010761

De rechtspositie van chronisch zieken bij aanstellingskeuringen

R. Schuttelaar

De medische aanstellingskeuring is al jaren middelpunt van discussie. Er zijn verschillende vormen van regelgeving tot stand gekomen ter verbetering van de rechtspositie van de keurling. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de Wet op de Medische Keuringen, die op 1 januari 1998 in werking is getreden. Hierbij wordt echter een belangrijke groep vergeten, namelijk de chronisch zieken. In de Wet op de Medische Keuringen wordt geen rekening gehouden met de bijzondere positie waarin zij zich bevinden. In dit artikel wordt bekeken wat de gevolgen van recente wetgeving voor de chronisch zieke keurling zijn. Hierbij zal ook aandacht worden besteed aan de privatisering van de Ziektewet. Tevens zal naar een mogelijke oplossing worden gezocht ter verbetering van de rechtspositie van chronisch zieken bij aanstellingskeuringen.

Verdieping | Studentartikel
juni 1998
AA19980540

De rechtspositie van de executeur naar oud en geldend erfrecht, alsmede het rechtskarakter van de verdeling

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 21 november 2008, nr. C07/049HR, ECLI:NL:HR:2008:BD5985, LJN: BD5985 In deze uitspraak van de Hoge Raad en de daarbij behorende noot van Nuytinck wordt ingegaan op de rechtspositie van de executeur en het rechtskarakter van de verdeling. In deze zaak is het oude erfrecht van toepassing op de verdeling op de voet van art. 133 Overgangswet NBW. In de noot wordt echter ook in gegaan op het verdelingsvraagstuk naar nieuw erfrecht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2009
AA20090044

De rechtspositie van de kamerhuurder sinds 1 augustus 2003

A.M. Kloosterman

Met ingang van 1 augustus 2003 is het nieuwe huurrecht in werking getreden. In dit artikel zal de rechtspositie van de kamerhuurder worden beschreven aan de hand van dit nieuwe recht. Geconcludeerd wordt dat de kamerhuurder nog steeds een grote mate van huurbescherming en huurprijsbescherming geniet. tevens zal in dit artikel aandacht worden besteed aan een andere recente ontwikkeling: de toenemende invloed van het algemene verbintenissenrecht op het huurrecht.

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 2004
AA20040016

De rechtspositie van de student in het Verenigd Koninkrijk

A. Postma

De rechtspositie van de student in het Verenigd Koninkrijk vertoont aanmerkelijke verschillen met die van zijn collega's in Nederland. Zowel in de fase die aan de toelating tot de universiteit voorafgaat als tijdens de studie zelve gelden een aantal regels, waaruit hieronder zal blijken in hoeverre zijn positie beter of slechter is dan die van de Nederlandse student. Achtereenvolgens zullen we behandelen: de toelatingsprocedure tot de universiteiten, de rechten en plichten van de student, en tenslotte zijn bevoegdheden op bestuurlijk niveau.

juli 1983
AA19830549

De rechtspositie van ongehuwd en ongeregistreerd samenwonenden zonder samenlevingscontract

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 10 mei 2019, nr. 18/00773, ECLI:​NL:​HR:​2019:​707 (mrs. C.A. Streefkerk, M.V. Polak, C.E. du Perron, M.J. Kroeze en C.H. Sieburgh; plv. P-G mr. F.F. Langemeijer). Relatievermogensrecht. Samenwoning zonder huwelijk, geregistreerd partnerschap of samenlevingscontract. Vrouw investeert geld in verbouwing woning van de man. Recht op vergoeding van de investering? Analoge toepassing van artikel 1:87 BW? Gemeenschap in de zin van titel 3.7 BW? Ongerechtvaardigde verrijking door besparing van kosten? Redelijkheid en billijkheid in de zin van artikel 6:2 lid 1 BW.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2019
AA20190477

De rechtsstaat en de toeslagenaffaire: over frames, feiten en recht(vaardigheid)

M.J.A.M. Ahsmann

Post thumbnail Frames kunnen verstorend werken voor de rechtsstaat en de rechtspraak, feiten zijn nodig om teleurstelling (en erger, zoals de toeslagenaffaire en de bestorming van Capitol Hill) te voorkomen.

Opinie | Opiniërend artikel
maart 2021
AA20210235

De rechtsstaat in het antropoceen

Over de dubbele erfenis van Montesquieu

W.J. Veraart

Post thumbnail In deze bijdrage wordt de stelling verdedigd dat het na de Urgenda-uitspraak van de Hoge Raad niet meer goed mogelijk is de rechtsstaat te beschermen zonder acht te slaan op de klimatologische omstandigheden die ons momenteel beroeren. Betoogd wordt dat de Urgenda-uitspraak ons in dat opzicht heeft teruggevoerd naar Montesquieu en juist niet van zijn denken verwijderd, zoals sommige critici beweren.

Opinie | Opiniërend artikel
oktober 2020
AA20200928

De rechtsstaat is geen doel op zich. Interview met minister van Justitie mr. J.P.H. Donner.

R.M. Pasma, E.M. Witjens

Een interview met minister van justitie mr. J.P.H. Donner

Bijzonder nummer | De rechtsstaat Nederland | Verdieping | Interview
juli 2004
AA20040576

De rechtstreekse en onrechtstreekse werking van EG-richtlijnen

K.J.M. Mortelmans

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 14 juli 1994, zaak C-91/92, ECLI:EU:C:1994:292 (Paola Faccini Dori/Recreb Srl) Arrest van het HvJ EG waarbij aan de orde komt in hoeverre richtlijnen die niet geïmplementeerd zijn voor burgers rechtstreeks werking hebben. Daarnaast is de uitspraak van belang in het licht van de horizontale werking van richtlijnen. In de noot wordt op beide punten ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1994
AA19940845

De rechtstreekse werking van de communautaire beschikking

M. Verhoeven

Het ontbreekt aan eenduidige regels voor de rechtstreekse werking van EG-rechtelijke beschikkingen die zijn gericht tot de lidstaat. Recente jurisprudentie van het Hof van Justitie lijkt voor dergelijke beschikkingen van algemene strekking te duiden op een analoge toepassing van de bekende richtlijnenjurisprudentie, maar ruimte voor onzekerheid blijft bestaan. De doorwerking van de tot de lidstaat gerichte beschikking verdient derhalve meer aandacht in de literatuur.

Opinie | Opiniërend artikel
maart 2008
AA20080214